GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VITRINGA

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VITRINGA

over nut, noodzakelijkheid, gezag van synoden

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

VIII

11. Laat ik er nu nog aan mogen toevoegen, dat volgens de wet der christelijke discipline, door de Apostelen aan-de kerken voorgeschreven, het haar opzieners niet vrijstaat in een algemeene beroering der geesten ter oorzake van^ zeer gewichtige geloofsgeschillen, rustig te blijven' zitten, zich stil te houden en het onderzoek van die geschillen te ontwijken.

Evenmin is het hun geoorloofd, indien zij bevinden, dat de dwaling verderfeljik is en de beginselen des geloofs omkeert, nadat zij tevergeefs andere pogingen hebben aangewend, zich van een publieke uitspraak te onthouden, ook al zou het buiten allen twijfel voor hen vaststaan, dat zij, die van het tegenovergestelde gevoelen zijn, een scheuring zullen doen ontstaan.

Men zal mij in «Ik geval toestemmen, dat het geloof of de leer der waarheid niet is een onbestemde, onzekere, niet vaststaande zaak, maar dat het in enkele betrouwbare leerregels (in certas quasdam sententias) kan geanalyseerd worden, die als zooveel wortels en beginselen van het ware gevoelen over God en Goddelijke zaken en den weg der heilsverwerving, welke fundamenten der religie het gewone volk dogma's noemt, in het Woord van God overal worden aangeprezen. Op dit geloof of dit beding van den Godsdienst is onweersprekelijk heel de Christelijke gemeenschap (societas) gegrond. Immers, het is het beding en de instemming met dat beding, welke de gemeenschap tot stand brengen. Dit pand, het kostbaarste ter wereld en de teederste zorg waardig, is aan de bewaring en bewaking van alle geloovigen, doch inzonderheid van de Dienaren des Woords toevertrouwd (2 Tim. 1 : 13, 14; Judas : 3) om dat pand, gelijk ze het van hun Vaderen, of liever van de Apostelen en eerste Leeraren van het Evangelie ongerept ontvangen hebben, zoo ook weer zuiver aan hun nakomelingen hebben over te geven.

Zoo het derhalve voorviel, dat sommigen onder de broederen degelijker vordering (solidiorem profectum) in het verstaan van de verborgenheden des geloofs en nauwkeuriger uitlegging van den weg Gods (Hand. 18 : 26) en vermeerdering van vsdjsheid toonen, dan misprijzen, verachten of verwerpen ze (de geloovigen en de D. d. W.) hun pogingen niet en blijven er niet onverschillig onder. Want ze weten, dat het toenemen in kennis tot de genadegaven behoort en een karakteristiek gegeven is van de kerk in het laatst der dagen. Ook weten ze, dat onze Vaderen niet alle dingen gezien hebben en veel aan de vlijt van het nageslacht hebben overgelaten, en dat ze niet verblijd werden met alle hulpmiddelen ter ontvyikkeling wa^armee de goedgunstigheid Gods onze tijden heeft gezegend en versierd. Ze denken ook, dat al wat nieuw is, nog niet valsch is, en wat oud is, nog niet waar. Dat er in het Woord Gods een diepe wijsheid besloten ligt, die aan alle vernuften van alle tijden nieuwe en omvangrijke stof tot overpeinzing verschaffen kan.

Doch ze weten tevens en overwegen met oplettendheid, dat men op den uiterUjken schijn niet zonder meer staat kan maken, dat er voor 't, oog niets bedriegelijker is dan een valsche gods'dienst. Dat niet alle vooruitgang, die als zoodanig wordt gepropageerd, ook waarlijk vooruitgang beteekent, en dat men niet een iegelijken geest gelooven moet (1 Joh, 4:1). Dat er valsche profeten, valsche leeraars gevonden worden, die zichzelf behagen, die de satan .met valsche inbeeldingen begoochelt of die hij door eerzucht, welke geen enkelen anderen weg die gemakkelijker is aanv/ijst om op te klimmen, in deze diepten neerstort, dat ze krachtens de belijdenis van een bizonder gevoelen naar eigen naam een secte stichten.

De dienaren van Christus verstaan derhalve, dat het hun roeping is, de dogma's dergenen die van tegengesteld gevoelen zijn en van het gemeenschappelijk

spoor afwijken, zonder overhaasting of vooringenomenheid in het oordeelen met verschuldigde gematigdheid voor het aangezicht Gods zeer scherp te toetsen en toe te zien, of ze met het fundament des geloofs kunnen bestaan en overeengebracht kunnen worden, dan wel of ze daartegen indruischen; of ze dienen om die te bevestigen en te verduidehjken dan wel om ze te ondermijnen en omver te werpen; of ze bevorderen den opbouw in geloof, liefde en godsvrucht, dan wel of ze zich enkel en alleen aanprijzen als waren ze subtieler van beschouwing, niet meer dan voedsel voor ijdele en vleeschelijke vernuften, en enkel maar oorzaak gevend tot schisma's en partijschappen. Om, zeg ik, de geesten te beproeven, of ze uit God zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 november 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

VITRINGA

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 november 1948

De Reformatie | 8 Pagina's