GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

LITERATUUE EN KUNST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LITERATUUE EN KUNST

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De roman van een dichter.

Jan H. de Groot: „Fir". — G. F. Callenbach, Nijkerk.

De roman schijnt in dezen tijd bijna geheel de poëzie te zullen overwoekeren. Het aantal goede gedichtenbundels wordt ontstellend klein, het getal romans wordt onnoembaar groot. Telkens weer gaat een dichter over naar de zijde der romanciers, en meestal is de verandering een blijvende.

Nu zou men zich hierover niet behoeven te verbazen, indien er in onzen tijd veel epische poëzie geschreven werd, daar deze van ouds een objectief karakter draagt en dikwijls in wezen niet verschilt van een roman.

Maar het eigenaai'dige, is juist, dat er heden ten dage met reden geklaagd wordt over het uiterst lyrische karakter der poëzie, waardoor de dichter meer en meer vervreemdt van 'de ziel van het volk. Een groot deel van het lezend publiek — en er wordt enorm veel gelezen .— raakt gedichten niet aan; de roman in zijn velerlei variatie moet den leeshonger stillen.

Wil de dichter nu het verloren terrein terugwinnen, door zich te richten naar de eischen van de lezers, zonder wie hij het toch niet kan stellen? Dat is niet aannemelijk, want hij zou de poëzie er geen baat mee brengen, wanneer hij er in slaagde een goeden roman te schrijven. Waarschijnlijker lijkt het mij, dat de meeste dichters, omdat zij door het schrijven van critieken en essays zich voortdurend bezig houden met het proza als uitingsvorm, onweerstaanbaar getrokken worden naar het prozaverhaal.

Onlangs heeft ook de dichter Jan H. de Groot 'de groote stap gedaan. Zijn Poolsche roman „Fir" is het eindresultaat van zijn reizen in Polen. Reeds eerder verschenen er verschillende gedichten, waaronder zeer goede, die emoties in Polen opgedaan, tot uitdrukking brachten. Een uitvoerig reisverslag werd de overgang vervolgens naar het bovengenoemde verhaal.

De dichter is hier grootendeels zich zelf gelijk gebleven. De voorliefde voor het emotioneele, het

slerk visueele, dat zijn gedichten kenmerkt, vindt men ook hier. Het gejaagde, het snelle tempo, is ook hier een kenmerk en verontrust eenigszins het proza.

Het is niet gemakkelijk, dit boek in te deelen bij een der bekende romangenres. Men kan zelfs met reden de vraag stellen: is het wel een roman? Van karakterontwikkeling is geen sprake. De hoofdpersoon is aan het begin van het boek, wanneer hij plotseling, gewond, zijn intrede doet, niet in wezen verschillend van den pas uit het klooster gekomen boetehng, die bij een onnoodig moeilijke klimpartij in de bergen, verongelukt.

Een reportageroman is het niet. Wel wordt er veel gereisd en getrokken in het verhaal, maar de streek wordt niet zoo beschreven, dat men een bepaalden kijk op land en volk van Polen krijgt. Een aantal moeilijk te lezen en niet te onthouden ïiameai van dorpen en steden, waarvan de schrijver bovendien nog verklaart, dat hun geographische ligging onjuist is vermeld, een paar vreemde woorden, als groet of verwensching gebruikt, zijn de eenigs Poolsche elementen in het werk. Maar de woeste pracht van den Tatra en de Karpiathen wordt niet vertoond. De dichter heeft zijn aandacht gewijd' aan de menschen en had nauwelijks oog voor de hen omringende natuur. Een enkele zin getuigt telkens weer van het beeldend vermogen van den schrijver en doet te meer het gemis gevoelen van het natuur-beschrijvende element.

Men NTaagt zich bij het lezen af, waarom dit verhaal nu juist in Polen moet spelen, want een regionale roman is het boek ook al niet. „Fir" is niet, wat hij is, omdat hij als Pool geboren en getogen is, en al het typische van den volksaard in zich heeft. Menschen als hij treft men overal aan, al behoort hij tot een uitzonderlijk type.

Er zou een heele hoop critiek kunnen geleverd worden op dit, als roman, zeer onsamenhangende werk. Eigeiilijk bestaat het uit losse episodes, meesterlijk geschreven, alle met een sterk dramatisch element, zwaar dynamisch dikwijls, soms op het overdrevene af, zoodat men bij nauwkeurig lezen of herlezen gaat twijfelen aan de bestaansmogelijkheid. Maar de schrijver laat geen tijd aan den twijfel. Er zit een tempO' in het boek, dat meesleurt, de opeenvolgende gebeurtenissen rollen voorbij als een film, zoodat men soms nauwelijks bemerkt, dat het afzonderlijke opnamen zijn. Het spannende van het verhaal is meestal voldoende vergoeding voor het gebrek aan compositie. Men zou b.v. niet gaarne het eerste hoofdstuk over (den dollen hond willen missen, omdat het als aanleiding voor de kennismakir^g met „Fir", overbodig lang is. Wie niet halsstarrig vasthoudt aan het dogma van een vasten roman-bouw, zal uit de losse, sterk geschreven hoofdslukken, dte figuur zien oprijzen van een man met een zeer grillig karakter, moeilijk voor anderen, maar vooral voor zichzelf. Een man met een ijzeren wil voor anderen, maar niet in staat eenigen gril of inval van zichzelf te weerstaan of te remmen.

Het type van den rusteloozen zwerver, die het nooit met anderen zal kurnien vinden voor langen lijd', iomdat hij slechts zich zelf kan zijn, zelfzuchtig ook in zijn liefde en toewijding voor anderen. Een tragische figuur.

Het fragmentarisch karakter van het verhaal is ook de oorzaak, dat er geen levensovertuiging uit het verhaal spreekt. Het boek is evenmin christelijk als onchristelijk, en dat is wel een bezwaar. Het voldoet niet, omdat het slechts een zeer interessante beschrijving geeft van een reeks van avonturen, waarin lelkens dezelfde persoon een rol speelt. In felle gebeurtenissen openbaart hij vooral den buitenkant van zijn karakter, slechts zelden wordt een blik gegund in het 'diepste wezen ervan. Dan gevoelen we Firs angst voor het onbekende leven en den geheimzinnigen dood, als bij het sterven van Marjan, de uitwerking van het motief uit het sonnet aan hel begin van het bo'ek.

De Groots eerste roman is nog te veel product van den dichter. Hij weet prachtig het emotioneele onder woorden te brengen, bezit een groote zeggingskracht, maar mist nog de rustige bezonkenheid van den ontledenden romancier. Toch een zeer interessant boek.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 augustus 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

LITERATUUE EN KUNST

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 augustus 1938

De Reformatie | 8 Pagina's