GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Lach der lankmoedigheid en des lofs in den hemel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lach der lankmoedigheid en des lofs in den hemel

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Die in den hemel woont, lacht Ps. 2 : 4a. Hierom, bedrijft vreugde, gij hemelen Openb. 12 : 12a.

Ons kan het zeer moede maken, wanneer we de koningen zien opstaan en de vorsten zien beraadslagen tegen den Heere en Zijn gezalfde, in hun conferenties een besluit nemend waartegen niemand een veto verheft' Laat ons hun banden verscheuren en hun touwen van ons werpen. "Vreemd gaan we ons reeds voelen in een wereld en een land, welker historie in dit teeken steeds sterker komt te staan, naar luid van de Schrift en naar bevind vervolgens der feiten, ook vandaag, ja thans niet het minst.

Maar ons leed is ten dezen al weer vóór den lach van den hemel. Want Hij die daar woont, lacht. Hij zal dat niet alleen doen, (vgl. Statenvert.), maar Hij doet het reeds, voortdurend (Dtelitzsch), als de „Adonai", de Heer, de Algebieder. „Met heilige onverschilligheid ziet deze neer op de drukte, het tobben, dien ganschen vrijheidswaan van de volken; hij laat ze hun gang gaan, en drijft er in zijn hoogheid den spot mee" (Valeton).

Zoo doet Hij reeds, vóórdat Hij ingrijpt (vs 5, v.). Daarboven lacht Hij — en dus laat Hij hen daar beneden maar begaan. En zij daar omlaag denken, dat het met dien toorn van God, waarvan profeten spreken, nogal meeloopt. En de kerk in haar midden wordt door het optreden zulker vorsten soms zoo geïmponeerd, dat haar leiders en leden, ja vergaderingen, gewagen van een „gemeene gratie", door welke die overheden dit haar regiem nog zoolang voort kunnen zetten. Een gunstige gezindheid van den hemel wordt dan vermoed jegens zulke vorsten en besluitende koningen. Maar Psalm 2 zegt: wilt ge weten wat intusschen in den hemel geschiedt? Wordt daar genade betoond? gratie bewezen? gunstige gezindheid ontplooid? Welneeri, daar wordt gelachen. En dat ze omlaag hun gang kunnen gaan, vindt omhoog zijn verklaring in den lachenden God. Het duurt een tijd lang, en dan komt het eindpunt aan deze goddelijke lankmoedigheid (Delitzsch). Lankm o e d i g h e i d : God houdt Zijn toom in, maar intusschen is reeds de hemel van Zijn lach vervuld.

Zoo begint het, en zoo was het reeds sinds eeuwen, ook onder het Oud Verbond. De hemel vervuld van den lach der lankmoedigheid, den spotlach van het gericht dat den tijd nog heeft.

Maar wanneer dan de geschiedenis van den hemel verder schrijdt, en düs die van de aarde, laat God ook luider lach schallen door al de hemelen, luider, en blijder tevens, den lach, niet slechts van Hem zelf, maar van al de hemelbewoners met Hem. Want wanneer het oogenblik gekomen is, waarvan Psalm 2 schaduwachtig (David!) zingt, het moment van principieele ingreep en zalving van den Koning tot Zijn verhooging op Sion al de koningen en vorsten, , dan worden naar Openbaring 12 de hemelen opgewekt tot vreugdebetoon. „Hierom bedrijft vreugde, gij hemelen". „Hierom", 'dat is dus omdat de groote draak met Goeden Vrijdag is geworpen uit den hemel, op de aarde en zijn engelen met hem, omdat nu de zaligheid en de kracht en het Koninkrijk zijn geworden van God en het Koninkrijk van Zijn Christus en de geloovigen nu reeds hem overwonnen hebben en door het bloed des Lams en het woord hunner getuigenis, hun leven niet liefhebbend tot den dood toe (vs 9—11). Daarom moet nu de vreugdelach den hemel vervullen en al zijn bewoners moeten hem doen weerklinken. Reeds lang was daar de lach Gods, de lach der lankmoedigheid die bewaarde tot het gericht. Nu wordt hij verzeld door den lach der legerscharen des Heeren, vertolkend de vreugde van den lofzang over den triomf der genade.

Beteekent dit nu, dat dan ook op aarde het beeld ietwat hoopvoller wordt? Is hiervan het gevolg, dat nu het leven der volkeren en vorsten meer in het teeken der gratie, zij het een „gemeene", komt te staan? Maar daarvan gaat hetzelfde vers direct het tegendeel bewijzen, wanneer het vervolg luidt — zonder overgang — „Wee dengenen die op de aarde wonen! want de duivel is tot u afgekomen, en heeft groeten toorn, wetende dat hij een kleinen tijd heeft. Er staat niet: henaelen^ weest büjdé, en a a r d e, wees bedroefd. Want de triomf van den sohoongeveegden hemel maait reeds tot blijde lachers degenen, die dien satan hebben overwonnen door het bloed des Lams. Zij z ij n al triumfeerende kerk, nog voordat de Satan met zijn uiterste woede hen noopt tot den hevigsten strijd. Maar wel „wee" dezulken die de aarde bewonen. Want als de lach van den hemel door den lofzang omhoog weerkaatst tegen de aarde, prikkelt hij den uit den hemel gebannen tegenpartij der tot het laatste en hevigste krachtsbetoon tegen zulk een triumfeerende kerk. En meer nog dan tevoren wacht hij zijn kans af en bereidt dien voor om de vorsten en koningen nog eenmaal definitief te doen confereeren en besluiten: laat ons hun touwen verbreken. En meer nog dan tevoren lacht daarover God omhoog en meer dan ooit houdt Hij Zijn toom nog in, beproevend op aarde Zijn triumfeerende kerk, ruimte makend voor zijn raadsvervulling en daartoe, vanwege genade en gericht, zich intoomend in Zijn lankmoedigheid.

En zoo bepalen zij elkaar en luiden zij tot he^ laatste in: den lach der lankmoedigheid, reeds van ouds, maar nu daarbij den lach van den lofzang, sinds Goeden Vrijdag, en dus dien der lankmoedigheid in verhoogden spanningsgraad tot den laatsten dag. En uw leed omlaag is nu welzalig bepaald door dien lach omhoog, en uw loutering hier keerzijde van den lofzang daar.

Zoo moet het gaan nu, daarboven, hier beneden, opdat héél het volk, dat genade ontving^ mèt alle hemelsche heirsoharen eeuvidg zou loven en lachen den God van Abraham, Izaak en Jacob, d.i. dien God, die den lach bereidt door al de geslachten.1)


1) Vergelijk onze vorige Schriftopening over den naam Izak.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 mei 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

Lach der lankmoedigheid en des lofs in den hemel

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 mei 1949

De Reformatie | 8 Pagina's