GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LITERATUUR EN KUNST

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een prachtig begin.

Wolf Meesters: Hielko van Oaltje. — N.V. Uitgeversmij J. H. Kok, Kampen.

Men heeft de jeugd-biografieën wel eens genoemd een vlucht uit de benauwende werkelijkheid van het groote-menschenleven, naar den min of meer romantischen tijd van' de jeugd. Als dat waar is, en er is geen reden te geloovein dat dit niet het geval zou kunnen zijn, wordt het begrijpelijker, dat de schrijver zijn jeugdigen held laat opgroeien op het platteland, in de vrije natuur, en laat spreken in de taal van zijn streek, in het dialect.

Daar komt dan meestal nog bij, dat het hoofdpersoontje dikwijls een bijzonder kind is, buitengewoon naief, of buitengewoon ondeugend, althans afwijkend van het gewone slag dat wij allen kennen. Ook dit behoeft niet te verwonderen, want beide gevallen geven eerder aanleiding tot het beschrijven van conflicten, dan met het normale kind het geval zou zijn.

Dat noch het eerste, noch het tweede het geval behoeft te zijn, toont het eerste werk van den jongen Groningschen schrijver Wolf Meesters duidelijk aan. Het verhaal speelt zicli af onder den rook van de grootste stad uit het Noorden, de achtergrond is steeds een scheepswerf. Het doordringend geluid van de luchti-evolver van den klinker laat overduidelijk hooren, dat het bedrijvige leven een groote plaats inneemt in het bestaan van de menscJten in de buurt. Als het gehamer ophoudt, ontstaat er een stilte ook in het huiselijk leven, want dan wordt Hielko's vader, arbeider op de werf, werkloos. De scheepswerf is niet alleen een genoeglijke speelplaats voor de jongens, maar tevens een noodzakelijke bestaansvoorwaarde. Onbewust is Hielkoi er van doordrongen, als hij met echte jongensLrots een handje meehelpt aan de afwerking van elk schip, dat de helling verlaat. [

Nooit echter neemt het groote-menschenwerk de eerste plaats in. De omslag van het boek geeft de verhouding zuiver weer: een scherpe jongenskop tegen den vagen achtergrond van een schip op de helling. Het leven van Hielkoi gaat voor. De taal waarin het boek grootendeels geschreven is, werkt niet mee om het bekoorlijker te maken. Wat men ook voor goeds van het Groniiigsche dialect mag zeggen, smeuïg is het allerminst. De Zuidelijke streektalen hebben klaarblijkelijk het vermogen, aantrekkelijk te werken op den lezer. Het harde, afgebeten Groningsch mist die hebbelijkheid ten eenenmale. Wanneer de schrijver het algemeene Nederlandsch als voertaal had gebruikt, zou dat voor de lezers zelfs gemakkelijker geweest zijn, want ondanks de verklaringen aan den voet der bladzijden, zal menig woord niet of moeilijk begrepen worden. Om Hielko naar het leven te kunnen afbeelden, had de schrijver echter geen andere keuze, dan hem de taal van zijn hart te laten spreken. Eenigszins anders staat het met de Groningismen, die in de beschrijvende gedeelten voorkomen en soms meer storend, dan onmisbaar zijn.

Milieu-tcekening noch taalbehandeling willen „stemming" te weegbrengen, daai-voor zijn ze te nuchter, eenvoudig en waar. Ze passen geheel voor hun doel, een zuiver beeld te geven van den hoofdpersoon van het boek. En Hielko is een echte, natuurlijke jongen, zonder iets buitenissigs. Dat hij desniettegenstaande de j, held" van oen vrij dik boek kon worden, is niet aan zijn wederwaardigheden, maar aan de kunst van den schrijver te danken.

De bijfiguren zijn alle goed beschreven. Hielko komt uit een degelijk, cliristelijk arbeidersgezin. De vader is een verstandig man, trotsclt op zijn zoon dikwijls, maar niet zachtzinnig als deze straf verdiend heeft. Tegen den spot van zijn medearbeiders weet hij zich voortreffelijk te handhaven, waarbij zijn betere ontwikkeling, als christenwerkman, hem een grooten voorsprong geeft op het oppervlakldg, materialistische gepraat van zijn kameraden. Hiellco's godsdienstige bezinning is vrucht van het onbevangen christendom thuis. Zijn diepe vereering voor den vromen grootvader versterkt hem voortdurend in zijn moeilijkheden. Minder verstandig, hoewel zeer goedmoedig, is de moeder, die zoo goed voor hem is, ondanks haar strengheid soms, dat hij nooit bemerkt heeft, dat zij zijn eigen moeder niet is. Met groote fijngevoeligheid is dan ook beschreven, hoe Hielko, als hij langzamerhand gaat beseffen, dat zij zijn tweede moeder is, dit als iets vreeselijks gaat beschouwen. Op allerlei manier tracht hij meer over zijn eigen moeder te weten te komen, daarvoor weet hij zelfs zijn zwakken grootvader mee te troonen naar haar graf. De moeilijk verkregen inlichtingen verzamelt hij als een schat, zijn wetenschap wordt een geheim, dat hem eindelijk te machtig wordt. Hij moet er over spreken met anderen. Een zusje, een lief, wat dommig kind, wordt zijn vertrouwde, een vriend wordt heimelijk ingewijd. Zijn ongemotiveerde zoeken naar een tekort komen, Adndt eindelijk ontlading in de herinnering aan een langgeleden pak slaag. Het conflict breekt naar buiten, als hij in een plotselinge opwelling zijn moeder de gehoorzaamheid opzegt en lucht zich in het schoit met een kastanje op haar, die hij als zijn stiefmoeder ziet. Haar verontwaardiging over deze daad tegen „zijn eigen moeke" schildert prachtig haar volkomen onbewuslzijn van een andere, dan een zuiver moederlijke verhouding.

Het eenvoudige, maar diep gevoehge gesprek van vader en zoon brengt alles weer in het reine en herstelt Hielko's gemoedsrust en de goede verstandhouding tusschen hem en zijn tweede moeder. Wat hem eerst een diep gemis scheen, blijkt een heerlijlie winst te zijn.

Kostelijk, en vol humor is de beschrijving van het zoeken naar een betrekking. Een groote mensch enkennis, en een uitstekend schrijverstalent legt de auteur liier aan den dag. Hij begrijpt de jongensziel door en door. Zeer zuiver van teekening is het Sinterklaasverhaal, en het bravoure stukje van HielkO' bij de tewaterlating van het nieuwe schip. Trouwens het heele leven van dezen gewonen jongen, waarin zoo weinig groots gebeurt, is van den binnenkant uit bezien en met een opmerkelijk waarnemingsvermogen tot in zijn diepste roerselen nagegaan. En daardoor onderscheidt zich dit boelc van vele andere in dit genre: het innerlijlce conflict wordt zoo duidelijk, en zoo ontroerend fijn besclireven, dat het werk ver uitgeheven wordt boven het nuchter of amusant beschreven jongensleven. De hoofdpersoon is gewoon — al zal niet ieder dezelfde zielsgesteldheid', de zelfde soort naieveteit bij alle jongens van zijn stand en leeftijd terugvinden — zijn leven gaat zonder ingrijpende gebeurtenissen voorbij, maar zijn beeld blijft u bij, omdat het zoo waarachtig menschelijk is, zóó eenvoudig, dat wij zelf niet konden zien, hoe diep en hoe bewogen het innerlijke leven is, onder het meestal weinig interessant lijkende uiterlijk.

Men moet geen boeken van dit genre met elkaar vergelijken, dat kan niet, maar in het soort zal dit een goede plaats innemen, omdat het een bijzonder boek is over een weinig bijzonderen jongen. Niet alleen een groote aanwinst voor de Groninger literatuur, maar evengoed voor de christelijke letterkunde in het algemeen. Een talentvol schrijver maalct hiermee zijn entree.

Het zou ondankbaar zijn, als de uitgever niets hoorde over zijn aandeel in dit boek: de uiterlijke vorm. Een graveur, die internationaal bekend is, de heer Bulder, heeft de prenten in hout gesneden. Ondanks het stugge materiaal zijn ze tot in de kleinste onderdeelen af, met een prachtverdeeling van licht en donker, volkomen in harmonie met letter en bladspiegel. Het is verblijdend, dat er zooveel moeite en kosten besteed worden aan een boek van een jong kunstenaar, dat in een bibliotheek uitkomt. Wil men de menschen opvoeden ook op kunstgebied, dan behoort men het beste te geven. Het is daarom jammer, dat zulk een boek ook ingenaaid te verkrijgen is. Pas een fraai uitgevoerd, goed gebonden boek, geeft hefde voor de schoone kunst.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1938

De Reformatie | 8 Pagina's