GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Jezus, gedoopt zijnde, is terstond opgeklommen uit het water. Matth. 3:16a.

Terstond opgeklommen.

Voor degenen, die in het geloof — niet slechts uit modezudht of uit navolging, maar in het geloof — zich door Johannes lieten doopen, was het oogenblik, waarin ze opklommen uit het water, er één van groote vreugde. Immers, de Doop van Johannes was niet uit de menschen, doch uit den hemel; God gaf dien Doop en sprak in dit teeken tot den doopeling.

Eerst daalde deze af in het water. Daarin zei God tot hem — en de doopeling aanvaardde dit Goddelijk getuigenis geloo-rigj in verootmoediging ^: „wat u aangaat, er is voor u geen verwachting; gij zijt slechts bestemd voor den dood, om onder te gaan, evenals gij nu ondergaat en sterft in het water."

Maar dan klom de doopeling op uit het water en daarin sprak God tot hem — en ook' dit Goddelijk getuigenis aanvaardde de doopeling geloovig, nu in ontroerende blijdschap —: „doch wat Mij aangaat, er is voor u wèl verwachting; Ik heb u bestemd om op te staan tot een nieuw leven, evenals gij nu opstaat uit het water; Ik schenk u dat nieuwe, ware leven; en in den Doop geef ik u er ©en heerlijk t©©ken van!"

Dan mocht de doopeling juichen: „ik was onrein, maar de Heere reinigt mij, volkomen — zie mijn schoone vleesdh, waarmee ik opklim uit het water; is dat niet de sprake Gods van de vergeving mijner zonden? Ik, die door mijn ongerechtigheden geen recht meer had, te behooren tot het volk Gods, die daar buiten stond, ik mag intreden in het Koninkrijk der hemelen! Het oude is voorbijgegaan, ziet, het is alles nieuw geworden!"

Christus heeft zich in het geloof laten doopen; Hij is in het geloof afgedaald in het water, belijdend de misdaden van Zijn volk; Hij is ook in liet geloof opgeklommen uit het water en is daarin door Z ij n God' vertroost.

't Is wel heel opmerkelijk, dat Mattheus op het opklimmen uit het water zulk een sterken nadruk laat vallen. De eigenlijke Doopshandeling wordt niet met zooveel woorden verhaald; slechts wordt in ©en bijzinnetje gezegd: en Jezus, gedoopt zijnde. Maar in een hoofdzin, als een feit, dat de aandaclit moet sp'aimen, wordt gewezen op het opklimmen uit het water. Ja, er wordt nog afzonderlijk gezegd, dat Christus dit terstond heeft gedaan 1). Hierdoor wordt ons geloofsvooroordeel bevestigd, dat het opklimmen uit het water niet slechts een handeling was, die nu eenmaal volgen moest op het eerst afdalen in het water, doch dat het een geloofsdaad was, waarin Christus de sprake Gods in den Doop geloovig aangreep; de Heiland verlangde ernaar door Zijn God vertroost te worden. Hij haastte naar dien troost, dus klom Hij terstond op uit het water.

Had Zijn God niet tot Hem gezegd: „Uw bestemming is de dood, de ondergang, evenals Gij nu ondergaat in het water"? En Christus had gebeefd onder die sprake Gods, di© in het teeken van den Doop zoo klaar tot Hem kwam. Hij had gesproken: „Moet Ik ondergaan? Moet Ik sterven'? Vader, Ik wil!" En Hij was afgedaald in het water. Hij had Zich door Johannes, door God laten onderdompelen, den dood tegemoet.

Maar daarom haakte Hij er ook naar, om terstond op te klimmen uit het water, om ook daarin de sprake van Zijn God te hooren: „Uw bestemming is — door den dood heen — het leven, het eeuwige leven, voor Uzelf en voor Uw volk! Neen, al moet Gij ondergaan. Ik laat U niet in den dood, want Ik zal Uw werk, het werk der verzoening aannemen, en dan moogt Gij, met al de Uwen, intreden in Mijn hemelsch komnkrijk."

Zou Christus daarin niet juichen? Is dat geen sterke vertroosting, als Hij, reeds bij het openlijk aanvaarden van Zijn ambtelijken dienst, de verzekering van Zijn Vader ontvangt: „'tGaat wel door lijden, maar tot heerlijkheid! Gij zult Uw werk der reiniging voltooien, zoodat Ik' 't volkomen goedkeur; zie maar naar uw schoone vleesch, - een' teeken van Mijnentwege hiervan. Gij zult door den ondergang heen komen tot de opstanding uit de dooden!

En Christus, ons in alles gelijk geworden, wilde dien troost geen oogenblik missen; Hij klom op, terstond!

Enkele jaren later ging Christus den dood in! God verliet Hem. En Satan zei: „Voor U is geen verwachting, dan de eeuwige dood." Toen was Christus zeer bang.

Maar, was Hij niet gedoopt? Opgeklommen uit het water? Toen heeft Christus, mee door dil teeken. Zich (vastgeklemd aan Zijn God en gesproken: j, Ik geloof in God. Ik geloof Gods teeken. Ik geloof de opstanding uit de dooden."


1) Meerdere exegeten willen dit „terstond" meer verbinden met het volgende (de hemelen werden geopend, enz.) omdat het toch vanzelf spreekt, dat Christus dadelijk uit het water op den oever klom; dus op deze manier: terstond, nadat Jezus opgeklommen was uit het water, werden de hemelen geopend, enz. Dat zou geoorloofd zijn, wanneer het opklimmen door een participium was meegedeeld. Kan dat echter wel, nu 't in een hoofdzin is gezegd? Bovendien, uit Lucas 3:21 blijkt, dat er toch eenige tijd, zij het een heel korte, verloopen is, eer de hemel geopend werd, want Jezus was na den Doop (partic. aoristi) reeds in gebed, aan het bidden (partic. praesentis), toen de hemel geopend werd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 januari 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 januari 1937

De Reformatie | 8 Pagina's