GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LITERATUUR EN KUNST

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Willem Kloos.f

Zijn plotseling verscheiden heeft in hevige mate de aandacht weer gevestigd op een man, die jarenlang hel letterkundig leven in Nederland heeft beheerscht.

De naam Willem Kloos is onverbrekelijk verbonden aan de groote taalbeweging van 1880. Hoewel niet de eerste, is hij de grootste geweest dier revolutionairen. Hij, de ultra-individualist, die geen gezag ill kunst erkende buiten den dichter, die norm noch doel ervan aanvaardde, is zijns ondanks de groote dogmaticus geworden der nieuwe dichtkunst en kritiek. De stellingen die hij plaatste in de inleiding voor de gedichten van Perk, werden aanvaard als programma voor de nieuwe richting. Het beginsel van „de kunst om de kunst" werd door de individualisten, althans eenige jaren l; mg, zonder tegenspraak overgenomen. De strijd, dien Kloos aanbond tegen geijkte diclitertaal, de rhethoriek, heeft nieuwen opbloei van taalschoonheid gebracht, heeft een schat van oorspronkelijke beelden gegeven, heeft de lyriek tot een hoogte opgevoerd, als zij in tientallen jaren niet had gekend.

Het is onweersprekelijk, dat er taalmuziek heeft geklonken in die eerste jaren na '80, die zal blijven naklinken. We mogen dankbaar zijn voor wat God ons gaf in dat opzicht. De krachtige leiding, die Kloos gaf in zijn eerste bundels kritieken, heeft beleekenis gehad, die blijvend zal zijn. Hij heeft eerst den dichter, en daarna ook den kunstzinnigen lezer, leeren luisteren naar den klank der woorden, doen genieten van den zuiveren rhythmegang der gedachten.

Dat de literaire kunst na '80 een liooger vlucht heeft genomen, waarvan ook de christelijke kunst voordeel heeft getrokken, is in de eerste plaats te danken geweest aan het rustelooze streven van den krlticus, die in zijn proza de theorie en in zijn sonnetten de praktijk leerde kennen.

En ondanks dat is Kloos een tragische figuur geweest. Zijn matelooze liefde voor de schoonheid, werd reeds spoedig vergoddelijking der Schoonheid en moest naar zijn individualistische leer wel leiden tot vergoddelijking van den dichter als schepper van het schoone. En hier komt de breuk in zijn persoon.

Als dichter moge hij zich God gevoelen, als 5 mensch weet hij zich een zwak, van anderen afhankelijk wezen. Die smartelijke tegenstelling doet t hem het christendom haten, dat zoowel dichter als 5 mensch stelt onder de tucht van Gods wet. Hij i gaat 't leven zelf minachten, omdat de dichter op ) aarde bij zijn leven geen waardeering vindt, en I zoekt den dood, omdat hij als mensch en kunstenaar en God in schoonheid heeft geleefd en niets i meer begeert.

Ik zal mooi dood-gaan, als een vlammend vuur, ' Dat eens nog flikkerde in zijn schoonsten gloed, ' Eer 'tgansch gebluscht was. Want, als éénig goed, ' Rest mij de Schoonheid nog, een korten duur.

Hoe zalig is dat nu, wanneer ik buur Naar mijn gedachten in hun breeden stoet. Die allen schoon zijn, en niet één die doet, Of hij wou vlieden uit Mijn Hoog Bestuur.

Wat is dat goed, de groote rust van God, De heerlijkheid eens kunstnaars, en 't geluk Van mensch, vereenigd in één oogenblik!

Ik ben nu verder koud voor mijn Aardsch Lot: Der aarde vreugden sterven, maar ik dinik Mij-zelf aan mijne borst, en lach noch snik.

Het tragische van Kloos is geweest ook, dat hij i zich zelf gebleven is als individualist en langzaam aan zoo goed als alleen kwam te staan. Nadat zijn volgelingen zijn theorie tot het uiterst hadden doorgevoerd, en het impressionisme deed zien, dat het op de spits gedreven individualisme en de : oorspronkelijkheidszuclit op volslagen onverstaanbaarheid uitliepen, omdat men nu eenmaal geen trompetklanken aan een viool kan ontlokken, keerde de een na den ander hun meester den rug toe. Hij bleef wat hij was. Zijn tijdschrift was in het begin dezer eeuw reeds niet meer het leidende, het had zijn invloed op de jongeren verloren. En terwijl Kloos zich opsloot in zichzelf, en slechts zijn aller-individueelste Binnen-gedachten plaatste voor de ego-centrische kritieken van zijn tijdschrift „De Nieuwe Gids", werd hij een onbekende in het kamp der jongeren, die de buiten-wereld als eenige waarde-bron erkenden, of werd hij gesmaad door hen, die als communistisch, socialistisch en ook als christelijk dichter, hun kunst stelden in dienst van de menschheid.

Hem, die velen onrecht heeft gedaan, omdat hij hun poëzie niet kon begrijpen, b.v. Bilderdijk, is onrecht aangedaan, daar men, met voorbijzien van het vele goede dat hij voor de Nederlandsche kunst heeft gedaan, hem slechts heeft willen zien als den meester van verderfelijke theorieën.

Een ridderorde, een jaargeld, een wetenschappelijken titel heeft men hem gegeven als erkenning van zijn verdiensten voor de taal. Maar heeft hij van geestverwanten, en die zijn er nog velen, ook onder de jongste literaire profeten, die in even verwaten individualisme zich-zelf genoeg zijn, niet meer verdiend?

2i Dat het christelijk volksdeel in hem geen voor man kan zien, spreekt vanzelf. Niet de schoone klank, maar de daarin vervatte gedachten zijn voor ons de hoofdzaak. En die inhoud van zijn vers en kritiek staat diametraal tegenover de christelijke levens- en wereldbeschouwing. Voor Kloos heeft de kunst geen ander doel, dan de schoonheid te dienen, voor den christen is zij gave Gods om die te gebruiken tot Gods eer. Voer den individualist is de dichter autonoom. God' in het diepst van zijn gedachten, voor den christen is hij instrument in Gods handen, begenadigd ziener en zinger van Gods geopenbaarde schoonheid.

De literatuurgeschiedenis zal eens oordeelen over de beteekenis van Kloos, en zuiver afmeten zijn invloed op de kunst. Toch kan ook nu reeds over hem gesproken worden als historisch persoon. Een lang leven is hem gegund. Het hoogtepunt daarvan is evenwel reeds een halve eeuw voorbij. Als wij van het heden daarheen opstaren, zien wij een jongen man, die met alle energie, met den heiligen ernst dien een groote zaak waard is, opkomt voor de schoonheid en klankverzorging onzer taal, die gedachteloos misbruik ervan op de kaak stelt en velen bezielt door zijn voorbeeld. Een man, die in teere sonnetten zijn heimwee naar schoonheid heeft uitgezongen, een kriticus, die met felle woorden aanranding daarvan heeft bestraft. Daarvoor mogen ook wij dankbaar zijn, en daarom moeten ook wij hem als taalvemieuwer eeren, ook al kunnen wij hem als kunstenaar niet vereeren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 april 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 april 1938

De Reformatie | 8 Pagina's