GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET BOEK VAN DE WEEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET BOEK VAN DE WEEK

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Sovjet-Rusland en het Christendom.

Enkele weken geleden is onder bovenstaanden titel een boek verschenen van den doopsgezindein predikant Prits Kuiper.

De belangstellirig voor Rusland neemt nog steeds toe; door de bloedige gebeurtenissen der laatste maanden wordt de vraag naar de toestanden en het lot van den bolsjewistischen staat steeds dringender gesteld'.

Immer heeft het M^fxisme aan, de menschheidl voorgehouden, dat de organisatie van het stoffellijk leven vanzelf een geiestelijke vernieuwing zou veroorzaken, dat een economisdhei en soöale omwenteling haar van aUe .onderdrukking kon bevrijden. Met verbijsterenda klaarheid geeft de hedendaagsche Sovjet-repubhek ©en antwoord op die beweringen: de meedoogenlooze vervolgingen, welke talloioze leiders en ondergeschikten in den dood joegen, zijn een demonischei bespotting van de schoone beloften, waarmede de menschen in verrukking gebracht werden. De minachting van het geestelijk leven wreekt zich geducht; de verwerping der Christelijke moraal heeft bittere gevolgen.

Met hoon en smaad is de Christelijke Körk in Rusland overladen; op de meest wTieede wijze zijn haar leden gekweld. De maatschappij had God niet no'odig; het geloof in den Schepper belemmerde zelfs, zoo beweerden de bolsjewlsten, haar ontwikkeling. Aan het Russische volk moest duidelijk gemaakt worden, dat het vertrouwen op een „bovennatuurlijke macht" alle energie doodde en aUen vooruitgang onmogelijk maakte. Slechts dan kon de mensch zich ten volle ontplooien en de gemeenschap waarlijk dienen, wanneer hij vrij was van God.

Ook op deze uitdagende taal is het antwoord niet uitgebleven: wantrouwen en haat verteren de samenleving, welke Gods geboden vertrad.

Gaat de Christelijke kerk wel vrijuit? Is zijzelf niet mede de oorzaak, dat de strijd tegen haar ontbrandde?

Ds Kuiper werpt die vragen op; hij beschouwt de bolsjewistische revolutie als een historischr onvermijdelijke daad, en wil haar uiüngen, in het bizonder die op geestelijk terrein, begrijpelijk maken.

De genoemde predikant wij'st op de positie, welke de vorstelijke heersche'rs in de „Oostersch- Orthodoxe" Kerk innamen; zij was, zegt hij, „niet uitsluitend — maar toch steeds ook — een instelling tot religieuze verheerlijking van den Czaar". Dat was eens haai- glorie, dat werd later haar ondergang: „Wie opstand predikt", gaat hij verder, „moet wel met een dergelijke Kerk in botsing komen".

In de jaren na de vestiging van de bolsjewis, tische heerschappij, steunde, aldus Ds Kuiper, de Kerk bovendien steeds de tegenstanders van het nieuwe bewind. Zij koos de parüj der contra-revoluüomxairen, sympathiseerde met de „nieuwe rijken", die zich tijdens de periode der „Nep? ' omhoog werkten, en verbond zich met de „koelakken", de zelfstandige boeren, die eveneens in

336 het tijdperk dier „Nieuwe Economisch© PoMtiek" tot een, zekeren welstand kwamien. Maat < ïïe politiek br, acht haar geen, geluk.

De contra-mevolutionnairen verloren d'on biu"gprkrijg; het machtsapparaat der bolsjewiki richtte zicli weldra tegen de „nieuwe rijiken", het „koelakkendom" werd spoedig na haaï opkomst „geliquideerd" — ook Ds Kidper gebruikt dat verschrikkelijke euphemisme; het dient om de onra enschelijke verbaiming en dte beestachtige vermoording van tienduizenden boeren, w.o. zeeir vele „Mennonieten", aan te duiden.

Wee den overwonnene en zijn aanhang: op ée vernietiging van deze „vijanden" van het Sovjet- ]> ewind volgde een felle strijd tegen wat van de Kerk overgebleven was.

Ds Kuiper schrijft aan het slot van zijn boekje, dat de „beschrijving, noch de behandehng dfer vragen", volledig is geweest. „Het bleef slechts bij een schets". Hij meent echter „zoo onparüjdig mogelijk" de zaken beoordeeld te hebben, en , , hoopt dus dat het geschetste beeld in hoofdzaak juist zal blijken te wezen".

Het hoofdstuk, dat den „maatschappelijken acihtergj-ond van het conflict tusschen het nieuwe Rusland en het Christendom" behandelt, is zeker niet meer dan een iniwe, zeer beknopte schets. Een uitvoerige beschrijving van hetzelfde onderwerp, welke principieel met die van den Doopsgezinden predikant overeenstemt, kan men in het boek van Julius F. Hecker: „Religion and Communism" vinden.

Wat voor het beeld, dat Hecker geeft, geldt, is nog meer op de schets van Ds Kuipef van toeipassing: een „onpartijdig", „objectief" karakter heeft zij niet.

Zeker: „A'oor de toenemende verlamming van de (orthodoxe) kerk en haar tegenwoordige onmacht is de onheiüge band van Kerk en Staat in Rusland in hooge mate verantwoordelijk" i). Maar hel is verkeerd om die Kerk louter als de slaafsche dienares van de regeerende machten voor te stellen. Verschillende uitgeweken Russische orthodoxe denkers hebben een dieperen kijk op het georganiseerde religieuze leven in het Rusland van vóór den oorlog gegeven, en geleerd, dat geen enkele zijner functies in een eenvoudig schema gewrongen kan worden.

Slechts na een zeer nauwkeurige studie der feitelijke verhoudingen en toestanden in het verleden en heden, die ook van het verweer der aangep vallen Kerken grondig kennis neemt, is het mogelijk om ©en objectief oordeel te vormen. Aan die voorwaarden voldoet het boek van Hecker maar ten deele, hoewel de schrijver veel materiaal verzameld heeft; het opstel van Ds Kuiper geeft weinig meer dan conclusies.

De moeilijkheden om een juist inzicht in het gestelde probleem te verkrijgen, zijn mede daarom zoo groot, omdat een belangrijk gedteelte der tot ons gekomen berichten het bolsjewistische filter passeerde, dat niet alleen veel tegenhield, maar ook hevig op het filtraat ingewerkt heeft.

De bolsjewisten misbruikten dte bizondere, moeilijke positie der Russische kerk, en "buitten haar zonden op een verschrikkelijke wijze uit Zij hebben het volk tegen haar opgehitst, zooals nu tegen de „rechtsche oppositie" en do Trotzkiïsten. ledere misstap en ieder gebrek hunner toekomstige slachtoffers werd met het diepste zwart afgebeeld, en ook het kleinste kwaad als een misdaad voorgesteld; op zichzelf staande uitingen van verdorvenheid heetten typeerende kenmerken van de groep, waartoe de gevallen individuen behoorden. Deze methodes zijn bekend; zij worden vooral weer in den laatsten tij dl, niet alleen in Rusland, toegepast, en hebben een treurige vermaardheid verkregen.

De suggestieve propaganda, welke de bolsjewisten met de door hen gemaakte carricaturen bedreven, heeft haar uitwerking niet gemist. Ook Ds Kuiper heeft die ondergaan. Zijn oordeel over de verhouding van de Kerk tot de „nieuwe rijken" en de „koelakken", en over deze personen zeM, is daarvan het sprekend bewijs. De zinnen, welke hij daaraan wijdt, getuigen helaas niet van bezinning.

De koelak, die tijdens dte periode van de „Nep" omhoog kwam, was de vlijtige, zelfstandige boer, dien het Soyjet-bewind gedurende ©enige jaren protegeerde, om het land|, dat tengevolge van ©en catastrophale landbouwpolitiek verhongerde, van den ondergang te redden. Zij hebben niets gemeen met de „dorps-Shylocks" tijdens het Czarenbewind, die inderdaad een zwaren druk op de arme boeren uitoefenden; het is eenvoudig ongeoorloofd, om, zooals Ds Kuiper doet, van hen te zeggen, dat „zij zich in de dorpen ©en zekere machtspositie wisten te verwerven, t e g e n o v e r 2) de kleine boeren, de z.g. dorpsarmoede". Dat deden de echte koelakken van vroeger, maar niet het meerendeel der nieuwe zelfstandige landbouwers, zeker niet die uit de Doopsgezinde kolonies, welke later op een monsterachtige wijze bezocht werden,

"Vurige revolutionnairen hebben zich onder leiding van Trotzki, tegen de Nep-politiek veraet; zij waren het, die den zwaar belasten naaim van koelak op de zelfstandige boeren overdroegen en daarmede het sein gaven tot een wreede vervolging zonder weerga.

"Van die menschen heet het nu, dat de Kerk „vanzelf een bondgenootschap" met hen sloot. „Vanzelf.... Ds Kuiper's oordeel berust rdet op exacte waarneming; de Kerk is, volgens hem, nog altijd aan een bizondere wet van traaigjlieid onderworpen: ze volhardt „immiers" in een beweging, welke naar het kapitalistische Icrachtenveid gericht is. Men noeme deze meening niet onbovooroordeeld, onpartijdig of objectief!

De officiëele bolsjewistische statistieken vertellen, dat slechts hoogstens v ij f procent der landbouwende bevolking „koelakken" waren; deze be^ hoorden lang niet allen tot de Oostersch-Ortho^ doxe Kerk. Nadat de officiëele koelak reeds lang overwonnen, verbannen of gedood was, begeerden de verwoestende, moordende benden nieuwe slachtoffers, die voor eiken tegenslag en voor elk verlies verantwoordelijk gesteld werden. Ieder, die ook maar iets bezat, ontving den schandnaaim; hem w.achtte de grootste ellende.

„Toen Moskou ... besloot tot liquidatie van het koelakken-dom, ontketende het daarmede tegelijk een strijd tegen w.at er op het platteland nog was overgebleven van de Kerk" ...

Niet, omdat die Kerk zich nauw met de vervolgden „verbonden" had. Het demonische optreden tegen de „zelfstandige boeren", was voor het sclirikbe\\'ind weer een welkome gelegenheid om de Kerk te belasteren, en te vernietigen. Wie zal de bolsjewistische voorwendsels nog serieuze uitspraken durven noemen?

Ds Kuiper meent wel, dat de geestelijkheid en de geloovigen „niet anders konden handelen, dan zich aan de zijde der tegenstanders van het Sovjet-bewind te scharen". „Het atheïsme", zegt hij, „maakte een andere keuze vrijwel ondenkbaar". Maar ook dit oordeel, dat de moeilijke positie der Kerk in Rusland duidelijk aangeeft, geeft helm weer aanleiding om snel verbindingen t© leggen, waar de grootste voorzichtigheid geboden was. De bolsjewistische visie opde„m, aatschappelijke houding der Kerk" ; acht hij zeer goed verklaarbaar; in zijn hart is hij het met die beschouwing, .althans voor een groot deel, eens.

„Wie opstand predikt", zoo luidde liet, „moet wel met een dergelijke Kerk in botsing komen". „We moeten niet denken", gaat Ds Kuiper dan verder, „dat dit aUeen ten aanzien van Ruslaind gold. De Russische revolutionnairen vormden zich hun oordeel over de Kerk grootendeels in venschillende West-Europeesche landen, waar zij in ballingschap leefden. In de verschillende Roomsche en Protestantsche Kerken hier zagen zij in meer verfijnden vorm hetzelfde gebeuren, als in Rusland. Ook hier verleenden, naar hun zienswijze, de Kerken een schijnsel van heiMgheid aan de heerschers, niet alleen aan de vorsten, maar ook aan de feitelijke meesters van den modernen üjd: de kapitaalbezitters. Natuurlijk wisten de Russisclie revolutionnairen er van, hoe een aantal vooruitstrevende Roomschen en Protestanten het in West-Europa hadden opgenomen voor de zaak van het proletariaat. Maar zij zagen ook, hoe de leiding van de Kerken zich daartegenover had gedragen als beschermer van de bestaande orde... In reügie als zoodanig zagen zij — in het voetspoor van Schleiermacher — een besef van volstrekte afhankelijkheid. Achter de vage voorstelling van de goddelijke wereld, waarvan men zich dan afhankelijk had te gevoelen, konden zich. immers, als achter een rookgordijn, de brutale machten van 't moderne Kapitalisme verschuilen."

Wij moeten dit citaat thans onbesproken laten.') Het versterkt ons in de meening, dat Ds Kuiper in werkelijkheid partij kiest Dat is zijn goed recht; niemand eischt van hem, dat hij in zijn beschouwing over de ontwikkeling van het bolsjewisme, zijn marxistisch standpunt verloochent. Dat doet hij ook niet. Maar hij kome dan niet met de pretentie, dat de door hem gegeven schets'„objectief" is. Op zakelijke en principiëele gronden zijn vele zijner conclusies voor ons onaanvaardbaar.

Den volgendten keer willen we ons opnieuw met het besproken boekje bezig houden. Het bevat ongetwijfeld vele treffende opmerkingen, het spaart dikwijls het bolsjewistische bewind niet; ook Ds Kuiper ziet de grove zonden der Russische machthebbers zeer wel. Zijn begeerte om te „verklaren" en te „begrijpen" komt echter met de critischie houding, welk© hij innemen wil, in conflict.


1) Julius F. Hecker in zijn genoemde boekj pg. 37.

2) Spatieering van ons. De citaten uit het boek van Ds Kuiper zijn in de oude spelling overgezet.

3) De meening, dat de marxistische beweging de „zaak van het proletariaat" werkelijk verdedigt, is zeker aanvechtbaar. Het bewind „Blum" heeft ons in den laatsten tijd weer het een en ander geleerd. Lang niet alle z.g. verdedigers der berooide massa helpen haar waarlijk. Is ook de actie van Lewis in de V. S. een weldaad voor de arbeidersklasse als geheel?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juli 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

HET BOEK VAN DE WEEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juli 1937

De Reformatie | 8 Pagina's