TIJDOPNAME.
Wij grijpen 's avonds angstig naar de krant en lezen de berichten. Wij speuren naar den aanvang van den brand maar vreezen de gerichten.
De diplomaten spelen weer hun spel en huich'len blijde wenschen. De waarheid struikelt op de straat en hel gebakend zijn de grenzen.
Wij leven bevend 't onheil tegemoet en tellen bang de weken. Wij wachten tot de doodelijke gloed uit den vulkaan zal breken.
Soms schokt de vaart; het schijnt nog niet te llaat, dan schrikt de hoop weer wakker. De boer grijpt goeden moed en strooit het zaad verwachtend in den akker.
Wij halen adem en de wereld laat verlicht de lampen branden. Zij siert zich met haar weelderigst en schikt haar offeranden. gewaad,
Om 't gouden kalf dat' immer nog bleef staan, als zinbeeld van de machten die menschen wekten en vergaren gaan in eigett-wijze krachten.
Totdat God's storm de zwaarste stammen [breekt, en 't vuur uit Zijne handen vernietigt wie niet om genade smeekt en 't kaf tot asch doet branden
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 februari 1949
De Reformatie | 14 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 februari 1949
De Reformatie | 14 Pagina's