LITERATUUR EN KUNST
Een goed begin.
J. C. MoUema: De reis om de wereld van Olivier van Noort, 1598—1601. — P. N. van Kampen en Zn. N.V., Amsterdam, 1937.
We gaan de laatste jaren een ©enigszins nieuwen koers uit in d'e letterkunde. Er is een groote belangstelling gekomen voor het eigen land, het eigen volk, met zijn zeden en gewoonten. De nieuwe streekroman is er het be-wijs van.
Tegelijkertijd is de liefde voor het grootsche verleden van ons volk weer - wakker ge-worden. Tientallen van jaren gingen er voorbij, sinds vooral Potgieter en de Gid's den stoot gaven tO't het schrijven van historische romans. In de vorige eeuw werden deze boeken verslonden, en zelfs nu nog worden er enkele van gelezen, maar haast niet meer door volwassenen. De grooten uit de vorige eeuw: Van Lennep', Schimmel, Oltmans, zfi zijn afgedaald van hun hoog votetstuk en zijn auteurs voor kinderen geworden. De moderne lezer, psychologisch geschoold, meent dergelijke avontuurlijke hoeken niet meer te kunnen lezen.
De beste van allen. Mevr. Bosboom—Toussaint> wio men althans geen tekort aan zielkundige teekeining kan toeschrijven, wordt desniettemin niet meer gelezen, omdat ze te langdradig voor ons geworden is, naar men zegt. Maar zij, die kunnen lezen, die zich geduldig kunnen overgeven aan de schrijfster, weten beter, en genieten dikwijls van haar boeken meer, dan van die der gevierd- -ste schrijfsters van heden.
Omstreeks 1900 is er wel een nieuwe historisdhe roman, ontstaan, en hebben Prins, van OoTdt, van Moerkerken en anderen hun lezers in verbeelding naar vroegere tijden teruggevoerd, maar hun namen klinken vele jongeren als ^historische in de ooren, ze kennen hun werken niet meer.
Nederlanders zijn nooit hevig enthousiast geweest voor hun groot verleden.
Als onze helden, wier namen in de geschiedenis van andere volken een plaats innemen, hier, naalr buitenlandsch voorbeeld, met een standbeeld vereerd waren, dan zouden vele nu leege stadspleinen een beter aanzicht vertoonen. Onze nalatigheid wordt dikwijls goedgepraat met den bekenden dooddoener, dat onze liefde zich niet naar buiten loont, maar in het hart diep gevoeld wordt.
Wat weten wij, Hollanders in doorsnee, van onze grooLe ontdekkers en zeeihelden af? Wij zijn trotsch op een groot overzeesch rijk, dien „gordel van smaragd", maar wat weten we van hen, die dien gordel moeizaam vervaardigden voor de Nederlandsche maagd? Een enkele naam, klinkt nog zeer duidelijk door, de meeste zijn alleen te vinfden in geschiedboeken.
De boeiende verhalen van de eerste zeetochten, zoo rijk aan avonturen, als de rijkste fantasie nauwelijks zou kunnen verzinnen, liggen meestal nog onbenut verborgen in de stuntelig geschreven scheepsjournalen van hen, die beter met het zwaard dan met de pen vertrouwd waren.
Het zijn slechts weinigen, die weten, dat deze journalen, voorzien van geleerde aanteekeningen en voortreffelijke verklarende gegevens, voor een deel zijn uitgegeven in de werken van de Linscho'ten-Vereeniging. Voor het groote publiek zijn ze vrijwel onbereikbaar.
Daarom is het een voortreffelijke gedachte geweest, , enkele bijzondere personen in breeder laing bekend te maken. Onder redactie van Dr J. H. Kernkamp verschijnt nu een serie boekjes: „Patria, vaderlandsche cultuurgeschiedenis in monografieën". Het eerste deeltje daarvan is het bovengenoemde van MoRema, die Olivier van Noort en zijn tocht beschrijft.
In een korte inleiding tracht de schrijver den lezer zich het Rotterdam van 1600 te doen voorstellen, om te verklaren hoe men een man als van Noort, een herbergier, kon benoemen tot ad'miraiü van de vloot, die opdracht kreeg de geheele aarde om te zeilen.
E; en korte levensbeschrijving geeft een toch wel volledig beeld van den herbergier-admiraal, die als kapitein bij de infanterie zijn merkwaardig leven eindigde.
De weg naar Indië was den Nederlandörs kort te voren bekend geworden, door de geslaagde reis van Co'melis de Houtman en spoedig daarop vertrokken de eerste schepen om handel te te gaan drijven in het rijke gebied dat door de Portugeezen in bezit was genomen. De eigen weg, dien de Hollanders hadden willen banen, om de Noord, langs Nova Zembla, was gesloten gebleven.
Doch er was nog een toegang: de route door siraat Magelhaes, langs de onherbergzame streken van Vuurland. Deze was minstens zoo> gevaarlijk als dte weg langs de stormachtige Kaap de Goede Hoop-, maar bood aan den anderen kant extra voordeelen. Zuid-Amerika was Spaansch gebied, en dus kon men in die streken den vijand aïbreuk doen, zijn schepen nemen en zijn handel belemmeren en tevens nog doorvaren naar Oost-Indië, om daar meer vreedzamen ruilhandel te drijven met de inlanders.
De Houtman werd de wegbereider , voor de Oost- Indische Compa, gnie, die het monopolie van den handel op Indië zocht te verkrijgen door langzame verdrijving der Portugeezen en inbezitneming van de eilanden, waardoor een machtig koloniaal rijk is ontstaan.
Olivier van Noort werd uitgezonden met het zelfde doel, dat later de West-Indische Compagnie beoogde: door kaapvaart den vijand afbreuk te doen, met geweld diens handel te belemmeren en
zijn zilver buit te maken. Het grootste gedeelte van zijn boek heeft Molleina gereserveerd voor het journaal van Van Noort, waarin deze uitvoerig de reis beschreef. Om den lezer van de twintigste eeuw niet af te schrik!ken, heeft hij de taal van den loden eeuwer gemoderniseerd. Ten deele is dit jammer, omdat de taal juist een typeerende kleur geeft aan ©en historisch verhaal, maar ten volle is het verklaarbaar, omdat het verhaal er goeddeels onleesbaar door zou geworden zijn. Bovendien is het journaal zeer sterk bekort. In eigen woorden vertelt de beiwerker wat er dagelijks gebeurde. Daardoor is het een journaal geworden, met getrouwe aanduiding der data, zoodat men van dag tot dag de reis kan nagaan, en ook is het wel naar Van Noort, fflaar het is niet meer van Van Noort.
Toch is voor het doel van het boekje, om n.l. d'eze reis aan een groote groep belangstellenden te vertellen, zulk een methode haast onontbeerlijk.
Er zijn nu niet een groot aantal noten noodiig, om de noodzakelijke verklaringen te geven, maar deze kunnen gewoon in denzelfden stijl ingevoegd Worden. Journaal en beschrijving vloeien zoo ineen. Een andere methode zou natuurlijk mogelijk zijn geweest, maar zoo kan bet heel goed.
De lezer ontvangt zoo zonder ophef bet aan grijpend verhaal van dezen tocht met vier schepen, waarvan twee nauwelijks 50 ton groot waren, het verslag van geleden ellende, teleurstellingeia, muiterij, ijzeren tucht, en een completen zeeslag, met den zorgvollen terugtocht op 'teenig overgebleven schip, nog bemand' met 45 koppen.
De mooie platen en historische kaarten verduidelijken uitnemend dit boekje, dat door zeer velen moge gelezen worden, omdat het recht doet aan een man die verdient voort te leven in de herinnering, als een der bouwers van een groot vergleden. Een goed begin van deze serie.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 juli 1937
De Reformatie | 8 Pagina's