GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Nieuw Oosterbeeksch  palliatief

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nieuw Oosterbeeksch palliatief

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(III)

palliatief (III) staat in art. 31 K.O. achter de uitdrukking: „en 't geen door de meeste stemmen goedgevonden is" een punt of een komma? Zoodat het woord „tenzij" begin is van een nieuwen zin, óf dat de voorafgaande zin eenvoudig doorloopt?

Interesseert me niet, zal iemand zeggen. Mij ook niet. *)

Immers in beide gevallen staat vast, dat de verwerping of aanvaarding van een synodebesluit afhankeüjk is van de vraag, of dat besluit al of niet strijdt met Gods Woord of de kerkenordening.

Intusschen zijn er, die de kwestie: punt of komma, van geweldig veel belang achten. Zóó de synodocratische kerken. Zij achten in die punt een rechtvaardiging te vinden van hun standpunt. Hun redeneering is: 't geen door de meeste stemmen goedgevonden is, zal voor vast en bondig gehouden worden. Stop. Wat een synode besluit (daar moet elke kerkeraad en elk kerklid mee beginnen) geldt voor vast en bondig, 't B e g i n is: onderwerping. D a a r n a mag een kerkeraad eens kijken, of het beslotene soms ook strijdt met Gods Woord of de K.O. Maar dat is vers twee. Voorop gaat, en aanstonds voor allen bindend is het synode-besluit. En tot in de rechtszalen toe klinkt het uit den mond van de-synodocratie-verdedigende advocaten: U bemerkt, mijnheer de president, als U even art. 31 van de K.O. inziet, dat het synodebesluit, zoodra het genomen is, rechtsgeldigheid bezit.

Deze synodocratische zienswijze is ook aan de auteurs der „tien stellingen" eigen. Dat blijkt nog niet zoo duidelijk uit stelling 1: „Afgewezen moet worden het recht van de tegen een wettig besluit bezwaarde partij, zich daaraan vooralsnog niet te, onderwerpen ". En volgens stelling 3 is wettig elk besluit, dat niet'in strijd is met het duidelijke Woord van God of de geldende kerkelijke rechtsregelen. In de tien stellingen zooals ze daar liggen wordt dus beweerd, dat als een synodebesluit alleszins r e c h t en g o e d is, men zich daartegen niet moet en mag verzetten. Maar wat lezen we nu in „De .Roeper"? Reeds wezen we er de vorige week op, hoe Dr Bos daar schrijft: „Best mogelijk, dat het genomen besluit verkeerd is. Maar ais dat misschien verkeerde besluit wettig genomen is met meerderheid van stemmen, dan heeft de bezwaarde partij er zich vooralsnog naar te schikken".

Dus: ook als het synodebesuit in strijd is, gelijk de steüingen-auieurs zeggen, met het duidelijke Woord van God, dan toch beginnen, zich te onderwerpen. Dat is dus: beginnen, den menschen meer gehoorzaam te zijn dan Gode. Dat is: rechtdraads tegen art. 7 der Ned. Geloofsbelijdenis in, menschenschriften, concilie n, decreten en besluiten, ofschoon ze zijn woorden en bevelen van menschen, uit zichzelf leugenaaris en ij deler dian de ij delheid zelve, eerder gehoorzaam zijn dan het duidelijk bevelende Woord van God. Dat is: gehoorzamen aan een revolutionaire synode. Mag een revolutionaire synode ook maar één dag, één uur in haar revolutionair drijven gehoorzaamd worden?

Daar komen we nu terecht, als we het Oosterbeeksche palliatief zouden sükken. Dat is nu de vrucht van het hooggeloofde „praten", het zich schikken om één tafel. Hier is in principe het puur synodocratische standpunt vastgelegd. Wee den kerken, wee den kerkeraden, die aldus een streep zouden halen door het werk Gods in de vrijmaking!

Ja, ja, zegt iemand, maar het s t a at'er'^toch? Er staat dan toch maar in art. 31: „'t geen door de meeste stemmen goedgevonden is, zal voor vast en bondig gehouden worden"? O zéker, dat staat er. Maar als iemand denkt, dat men met deze uitdrukking bedoelde: onderwerping, ook al heeft de synode verkeerd en tegen Gods Woord in besloten, dan heeft hg het grondig mis. De groote vraag is: wanneer voor vast en bondig houden, in welk geval? Hier komt het ratificatie-recht in geding, door de stellingen-auteurs zoo boud ontkend. We willen de kwestie van dat recht, onder verwijzing naar hetgeen we eerder daarover schreven, '-') rustig bezien.

"-Zooals we aantoonden, heeft in de tien stellingen de synode het hoogste en het laatste woord. Is dit in overeenstemming met Gods Woord? Steilig niet. De Schrift kent nóch den naam „synode", nóch de zaak (dit was Dr Bos, blijkens zijn uitlegging van Handelingen 15 in' het voorheen geciteerde boekje, met ons eens). Allerminst, wat we thans onder „synode" verstaan. Maar wel kent de Schrift de a m b t s d r a g e r s , de ouderlingen. Blijkens de benamingen, hun gegeven, zijn zij de herders der kudde, de leiders, regeerders, bestuurders der gemeente, de beheerders, de huisbezorgers van het huis Gods, de door God aangewezenen om den koers van het schip te bepalen, terwijl zij verantwoordelijk zijn voor de vaart. Aan de gemeente wordt ingeprent, hun gehoorzaam te zijn, zich aan hen te onderwerpen. Terwijl z ij zelf gehoorzaamheid verschuldigd zijn — aan een synode, aan niet-ambtsdragers, en verplicht zijn, zich (aanvankelijk) aan synodegezag te onderwerpen ? Neen. Aan Christus alleen.

Ach, hoe ver zijn de „Doleantie-kerken" van het eens gelegde fundament afgeweken. Ik denk aan Ds J. C. Sikkel. Hij schreef in 1886: „Ik geloof, broeders, zoo wij maar dien toetssteen gebruiken in eenvoudigheid en oprechtheid (n.l. in Christus' kerk alleen van Z ij n ordeningen te wiUen weten) zonder nu eens naar menschen te vragen, dat wij dan zonder groote moeilijkheid zullen leeren verstaan, welke in ieder opzicht de rechte weg is. Men zal dan wel beseffen, waaruit die confüoten noodzakelijk moeten geboren worden; waarom door de besturen inquisitiebrieven worden geschreven, schorsingen en afzettingen uitgedeeld; waarom zoo luid wordt geroepen, dat die gereformeerden gevaarlijke oproermakers zijn. Het is alles, omdat de organisatie het gezag van het ambt, dat aan het Woord gebonden is, ontkent, en de uitoefening van dat gezag niet duldt. Maar dan ook verstaat men de losmaking en het doleeren, omdat het gezag van het ambt aan het Woord gebonden is, dat is: HET GEZAG VAN DEN HEERE JEZUS CHRISTUS IN ZIJN KERK WEER MOET WORDEN UITGEROEPEN, EN IEDER ANDER GEZAG MOET WORDjEN VER-WORPEN".^)

En verder:

„Een hooger ambt dan het opzienersambt is er in de kerken niet. Over de knechten van den Heere Jezus Christus heeft niemand wat te zeggen, dan de Heere Jezus Christus Zelf. Wat Hij Zijnen knechten opdroeg, hebben zij te doen, niemand mag het hun verbieden ; de éénige Opziener over de opzieners is H q Zelf. De éénige, die over al de kerken wat te zeggen heeft is H ij z e 1 f. Een persoon, een lichaam, 'n bestuur, waaraan de kerken gehoorzaamheid schuldig zijn, i s er 'niet. H ij zelf a l l é é n regeert o V e r al de kerken en i n al de kerken. Hij oefent die regeering i n de afzonderlijke kerken uit door het opzienersambt, dat Hij door den Heiligen heeft laten instellen. Maar een ambt, waardoor Hij de regeering over de gezamenlijke kerken voert, is er niet: zoodanig ambt heeft Hij nooit laten instellen. De Heere Jezus Christus kent zulk een bestuur niet. En de Heilige Geest kent zulk een bestuur niet. En de Schrift kent daarom ook zulk een bestuur niet. Wat

de Heere niet in de kerk geschapen heeft, dat i s er niet in, en de kerken moeten zich slechts openbaren, 20oals de Heere hen gemaakt heeft. Wat zij niet hebben, kunnen zij niet o p e n b a r e n. Zij kunnen dat wel aan het lichaam binden, maar dat i s dan toch niet van het lichaam; dat is niet van de kerk, maar door het vleesch, door de eigenwijsheid, door den natuurlijken mensoh, door de wereld aan haar vastgebonden, gelijk Sauls harnas om Davids leden gegespt was. En al schijnt zoo iets nu o zoo nuttig en o zoo noodlg, — de kerk kan nu eenmaal niets goeds doen met datgene, wat zij niet van den Heere ontvangen heeft, het vleesch is ook hier tot niets nut. Haar slinger en hare steenen, daar moet zij het mee doen, en daarmee alleen kan zij het doen, omdat de Heere die wapenen verkozen en haar gegeven heeft". *)

Gehoorzaamheid verschuldigd aan • nfi) e n s c h e n, ook als ze tegen het Woord ingaan? En al is dat maar „vooralsnog"? Geen kwestie van, zegt Ds Sikkel.

Dat de gebonden kerken dergelijke profetische woorden-verwerpen, kan ons, na al hetgeen geschied is, niet verwonderen. Doch moeten wij nu ook als vrijgemaakte kerken daarin de gebondene vo'gen?

Maar, vraagt men, als nu de kerken zelf zulk een bevoegdheid aan de synoden hebben opgedragen?

Daarover D.V. volgende week.


1) Slechts dit ia 't voorbijgaan: of Inderdaad vóór „tenzij" een pimt behoort te staan, Is aan gerechten twijfel onderhevig. De K.O. van 1581 heeft èn In de hollandsche èn In de latijnsehe editie een komma. Hoe komt het nu, dat sommige uitgaven der K.O. van de volgende synode (1586) een punt hebben inplaats vak de komma? Dat kan hieruit verklaard, dat vroeger aan het eind éener synode de gerevideerde K.O. werd gedicteerd aan de leden der synode door den scriba. Daarbij slopen in

de afschriften vaak tal van (kleinere) fouten in. De gedrukte uitgaven die het meest gebruikt werden (dat zijn er twee) lezen in het bewuste artikel (1586) een pimt. Maar hieronder volgt een lijstje van andere uitgaven der K.O. van 1586, die alle een komma hebben (ik noteerde alleen uit die geschriften, die ik bij de hand had):

C. Hooyer, Oude Kerkordenlngen 1865.

Joh. Smetius, Synodale Or^inantiën, 1736 (hij citeert ook art. 31 uit de K.O. van 1618/19 met komma).

W. Broes: De Kerk en de Staat, IV, 2, 1832.

Kerkelijk Placaatboek, III, 1792.

Reitsma en van Veen, V (Prov. Synode van Zeeland 1591).

Bor, Hist, der Ned. Oorlogen, II, 1680.

Livre Synodal des Bglises Wallones des Pays-Bas I, 1896.

Rutgers zegt, dat sommige van genoemde auteurs elkaar hebben nageschreven. Maar dat geldt zeker niet van alle.

In 1618/19 bleken de officieele Acta (dus ook de offlcieele K.O.) van 1586 spoorloos verdwenen. Dat deze synode de meest gebruikte gedrukte uitgaven volgde, kan dus niet verwonderen. Alles samengenomen, staat allerminst vast, dat de punt in art. 31 daar terecht voorkomt; eer Is te denken aan een misvatting.

2) „Eerste en Tweede-Hands Gezag", en „De Ratificeering der besluiten van meerdere vergaderingen".

3) J. C. Sikkel, De Broederkrtng, Achtste Samenkomst, bl. 8.

Idem, Twee-en-twintigste Samenkomst, bl. 4.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 februari 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

Nieuw Oosterbeeksch  palliatief

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 februari 1949

De Reformatie | 8 Pagina's