GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GRONINGER Brieven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER Brieven

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice frater.

Het zou wel een wonderlijk ding zijn, als thans in onzen kring, in ons met elkander overwegen, hoe wij in alles weer naar Schrift en belijdenis moeten leven, een beroep op het gevoel tegenover kennis en logisch redeneeren — altijd in gehoorzaamheid aan Schrift en belijdenis — van beteekenis werd.

Het is bekend, dat vanaf het begin dezer eeuw, en ook wel even te voren, de onafhankelijke, souvereine rede werd onttroond, en het steunpunt voor het leven in de wereld werd verlegd naar het gevoel, de intuïtie, het leven, de existentie.

Nu zou het, zeg ik, wel vreemd zijn, als men onzerzijds nu op het gevoel zulk een zwaar accent ging leggen, terwijl in de wereldsche wijsheid er al weer eenige reactie is. Mij viel een dezer dagen een werk over de logica in handen, nog dit jaar verschenen, waarin logica en wiskunde weer als vasten grond voor heel ons leven golden. Men noemt dat nu logicisme.

Maar ik bedenk, dat het verschijnsel toch weer niet vreemd zou zijn, want de kerkmenschen zijn altijd wat trager in het vallen in allerlei dwaling van den „geest des tijds" dan de wereldsche lieden, en als dezen een dwaling al lang weer loslieten, beginnen er onder ons menschen besmet te worden.

Groen herinnerde aan de uitspraak, dat, als de wijzen in Duitschland verkouden werden, er hier vele menschen begonnen te niezen. Soms begint dat niezen eerst, als men bij onze naburen allang weer een nieuwe en andersoortige verkoudheid opliep.

Een beroep op het gevoel alleen, zonder eenigen invloed van weten of willen, geldt voor het dier, en in de nieuwere zielkunde, die geloof ik nog wel de „diepere" heet — met gaat tegenwoordig o zoo diep — wordt toch geconstateerd, dat er bij den mensch steeds een opmerken en nadenken gepaard gaat met het gevoelen.

Men zegt dan, dat er bij den mensch niet alleen is perceptie, n.l. dat een bepaalde toestand beleefd wordt; maar ook apperceptie, n.l. de toestand wordt een voorwerp van nadenken.

Ik las bij Husserl, een wijsgeer, die met het rationa­ lisme breken wilde, de opmerking, dat een mensch anders hongert dan het dier.

Mijn briefschrijver raadplege over een en ander maar eens het jongste werk van Prof. Kohnstamm: ' „Mensch en wereld".

Deze groote geleerde — die wij echter moeten oppassen niet als een Schriftgehoorzaam geleerde te zien in weerwil van zijn beroep op de Schrift — merkt op, dat ons redeneeren een gecompliceerd geheel is, waarin belangentegenstellingen en verschillen van inzicht een rol spelen en elkander beïnvloeden. Hij zegt o.a.: „en juist, omdat de mensch als geheel ten slotte meer is dan wil plus intellect, omdat hij een Geheel is, waaraan wel bij eerste benadering twee kanten te onderscheiden zijn, die zich echter niet zuiver en zonder rest laten scheiden, kan heel zelden bij een diepgaand meeningsverschil alleen van gebrek aan inzicht of van goeden wil gesproken worden, maar doordringen beide factoren elkander meestal".

Het staat dus zoo, dat wij rekening moeten houden altijd weer met ons gevoel en onzen wil en ons verstand. En alle drie, d.w.z. ons g a n s e h e hart, moeten wij onderwerpen aan het Woord van onzen God, dat Hij ter verkondiging niet aan eenige politieke partij, zelfs niet aan de antirevolutionaire, maar aan Zijn kerk heeft toebetrouwd.

Partijen hebben, evenals wij allen, alleen te maar gehoorzamen en dus nauwlettend te luisteren.

Maar ook die verkondiging geldt weer alleen, als zij in waarheid gehoorzaam is, naar de Schrift.

Nu echter het gevoel, de mystiek, een rol zal gaan spelen in ons kerkelijk en politiek leven, is het goed eens na te gaan, wat de Schrift omtrent de waarde van dat gevoel ons leert.

Men neme nu eens een concordantie, en sla die op, op de woorden: gevoelen en kennen.

Men ziet dan aanstonds, dat de Heilige Schrift een beroep op dat hooggeroemde gevoel, dat dan in ons onderling gesprek omtrent een gehoorzamen, schriftuurlijken wandel een ernstige rol zou moeten spelen, niet kent.

Het woord gevoelen komt voor als zelfstandig n.w. en als werkwoord.

Als zelfstandig nw. tien keer en dan beteekent het natuurlijk: oordeel, overtuiging. Niet uw gevoel, maar uw gevoelen: oordeelen, meening.

Als werkwoord ook tien keeren. Eenmaal als pijngevoelen, maar dat kunnen vnj nu daarlaten.

Maar ook als het om de werking; gevoelen gaat, is de beteekenis zoo goed als steeds: oordeelen.

Ik kan hier met drie voorbeelden volstaan.

Galaten 5 : 10: ik vertrouw, dat gij niet anders zult gevoelen of, zooals prof. Greijdanus vertaalt: an geen ander gevoelen zult zijn.

Hij zegt dat de beteekenis is: dat gij geheel dezelfde denkwijze en gezindheid zult hebben.

En als wij lezen in I Cor. 4:6: iet-te gevoelen boven ons, dan vertaalt prof. Grosheide: iet uitgaan boven.

En als in Handelingen 5 : 20 staat: ij begeeren van u te hooren, wat gij gevoelt, daïi weet ieder aanstonds, dat dit wil zeggen: at gij oordeelt, van meening zijt, belijdt.

Maar nu moet mijn briefschrijver eens kijken naar het woord: kennen, kennis. Dan tel ik vijf en een halve kolom, fijn gedrukt.

Mijn volk, zegt de Heere, gaat verloren, omdat het geen kennis heeft. Niet: geen gevoel.

Het gaat hier om geloovige kennis. Aan de Schrift gehoorzame kennis; en ovec geloovig argumenteeren.

En zoo kom ik tot het tweede punt: het gevoel tegenover de strikt logische redeneering, waar men dan, zooals gemeenlijk gezegd wordt: geen speld tusschen kan krijgen; het klopt als een bus.

Ik wil mijn lezers, mocht dit nog noodig zijn, gaarne opwekken om ernstig te bestudeeren wat prof. Schilder daarvan zegt in zijn werk over den Heidelbergschen catechismus, de eerste en de derde aflevering.

Hij wijst er op, dat Ursinus wilde, dat wij bedacht zouden zijn op de christelijke gave der discretie, der scherpe onderscheiding tusschen waar en valsch, goed en kwaad. Er zijn menschen, dus zegt hij, die een tegenstelling zien tusschen gemoedelijkheid het verstandelijkheid. Troost zou dan een zaak des harten zijn, van

gevoel, gemoed, intuïtie, ja van bewogenheid. Waarlijk, dat woord „bewogenheid" heb ik ook al in een samenspreking over de doorgaande reformatie ontmoet. Ik mis bij u, zoo werd gezegd: bewogenheid.

Nu zegt prof. Schilder, dat hieruit dit goede spreekt^ dat men het rationalisme afwijst, en wil, dat het gemoed zich ook zal doen gelden, maar, zoo gaat hij voort: wees nu voorzichtig en val ïiiet in een nieuwe dwaling. De wortelzonde van het rationalisme was deze, dat het de rede als kenbron en maatstaf, als zelfgenoegzaam wilde zien geëerd. Maar wie nu aan het gevoel eenzelfde autoriteit zou willen geven, ging den eenen afgod verwerpen, om zich een anderen te kiezen. En dan volgt een kostelijke verhandeling over het redeneeren van den catechismus.

Prof. Schilder bespreekt hier dan de bekende figuur in de logica: het syllogisme. Zulk syllogisme is samengesteld gemeenlijk uit drie zinnen: een eerste stelling, de major genoemd, een tweede: de minor en dan de conclusie.

Hij geeft dit voorbeeld: de major: alle menschen zijn sterfelijk; de minor: Jan is een mensch; de conclusie: Jan is sterfelijk.

Wil men nu, dat het redeneeren, de logica, goed resultaat heeft, dan moet de major juist zijn en de minor ook, en eveneens de verbinding, de beweging van de eene tot de andere.

De major moet dus een geloofswaarheid zijn, en de minor ook, en ook de logische gang moet schriftuurlijk zijn.

Dr Kuyper heeft dit voor major en minor wel toegegeven, maar niet voor dien logischen gang, dien men dan „formeele logica" noemt.

Want, zoo zeide hij: die formeele logica is door de zonde niet aangetast. De mensch kan altijd nog verstandig, logisch redeneeren. Als hem die gave ontnomen werd zou hij niet tot eenig besluit kunnen komen.

Maar prof. VoUenhoven heeft gezegd: daar is niets in den mensch, dat aan de werking der zonde ontkomt en dus ook die formeele logica, d.w.z. die gang der redeneering is met zonde bevlekt.^

Wij moeten daarom komen tot een christelijke logica.

Eeuwen aaneen hebben de geleerden de logica van Aristoteles als de eenig juiste erkend en dr Kuyper dacht er ook nog zoo over, maar prof. VoUenhoven zei: wij moeten hebben een christelijke logica. Trouwens de moderne geleerdheid had die logica van Aristoteles ook al niet meer zoo hoog.

En het verbaast weer, dat belijders van deii Christus weer zoo fel opkwamen tegen prof. VoUenhoven. Niet aldus prof. Schilder. Hij zegt: „wij constateeren, dat de eens zoo hoog om haar doorzichtigheid geroemde logica meer en meer bevonden wordt een wetenschap te zijn, waarbij het heel erg op ^, geloof" aankomt; waarom dan ook prof. VoUenhoven een noodig werk deed, toen hij de noodzaak eener christelijke logica bepleitte".

Wij moeten Schriftuurlijk redeneeren, volgen de logica der Schrift. De discretie moet die van den christen zijn. Want al zijn thesen zijn geloofswaarheden.

Hier verstomt, zegt prof. Schilder, de rationalist. Maar ik voeg er aan toe: ook de mysticus.

Nu zegt mijn briefschrijver: niet een ieder is in staat zijn gedachten correct en intellectueel te om schrijven.

Wil ik hem eens wat zegg"i^..--«LIS het op dit geloovig redeneeren aankomt naar de Schrift', vindt men steeds de ergste domheid juist bij die geleerde menschen. De eenvoudigen, d.w.z. die heel kinderlijk willen buigen voor de Schrift, hebben geen last van problemen.

Zooals prof. Greijdanus het placht te zeggen. Wij maken die gemeenlijk zelf, als wij liever niet gehoorzaam zijn.

Ik wil daarvan een voorbeeld geven.

In een discussie tusschen vrijgemaakten en synodocraten zei een heel geleerd man: e juistheid van de verbondsbeschouwing onzer synode en van haar dwingende doopsleer blijkt bijv. duidelijk uit dezen tekst: es. 53 : 6: ij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een iegelijk naar zijnen weg; doch de Heere heeft onzer aller ongerechtigheid op Hem doen aanloopen.

Onzer aller — dat zijn de uitverkorenen. En dus geldt de doop alleen voor hen.

Toen zeide een van onze menschen: maar professor, wat van dat tweede deel van genoemden tekst geldt, moet ook gelden voor het eerste deel. Ja natuurlijk

Wel, zoo vervolgde hij, dan zijn het ook alleen de uitverkorenen en de waarachtig gedoopten van wie gezegd wordt: zij dwalen allen als schapen en keeren een iegelijk zich naar zijn weg.

Toen ging de geleerde over op een anderen tekst.

Ik vermoed, dat zijn gevoel of wil hem in den weg zat voor een gezond redeneeren.

Het intellectualisme zegt mijn briefschrijver, is een „vos". Hij dacht natuurlijk aan het bekende boekje van dr A. Kuyper. Maar die sprak van het mysticisme als een niet minder gevaarlijken vos.

Wij moeten ons geheele hart den Heere geven. Hem willen gehoorzamen en daartoe gaf Hij ons Zijn Woord. En als in de prediking van het Woord door de gehoorzame dienstknechten van Christus de eisch des Heeren zoo direct op ons aankomt, dat wij er niet onderuit kunnen, beware de Heere ons dan voor dat vreeselijke, dat wij zouden vluchten in ons „gevoel".

Met hartelijke groeten en heilbede, uw toegenegen

MARNIX.

CORRECTIE

A.an de inteekenaren op mijn „Heidelbergschen CatechiW.us.", wordt meegedeeld, dat boven bl. 318 als opschrift staat: „Verbondsoprichting providentieel, geen scheppings-m5: *'.«nt (trait d' imion)"; maar dat die tusschen haakjes geplaatste woorden moeten geschrapt worden. Ze zijn ontstaan door misverstand bij telefonische opgave (betreffende feet kleine streep­ je in „scheppings-moment”).

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 juni 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

GRONINGER Brieven

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 juni 1948

De Reformatie | 8 Pagina's