GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

BEZWAARDEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BEZWAARDEN

over en onder de synodocratie 51

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij zijn nu aan het eind gekomen van onze bespreking van wat er in den kring der mannen, die door de grondgedachten van de Wijsbegeerte der Wetsidee werden gegrepen, omtrent de bij het kerkelijk conflict in geding gekomen kwesties werd geleerd en gepropageerd.

We kunnen, wat we zoo vonden, als volgt samenvatten:

Vóór het conflict uitbrak, dat de Synode van 1942 schiep en door haar opvolgster tot de verschrikking van een kerkelijk schisma werd opgedreven; werd de Schriftuurlijke boodschap omtrent verbond, belofte en doop, zooals deze b.v. in de „Verklaring van Gevoelen" der bezwaarden werd geformuleerd, door de mannen van de Wijsbegeerte der Wetsidee met grooten nadruk in allerlei variatie gesteund en door velerlei argumentatie verkondigd. De reformatorische prediking omtrent die realiteiten, waaraan mannen als Prof. Lindeboom onder veel miskenning, te midden van een opkomenden vloed van kuyperiaansche ideeën trouw was gebleven, werd door hen met nieuwe wapens en met nieuw élan uitgewerkt en verdedigd. Speciaal het werk van Dr Sietsma, Prof. Vollenhoven en Dr Zuidema trekken daarbij de aandacht.

Bij allerlei nuance in opvatting stond voor allen onwrikbaar vast:

lo. dat de ééne en ondeelbare belofte des Evangelies of des verbonds, welke in het spreken Gods steeds onlosmakelijk verbonden is met de roeping des HEB­ REN aan alle bondelingen gelijkelijk toekomt;

2o. dat deze belofte als regel in den weg des geloof s bij hen die haar ontvingen haar vervulling vindt;

3o. dat de kinderen der geloovigen, krachtens deze belofte, allen en gelijkelijk in het verbond des HEEREN zijn opgenomen;

4o. dat de naar Gods ordening bediende doop, die een zegel op die belofte of dat verbond is, steeds een volle, echte, waarachtige doop is;

5o. dat het „in Christus geheiligd" uit de eerste doopvraag niet een „uitwendige", maar evenmin zonder meer een „inwendige" heiligheid aanduidt; doch als een allen bondelingen krachtens Gods belofte toekomende verbondsheiligheid moet worden getypeerd;

60. dat een houden van de kinderen des verbonds voor reeds wedergeboren kinderen niet in de Schrift is gefmideerd en daarom ook niet door haar wordt geëischt.

Van ganscher harte één in deze overtuiging beseften alle aanhangers van de wijsbegeerte der wetsidee, dat ze in het conflict, dat in 1942—'43 zulke dreigende vormen aannam, met heel hun existentie betrokken waren. Voor hen doemde scherp en nadrukkelijk de vraag op: zal, wat wij door Gods genade als Schriftuurlijke boodschap hebben leeren kennen, „vrij 'en ongehinderd" in de Gereformeerde Kerken geleerd mogen worden? En zullen wij dat, voor zoover wij leden van die kerken zijn, zonder in een gewetensconflict te gerak; en, mogen blijven propageeren als een verlossende waarheid? En terwijl deze vraag hun zielen benauwde, zagen ze met groeiende ongerustheid de succesvolle opmarsch van de kerkelijke hiërarchie in de zichzelf steeds continueerende synodes en derzelver verdere practijken.

Als één man zijn toen alle vooraanstaanden uit dien kring, onder leiding van de professoren Vollenhoven en Dooyeweerd, in het geweer gekomen. Wat is er toen door hen gestudeerd, gesproken, gepetitioneerd. In de dogmatische moeilijkheden zochten ze rusteloos en met groote vaardigheid en liefde naar uitwegen. Practisch werd geen enkele poging om wat meer dogmatische „ruimte" te verkrijgen, ondernomen of zij wisten er van en dienden van advies. En toen het kerkrechtelijk conflict in de schorsing van Prof. Schilder acuut werd, zonden zij het monumentale bezwaarschrift naar de synode, waarin de schorsing van Prof. Schilder als een „over de geheele linie" met „de grondslagen onzer Kerken-orde" in strijd zijnde daad werd gediskwalificeerd.

Plotseling evenwel veranderde de situatie grondig. Toen het kwaad, waartegen men zoo energiek en trouw had gevochten, tot zijn hoogtepunt was gekomen en definitief was geworden;

toen namelijk de synode hsird en meedoogenloos doorzette en haar leerbesluiten — nadat zij den inhoud daarvan in het volle licht had geplaatst — als „goddelijke waarheden" zoo vast mogelijk op de consciëntiën vastschroefde en ze met tuchtmaatregelen bezegelde ;

toen de hiërarchie zich in de kerken definitief had vastgezet en haar kerkverwoestend karakter ten volle openbaar was geworden;

toen dus de noodzaak tot strijd — tot voorlichting, tot getuigenis, tot protest —grooter werd dan ooit —

toen werd, globaal genomen, het verzet gestaakt.

Velen zwegen sinds dien tijd. Ze staakten hun actief, verantwoordelijk medeleven en medestrijden. Ze lieten de kerk, wat hen betrof, aan haar lot over. Ze verloren zich dikwijls droevig en gedesillusioneerd, in ander werk. Ze meenden van hun kerkelijke belangstelling voldoende blijk te hebben gegeven indien ze een keer per Zondag ter kerk kwamen.

Anderen gingen, al of niet publiek rekenschap van gevoelens afleggend, over stag.

We wezen daar reeds op.

Wonderlijke dingen geschiedden!

Ds S. J. Popma van Amersfoort, die een werkzaam aandeel had in de voorbereiding van het bezwaarschrift-Vollenhoven-Dooyeweerd, dat de schorsing van Prof. Schilder zoo weergaloos scherp veroordeelde, schreef een tijd later in de Amersfoortsche kerkbode:

„Wij zijn er diep van overtuigd, dat er van onrecht geen sprake is, en dat de schorsings-en afzettingsbesluiten genomen moesten worden op grond van Gods Woord en de kerkenordening".

Ds J. M. Spier, toen van 's-Gravendeel, nu van Sneek, onderteekende eenmaal het volgende stuk:

„In deze historische dagen, nu de eenheid van onze in de vorige eeuw vrijgemaakte en sinds 1892 vereenigde kerken op het spel staat, voelen wij ons gedrongen, geroepen als wij zijn datgene te doen, wat onder de genade des Heeren dienen kan tot het bewaren van de eenheid onzer kerken, het volgende uit te spreken:

1. wat de leeruitspraken van 1942 betreft, verklaren wij openlijk, dat wij de confessioneele binding aan de uitspraak, „dat volgens de belijdenis onzer kerken het zaad des verbonds krachtens de belofte Gods te houden is voor wedergeboren en in Christus geheiligd, totdat bij het opwassen uit wandel of leei' het tegendeel blijkt", ook zooals zij volgens de synode gelezen zouden kunnen worden naar de gewijzigde Amersfoortsche formule, niet kunnen aanvaarden, wijl deze uitspraak niet gefundeerd is in de Heilige Schrift' en de Confessie (1 Cor. 7 : 14; Heid. Cat., vr. en antw. 74);

2. ten aanzien van de schorsing van Prof. Dr K. Scliilder oordeelen wij, dat de aangevoerde gronden ondeugdelijk zijn en dat deze schorsing mitsdien onrechtmatig is. Ook oordeelen wij het in strijd te zijn met Gods Woord, dat hem de gelegenheid onthouden is zich vóór zijn schorsing schriftelijk tegen de ingebrachte beschuldiging van scheurmaking te verweren;

3. ten aanzien van de schorsing van dezen emeritus-predikant met algeheele terzijdestelling van artikel 79 K.O., verklaren wij daardoor de rechten der plaatselijke kerken en de rechtspositie van de predikanten der. kerken ernstig te zien aangetast;

4. staande voor het aangezicht des Heeren en onze verantwoordelijkheid beseffend ook tegenover de kerkgeschiedenis en de gereformeerde gezindte in ons vaderland, verklaren wij, dat wij naar de orde Gods in Zijn kerk onze kerkeraden van dit gevoelen in kennis hebben gesteld en alles in het werk zullen stellen wat de synode van 1946 er toe zou kunnen leiden om den onder ons voor 1942 bestaanden toestand te herstellen en het onder ons begane onrecht weg te nemen.

Het is onze innige overtuiging, dat alleen in dien weg de vrede in onze Kerken terug kan keeren als genade-geschenk van God".

Gebruik makend van den nevel, dien de vervangingsformule voor oppervlakkigen over het ontzettende stuk kerkgeschiedenis der laatste jaren wierp, durft hij nu schrijven, dat uitspraken als: alle kinderen des verbonds zijn „gedoopt met 'n vollen, waarachtigen doop en allen waren als kinderen der geloovigen waarlijk bondelingen"; en: „aan allen ^zijn) de beloften van het genadeverbond beteekend en verzegeld"; en dat „het-in-Christus-geheiligd-zijn moet worden opgevat als een verbondsheiligheid, die niet „slechts" een uitwendige heiliging is, die de inwendige heiliging niet buitensluit, maar ook niet altijd insluit" — geheel en al in overeenstemming is met de vervangingsformule, wel-

ke den zakelijken inhoud van de door hem eens volkomen verworpen leeruitsprkken n.b. onveranderd wilde handhaven!

En zoo beleven we thans het aangrijpende gebeuren, dat, terwijl in de Gereformeerde Kerken de bedreiging van het Schriftuurlijke leven der kerk en dus van de zuiverheid en de kracht des geloofs, welke de beoefenaars van de Wijsbegeerte der Wetsidee vroeger zoo scherp zagen en zoo trouw en liefdevol bestreden, in de Gereformeerde Kerken ernstiger is dan ooit;

en ook de ontbinding, welke verwereldlijking, spiritualisme en subjectivisme in de kerk aanrichten in steeds sneller tempo voortschrijdt;

en niet minder de ongeestelijke drang naar centra­ lisatie en de daarmee te bereiken macht en invloed zichtbaar groeit;

en tot overmaat van ramp ook de synthese-geest, die doodelijke kanker van het moderne protestantisme, zijn tienduizenden verslaat - ^

de phalanx der broeders, welke betuigen, dat zij zich in leven en denken door de religieuze motieven, waaruit de wijsbegeerte haar kracht en richting wil ontleenen, den allereerst noodzakelijken strijd in den kerkdijken sector van de worsteling van Gods rijk in deze wereld hebben gestaakt!

Neen, wij denken, dit schrijvend, niet in de allereerste plaats aan de „vrijmaking".

Wij hebben, zoo oordeelend, het oog op het plotseling beëindigen van den strijd voor waarheid en recht op het moment toen hij noodzakelijker werd dan ooit;

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 augustus 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

BEZWAARDEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 augustus 1948

De Reformatie | 8 Pagina's