GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LITERATUUR EN KUNST

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het boek der Oranje’s II.

Dr N. Japikse: De Geschiedenis van het huis Oranje-Nassau. II. — Zuid-HoUandsche Uitg. Mij., Den Haag, 1938.

Het is bijna een jaar geleden, dat wij het eerste deel van dit grootsche werk bespraken. Het verscheen kort na het huwelijk der prinses, waardoor zich nieuwe perspectieven openden voor het huis Oranje-Nassau.

En nu er een nieuwe loot aan den ouden stam is ontsproten, nu een nieuwe golf van geestdrift over het land is gegaan, is het tweede deel verschenen, waarin het begonnen en zich zoo gelukkig ontwikkelende werk van den geleerden schrijver wordt voltooid.

Deze geschiedenis van ons vorstenhuis ontwikkelt zich als een roman; de opeenvolgende figuren zijn als 't ware episoden uit de zich langzaam ontwikkelende gestalte van den zelfden hoofdpersoon. De strijd der verschillende prinsen tegen buitenlandsche machten en binnenlandsche belangen baant den weg; waarlangs het geslacht met rijzen en dalen opklimt tot zijn grootste hoogte: het koningschap over het eengeworden Nederland.

Het eerste deel brak af bij pen spannend moment: één minderjarige prins, erfgenaam van alles wat zijn doorluchte huis had verworven, in de macht der regenten. Als „kind van staat" zal hij opgevoed worden, om willig, werktuig te kunnen worden in de handen van hen, die stads- en provinciebelangen stelden boven het staatsbelang. De afstammeling van helden en vorsten, een regenten-kind.

Het vervolg der geschiedenis, het begin van het tweede deel, toont klaar en overtuigend, dat God een hoogere bedoeling had met dezen achteruitgeschoven prins. Uit dezen stillen jongen ontwikkelt zich een tweede Zwijger, die in breedheid van blik, ijzeren volharding ondanks talrijke tegenslagen, adel van karakter, vurige liefde voor het volk, zijn groeten naamgenoot evenaart en deels zelfs overtreft. , Het „Kind van Staat", opgevoed voor een ondergeschikte positie in ons kleine land, wordt stadhouder met de grootste bevoegdheden, koning van Engeland, hoofd der coalitie die hei evenwicht in Europa zou bewaren en de eerzuchtige plannen van den Zonnekoning voorgoed zou dwarsboomen.

In de fel bewogen jaren van de tweede helft der 17e eeuw is hij het stralend middelpunt, waarop het oog van heel Europa is gericht. Waarom hij, die ter verdediging van de vrijheid en bescherming van den protestantschen godsdienst, de wapens opnam tegen zijn schoonvader en zich koning kronen liet in diens plaats, geen souverein heeft kunnen en willen worden over zijn eigen volk, wordt èn uit het karakter van den prins èn uit de eigenaardige verhoudingen in ons land, duidelijk beschreven.

Niemand zal het verbazen, dat de schrijver een derde deel van zijn boek heeft gewijd aan dezen grootsten Oranje-prins. De groote biografie over Willem III is van zijn hand, hij is dus bevoegd als geen ander om in een betrekkelijk klein stuk, een zoo zuiver mogelijk beeld te ontwerpen van persoon en tijd.

Juist door die diepgaande studie heeft hij het recht een oordeel uit te spreken over dezen prins, die door zijn zwijgzaamheid, ondanks zijn enorme prestaties, niet tot groote populariteit is gekomen. De hooge bewondering die Dr Japikse voor hem gevoelt, zal de lezer niet alleen begrijpen, maar ongetwijfeld overnemen, daar ze gebaseerd is op het begrijpen van dit moeilijke karakter. En evenals de schrijver, zal de lezer kunnen instemmen met de ontboezeming van een bewonderaarster van den koning-stadhouder „dat een „schelm" was degene, die hem niet liefhad".

Emolioneel is de geschiedenis der Oranjes zeer zeker. Op den weergaloozen opgang volgt de schijnbare ondergang. Willem III sterft kinderloos, en daai-mee eindigt het huis Oranje. De Friesche tak der Oranje-Nassau's volgt op, maai' ook hier dreigt ondergang. Willem Friso verdrinkt. Nooit scheen de toekomst somberder. Maar er wordt nog een prinsje geboren, na den dood van den vader. Weer een regentschap — weer regentenheerschappij.

Nergens laat de schrijver den draad glippen, die door liet heele verhaal heenloopt: de wonderlijke verhouding lusschen de Oranjes en de regenten. Als de Oranjes een hoogtepunt bereiken, wast de macht der regenten, als deze meenen door edicten en verdragen de positie der prinsen te hebben verzwakt, blijkt deze steeds steviger gefundeerd tè worden. Als de Staten den prins willen bekleeden met souvereine macht, weigert deze, maar wanneer de regentenregeering onaantastbaar lijkt door de contracten van correspondentie, wordt ondergronds de monarchale stroom breeder.

Bij het grooter worden van het Oranje-gezag, zijn de bekleeders daarvan minder krachtig, telkens wordt de regeeringsvorm in evenwicht ge-

houden. Na eiken tijd van bloei, hangt er een zwarte wolk over het stamhuis. Willem IV, erfstadhouder geworden, moet de erfenis overlaten aan een minderjarigen zoon. Maar de positie van (Ie prinsen is nu zoo sterk geworden, dat geen derde stadhouderloos tijdperk volgt. En toch — Willem V, vader van flinke zoons, ' zoodat de toekomst veilig lijkt, is de laatste stadhouder geweest.

Op de zelfde kalme, indringende wijze weet de schrijver de verhouding tusschen Oranje, regenten en volk uiteen te zetten. FouLen worden niet vergoelijkt, zwakheden niet goedgepraat, maar bezien van uil het karakter. Dit is juist het mooie en bijzondere van dit boek. Het geeft niet de gewone ^•ade^landsche geschiedenis, waarin gebeurtenissen beschreven worden in hun onderlingen samenliang, maar het geeft een kijk op het karakter der voornaamste handelende personen. „Alles weten" wordt hier wel niet „alles vergeven", maar het l)illijkt toch de sympathie der Oranje-klanten, ook voor den minst energieken der prinsen-stadhouders.

Kort wordt de geschiedenis der koningen beschreven. De hisLorische ontwikkeling moest uitloopen op een monarchie, zonder absolutisme. De liisloricus moet nu voorzichtig worden, wil hij zijn goede standpunt niet verlaten: geen breedsprakigheid om tekort aan feitelijke gegevens te i)emantelen. Van de recente geschiedenis staan uog lang niet alle bronnen ter beschikking, om een zuiver objectief oordeel, voorzoover dit mogelijk is, te vellen. Zwaar omlijnd staat er nog het jjortret geteekend van koning Willem I, minder scherp dat van Willem II, terwijl dat van den laatsten koning zeer vaag blijft. Waar gegevens over politiek ontbreken, wordt iets uitvoeriger het huiselijk en persoonlijk leven, zorg voor kunst, liefdadigheid enz. beschreven. Daardoor kan de schrijver nog mooie bladzijden wijden aan Koningin Emma, wier liefde voor zieken en zwakken onvergetelijk zal blijven.

De snelle afloop van het laatste gedeelte zal ongetwijfeld bij menigeen vragen overlaten. Waarom dit niet behandeld, waarom dat niet? Had de liouding der regeering tegenover de Afgescheidenen niet meer belicht kunnen worden? Had het opkomend Socialisme geen grooter plaats verdiend? Misschien wel, maar de schrijver heeft gemeend liet niet te kunnen doen, wegens gebrek aan intieme gegevens. Hij stelt voorzichtigheid boven onzekere volledigheid. En bovendien: het boek is in de eerste plaats de geschiedenis van ons vorstenhuis. Over dubieuze kwesties laat de schrijver zich in voorzichtige bewoordingen uit. Dat de kwestie onzer vlag voor hem nog niet een uitgemaakte zaak is, meen ik te mogen opmaken uit de formuleering, dat koning Willem I berustte in de tijdens de overheersching vastgestelde kleuren, maar dat hij ze niet bevestigde.

Op één ding valt hier minder de aandacht, dan in het vorige deel, namelijk op den drievoudigen band: God, Nederland en Oranje. Als eindelijk de monarchie wordt gevestigd, is dit niet een onafwendbaar historisch verloop, maar de leiding van God. Onze vorsten weten zich allereerst „Koning bij de gratie Gods". Daarop had ook nadruk moeten vallen. Nu klinkt de uitdrukking, die de schrijver gebruikt voor ons te „revolutionair" als hij zegt „om de wijze van ontstaan kan men deze souvereiniteit, die op 2 Dec. tot stand kwam, een volksgeschenk noemen". Beide deelen van zijn werk hebben het overtuigend bewijs geleverd, dat het „een Godsgeschenk" was.

De deskundigheid van den schrijver blijkt op elke bladzijde. Uit het overstelpende materiaal dat hem ten dienste stond, is door wijze en eerlijke schifting een boekwerk ontstaan, dat zijn waarde Uijft behouden voor elk geschiedenisliefhebber, (lat onmisbaar zal zijn voor ieder, die een meer dan oppervlakkige kennis wil bezitten van ons vorstenhuis. De geleerde voert ons niet door een panoplicum met wassen beelden, maar laat een stoet van levende menschen aan ons oog voorbijtrekken, zoo, dat wij de meesten leeren kennen, waardeeren en liefhebben.

Voeg hierbij, dat het uiterlijk zeer verzorgd is. Het is van buiten en van binnen een boek van „standing". De prachtige, deels zeldzame illustraties en de stamboom er aan toegevoegd maken het werk „af in alle opzichten. Het is een standaardwerk.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 maart 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 maart 1938

De Reformatie | 8 Pagina's