GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LITERATUUR EN KUNST

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

GEEN GOED BEGIN.

Rie van Rossum: De Tinnen Soldaat. — Bosch & Keuning N.V., Baam.

De stroom van oorlogsliteratuur schijnt een weinig tot stilstand gekomen te zijn. Tusschen herdrukken van voor-oorlogsche boeken in verschijnt af en toe een nieuwe roman. Ook van christelijke zijde komt soms iets los. De „serie"-boeken beginnen zelfs al weer te komen, al is het voor-ocarlogsche tempo nog niet bereikt.

Of dit erg jammer is? Zoo als bij de meeste dingen, kan men de zaak van twee kanten bezien. Door den geringen prijs kan ieder zich op een „serie", of „bibliotheek" abonneeren; men kreeg per jaar enkele, behoorlgke, soms zelfs mooi uitgegeven boeken in zijn bezit, bouwde zoo geleidelijk een eigen bibliotheekje op en ging daarna dikwijls er toe over dit aan te vullen naar vrije keuze. Want dit was een nadeel, bij de voordeelen van goedkoopheid en geregelde aanvulling, dat men genoegen moest nemen met wat de „serie" per jaar aanbood.

Voor den uitgever had de medaille eveneens twee zijden: hij kon rekenen op een vrij groote oplage die aftrek vond, kon dus een of twee werken extra verzorgd uitgeven, maar moest tevens zorgen dat het aantal vol raakte en kwam daardoor ook terecht bij jongere schrijvers, die minder eischen konden stellen. Geweten en concurrentie bepaalden de grens.

Ten slotte had de zaak ook voor de schrijvers twee kanten: zij konden rekenen op een behoorUjk debiet, maar hun invloedssfeer bepaalde zich gewoonlijk tot een vast publiek uit christelijke kringen.

Uitgevers ^ schrövers hadden met dit laatste stellig te rekenen. Heï publiek kon. geen critiek — noch aesthetische noch ethische — uitbrengen; het aanvaardde een goedkoop aanbod in vertrouwen op de mededeeling, dat men goede waar voor weinig geld zou krijgen, boeken die pasten in de levenssfeer van de lezers.

Over het geheel genomen kwamen zij voor den oorlog niet bedrogen uit. Wel was het literaire peil zeer verschillend, maar de boeken pasten in het milieu, waarbij aan de ouders moest worden overgelaten te beoordeelen of ze voor ieder lid daarvan geschikt waren.

Ik noem het bovenstaande opzettelijk, omdat de eerste roman, dien ik na den oorlog uit een serie las, een geheel andere geest en ligging vertoont.

Naar het motief uit een sprookje van Andersen, geeft Rie van Rossum een roman uit het moderne leven. Oogenschijnlijk is de uitwerking van het motief bij beiden gelijk. Andersen vertelt van een tinnen soldaatje, dat bij gebrek aan voldoende tin, slechts een been kon krijgen, maar toch even pal stond als zijn twee-beenige makkers. Verliefd geraakt op een minderwaardig danseresje, wordt het door den gloed der zuivere Uefde omgesmolten tot een glimmend tinnen hartje, terwijl het meisje tot een pikzwart pailletje verwordt. Bij Rie van Rossum raakt een verlegen onderwijzer metseen zwaar minderwaardigheidscomplex — geestelijk eenbeenig —- verliefd op een zwoel, ordinair maar knap warenhuis-meisje. De liefde loutert hem tot een gouden hart vol christelijke overgave, waartegenover haar zedeloosheid nog te vuiler afsteekt.

Maar hiermee komt de overeenkomst tusschen sprookje en roman op. De schrijfster brengt ons in een wereld, die zij niet sprookjesachtig kan bezien en voor problemen, die het sprookje niet kent. Het is de verhouding van Christendom en „wereld", die zij uit gaat beelden. Wil zij hier in slagen, dan zal zij moeten geven het ware Christendom naast en tegenover en dwars door de wereld heen — de wereld om ons heen en binnen in ons.

Wat voor schildering geeft zij? De kleuren zijn ontleend aan het palet van de lang-voor-oorlogsche carricaturisten van het christelijk leven. De brallende phrases van den zelf-ingenomen, gewichtigen dominee, voorzitter van een schoolbéstuur-met-vele-scholen; de driftige ijver van den vurig-gereformeerden ouderlingpenningmeester, wien haast geen middel te laag is in zijn particuliere leven; geniepigheid van brave christelijke onderwijzers, die hun zucht naar de wereld moeten bedwingen binnen de muffe wanden van hun koude lokalen; eigengerechtigde jongelingen, die op hun vereeniging onbarmhartig de booze „wereld" — die zij niet kennen — verdoemen; brave christenouders die hun kinderen met leege termen en holle gebeden op het pad der deugd willen houden: het zijn de bekende attributen van de na '80-er antichristelijke literatuur.

De zwartste kleuren worden wat afgewisseld met het grauw van akelige kleinburgerlijkheid, om Rie van Rossum gelegenheid te geven wat perspectief aan te brengen in haar schildering van het Christendom, wiens flinkste vertegenwoordiger een door en door cynische onderwijzer is.

Haar beeld van de „wereld" is vaag, en ook niet fraai „Dit was de wereld, deze glijdende stroom van mensengestalten, vreugdeloos, bot en vermoeid, grauw en berustend in hun grauwheid ijdele, stugge, verbitterde, gretige, uitgebluste gezichten, als een processie van verdoemden " De beste hiervan is Bram, vuurrood socialist, maar tevens of liever daardoor, warm menschenvriend, mild humanist, eerlijk, ronduit, betrouwbaar in aJles.

Is het wonder dat zulk een nM.chteloos, verburgerlijkt christendom geen roeping verstaat, als zoutend zout de wereld te doortrekken, dat niemand der zelfverzekerden een hand ter redding uitsteekt? Maar is deze teekening wel reëel? Zeker, wij moeten helaas toegeven, dat wij allen lang niet altijd beleven, wat wij belijden, dat wij geen reden hebben trotsch te zijn op ons zelf, maar is ons christendom zóó voos, als de kunst dit met haar scherpe visie doorlicht? Stellig niet; er is Goddank, nog trouw, ' nog warmte, nog bezieling. En als christendom en wereld met elkaar geconfronteerd worden ia een christelijken roman, moest de fgne humanist-socialist een geloovig Christen als tegenspeler aantreffen, 'moest het verschil tusschen een christelijk- en onchristelijk gezin niet slechts bestaan in de grootere netheid van het eerste, naast meerdere vlotheid bij het tweede.

Ook in de hoofdpersonen staan twee werelden tegenover elkaar. Karel, de ploeterende onderwijzer, die dociel de christelijke moraal van hms uit heeft meegedragen en doorgegeven op zijn school, ontvlamt in hartstocht voor een roodharig meisje, dat h\j niet kent, doch begeert om haar lichamelök schoon.

Hij verovert haar, koopt haar, wanneer zij op het punt staat zich van het leven te berooven, verlaten en bedrogen als zij zich ziet door haar rigken verleider. Karels aanbod, haar te trouwen, haar kind als het zijne te aanvaarden neemt zij aan, voor den prgs van haar lichaam. Er is geen zweem van christelijke liefde te bespeuren, in dit trouwens zeer onchristelijk aanbod, waarbij onzuivere hartstocht de plaats der liefde inne^nt, en het verboden juk met de ongeloovige büjmoedig wordt aangedaan. Dat Karel zich voelt „als een ridder die zich aangordt < an z^ joiürvrouW

uit de klauwen van een vurigen draak te bevnjden is even rhethorisch als innerlijk onwaar. Dat Karels BOging om met de ziellooze, egoïstische, ordinaire straatmeid een dragelijk, laat staan een christelijk, huwelijk te leiden moet spaak loopen, spreekt van zelf Daarom was niet noodig de realistische teekenin°- van sommige scènes, die door hun overbodigheid het" boek in alle opzichten schaden, daarvoor is de geweldige „krach", na de te opgeschroefde orgie der vriendinnen te opgeblazen. Karel raakt noodzakelijk deze vrouw kwijt, daar hij haar nooit bezeten heeft en nooit bezitten zal, omdat zij geen innerlijke waarde heeft meegekregen — de conditio sine qua non opdat hij haar bezitten kan.

Daarmee is ook de loutering vruchteloos en onvolkomen. Want wel leert hij — te laat — inzien, dat zijn verovering een koop, zijn liefde hartstocht en zijn weerstand zwakheid is geweest, maar de vernieuwing is niet een vernieuwing des harten, zooals het sprookje aangaf en het Christelijk geloof vereischt. Heeft de schrijfster het zelf gevoeld, en laat ze daarom de vrouw het huis uitvluchten naar een nieuwen „vriend"? Want als Karel, vol berouw, zich heilig voorneemt al de eisohen die 1 Cor. 13 aan de liefde stelt te voldoen, al zal hij zijn lankmoedig, goedertieren, niet afgunstig, zich zelf niet zoekend, al bedekt hij alle dingen en zal hij blijven gelooven, nooit zal hij leven naar Gods Woord, dat hij nu ineenen liefheeft, als zijn zoekende liefde zal zijn, nog verder meegaan met haar, tot haar meest wereldsche vermaken toe. Deze zoekende liefde is een verzaking van Gods eisch, het christelijk hujvelijk te stellen onder Zijn tucht. Zijn bekeering mag den humanistischen Bram verwonderd doen staan voor zulk een levend Christendom, de schaduw van het Kruis dat valt over zijh. biddende handen blijft dat van een raamkozijn, zoolang zijn offer niet voortkomt uit een gebroken hart, dat voor Gods Woord vreest.

Men moge de goede bedoeling van de schrijfster waardeeren, dat wij met ons geloof, dat Godsgeschenk, in de wereld moeten gaan, in haar boek heeft zij te hoog gegrepen. Zij geeft geen Christelijke oplossing van het probleem Christendom en wereld, omdat zij het verkeerd stelt en daarmee moet falen. Ik heb hier voornamelijk gewezen op de fouten, omdat het boek tweeslachtig is, ook wat de literaire waarde betreft. Naast vele goede passages staan andere die rhetorisch zijn, ingehouden humor wisselt, af met plat realisme. Het spijt mij zeer dat ik het zwart moet laten overwegen, Rie van Rossum kan het beter als zij zich beter bezint. Dit is geen aanwinst voor het Christelijk gezin.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 november 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 november 1946

De Reformatie | 8 Pagina's