GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De vrijmaking opnieuw afgeremd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De vrijmaking opnieuw afgeremd

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

De radio van Vrijdag 9 Sept., v.m. 7 uur, 't Dagblad „Trouw" met een apart opvallend bericht op-de voorpagina, verwijzend naar de uitvoeriger berichtgeving op de 2de pagina, meldden, dat de „Generale Synode der Geref. Kerken", vergaderd te Den Haag, een nieuw verzoek zal richten tot onze, de eigenlijke Gereformeerde Kerken, om een samenspreking.

In tegenstelling met onze generale synode van Amersfoort, waar de heele behandeling van de zaak der eenheid voor het forum der kerken is behandeld, is hier de heele behandeling geschied m e t gesloten deuren. Toen het comité generaal opgeheven werd, kregen de menschen alleen te hooren de voorlezing van een brief van Ds B. A. Bos en de conclusies, die door de synode in comité generaal aanvaard waren.

Ik vermoed zoo, dat dat „comité generaal" het gordijn is, waardoor heel wat geharrewar en gedokter aan het oog van de mondige (ook mondig geachte? ? ) schare onttrokken wordt. Ds Toomvliet ziet tot op heden vrijwel geen fouten, die door de voorgaande synoden gemaakt zouden zijn; hij verdedigt, tot op den huldigen dag in „De Strijdende Kerk" al, wat wij op grond van Schrift, Belijdenis en Kerkenordening verkeerd achten, met élan; Prof. H. N. Ridderbos doet hetzelfde, wat hem zelfs een stukje van Ds B. A. Bos in „De Roeper", van 20 Aug. j.l. op den hals haalt; Dr A. de Bondt verdedigt de oude leerbeslissingen op dogmatische gronden (hij tracht het althans te doen), en zoo zou ik door kunnen gaan. Aan den anderen kant zijn er daar menschen, die, wat gebeurd is, verkeerd achten; de schakeeringen hierin wisselen tusschen „stom" en „diep-zondig", al naar gelang degenen, die zich uiten in dezen zin, dogmatisch geheel of bijna-geheel indifferent zijn, en van meening zijn, dat , , alles zooveel mogelijk één moet zijn" om de „komende vloedgolf van het communisme te kunnen keeren" (machtsstrijd), óf, dat zij de genomen besluiten, met opvolgende schorsingen en afzettingen, verkeerd vinden, omdat ook zij vinden, dat die ingaan tegen Schrift, Belijdenis en Kerkrecht (de bezwaarden onder de synodocratie). De stem van alle dezen zal wel doorgedrongen zijn tot de, in deze „synode" vergaderden, en de moeite, die het gekost zal hebben om al deze tegenstrijdige geluiden tot iets te vereenigen, dat den naam van harmonie moet dragen, zal, yel zoo groot geweest zijn, dat het met het oog op die mondige schare, maar wenschelijker aan de vergaderende heeren toegeschenen heeft, een en ander te verbergen achter de gordijnen van het „comité generaal".

Enfin, van achter deze gordijnen zijn dan de conclusies tot ons gekomen; en als belangstellende in veel, wat er op geestelijk gebied geschiedt, en omdat ons kerkelijk leven er allicht 'mee te maken zal krijgen, evenals wanneer de Hervormde Synode conclusies publiceert bv. over de school of over christelijke parvorming, of over het christelijke leven, wil ik deze Haagsche conclusies kort aan een analyse onderwerpen.

De „synode" „overweegt" dan eerst.

En wel, „dat uit tal van bij haar ingekomen stukken blijkt, hoe sterk de begeerte in onze (dat zijn de synodocratische, P. J.) kerken naar samenspreking en hereeniging met de Gereformeerde Kerken (onderhoudende art. 31 K.O.) leeft." Dat geloof ik graag; maar, zooals ik boven reeds aangaf, zulk een begeerte kan héél uiteenloopende gronden hebben. Die begeerte is goed, als die een eenheid wenscht alleen op den grond van het fundament van Apostelen en Profeten; ' maar die is pertinent fout en te verwerpen, als die eenheid gewenscht wordt, om b.v. als grootere massa sterker te staan tegen het zich opdringende communisme, desnoods, met op sommige punten wat prijsgeven van dien grondslag van Schrift, Belijdenis en Kerkenordening.

Voor wij aan deze „overweging" waarde hechten, zouden wij dus eerst moeten weten, h o e , ^ 1 die briefschrijvers de eenheid begeer e n. . Ik geloof best, dat Prof. Ridderbos (Sr zoowel als Jr) ook de eenheid met ons begeeren, a 1 s wij ons maar weer willen begeven onder de synodocratie! De „synode" „overweegt" verder, b. „dat een zelfde begeerte openbaar geworden is binnen de gemeen-

schap van de Geref. Kerken (onderh. art. 31 K.O.) zooals gebleken is uit den brief van en de samenspreking met ds B. A. Bos." Ik kan niet gelooven, dat dit juist is. Tenzij ik de heele zaak ongelooflijk oppervlakkig bezie en alleen let op „een begeerte naar eenheid", zoo in het algemeen. Zooals boven reeds gememoreerd, ik kan niet gelooven, dat de Ridderbossen dezelfde begeerte naar eenheid hebben, als in hun eigen Imng b.v. ds Schep. Ik weet uit gesprek en brief, dat dr De Bondt met mij ook gaarne kerkelijk één wil zijn, maar is dat „een zelfde begeerte" als die, die er zou zijn binnen de gemeenschap onzer kerken? Ik kan dat niet gelooven.

Vergelijken we 'overweging I met overweging II, dan zien we dat in I gesproken wordt van een begeerte naar eenheid in de synodocratische kerken en in n van zulk een begeerte binnen de Geref. kerken! Dit suggereert dat de begeerte naar eenheid bij de synodocraten vrijwel algemeen is; bij de gereformeerden meer zoo hier en daar! Ik geloof, dat hier een verkeerde situatieteekening gesuggereerd wordt. Bij de synodocraten zijn er verscheidenen, die ons niet luchten of zien kunnen; en is er een eenheidsstreven, waarvan verschillende synodocratische sprekers op de z.g. „Oecumenische Geref. Synode" van Augustus '49 te Amsterdam blijk gaven, dat het bedenkelijk „ruim" neemt met den grondslag van Schrift en Belijdenis; en bij ons zijn er heel wat, die uiterlijk niet dei) schijn hebben de eenheid te begeeren, omdat zij zoo strak staan op het handhaven van dien grondslag; die liever van alle schepselen afzien (ook al zijn het synodocraten) dan in eenigerlei opzicht in te gaan tegen Gods Woord.

Ik zal nu maar niet ingaan op den brief van ds Bos; misschien is de inhoud daarvan in dit verslag slordig weergegeven. Maar als het waar zou zijn, dat ds Bos geschreven zou hebben: „Laat ons vergeten hetgeen achter ons ligt en ons ernstig afvragen of voor de toekomst een weg is te vinden om weer samen te gaan", dan zeg ik: dat is verkeerd. Wij mogen nooit vergeten hetgeen achter ons ligt. Daar had Groen van Prinsterer beter oog voor, wiens handelen bepaald werd door het: „daar staat geschreven" en er is geschied"; want, zoo zegt hij: wat geschied is, is het „vlammende schrift van den Heiligen God", zooals de Bijbel óók „schrift", is. En het „vlammende schrift van den heiligen God" mogen wij nóóit vergeten!

De „synode" spreekt dan verder uit, „dat niets onbeproefd gelaten mag worden om in den weg van samenspreking met de Geref. Kerken (onderh. art. 31 K.p.) zoo mogelijk tot hereeniging te komen". Als ik dit zoo lees, denk ik: nu, dat zal dien deputaten voor samenspreking met ons, die door de Zwolsche „synode" benoemd zijn, en die niet eens een paar zinnetjes op schrift wilden zetten, hoewel de Zwolsche „synode" hun dit niet verbood en de Eindhovensche van 1948 dit nog eens onderstreepte, een behoorlijke berisping opleveren. Want die hebben dan toch maar onbeproefd gelaten, die paar zinnetjes op schrift te zetten. Immers die „voorshands schriftelijke" onderhandeling was onzerzijds voorwaarde om te komen tot samenspreking; en dat wisten zij heel duidelijk; zij wisten ook heel duidelijk, dat onze deputaten daarvan niet af mochten wijken!

Zouden we dus nu (Jen weg opgaan van een „voorshands schriftelijke" onderhandeling om zoo te komen op den weg der samenspreking? Zoo staat het er; de redactie van deze uitspraak laat deze mogelijkheid ruimschoots open. Maar ... zoo zal het wel niet „bedoeld" zijn.

Dan komt het besluit. „Ie. ondanks de afwijzende beslissing van de Gen. Synode van de Geref. Kerken (onderh. art. 31 K.O.), gehouden te Amersfoort (1948), zich nu reeds opnieuw tot deze kerken te richten met het verzoek om' een samenspreking, waarbij" enz. Deze redactie suggereert weer iets anders, dan de Amersfoortsche synode besloten heeft. Dit suggereert: onze Geref. kerken willen geen contact meer; uit! En dan denken velen al: bah, wat een botte menschen toch! Maar'de Amersfoortsche synode besloot: „geen nieuwe deputaten voor contact-opneming met de gemeenschap, die ons uitwierp, te benoemen"; waarna de oorzaken hiervoor, die enkel bij de synodocraten lagen, opgesomd worden. En dan herinnert de Amersfoortsche synode de uitwerpende kerken „aan de bij herhaling om 's Heeren wil gegeven verzekering, de eenigheid des geloofs te willen onderhouden met allen, die in leer en kerkregeering zich houden of gaan houden aan het Woord Gods, de Drie Formulieren van Eenigheid en de aangenomen Kerkenordening"; terwijl onze kerken zich in besluit 3 b zelfs bereid verklaarden, onder b e p a a l d e omstandigheden, ondanks de met deze deputaten opgedane teleurstellingen, een vervroegde synode voor de zaak van de eenheid bijeen te roepen!!!

Dit zijn FEITEN, o besluiten nemende Haagsche sjrnode, „vlammende letters van den heiligen God"! Die ge niet moet negééren!

Ze zullen zich dus opnieuw tot ons richten. Nu, uit onze besluiten van Amersfoort weten ze het adres: de kerk van Kampen; deze is roepende kerk voor de volgende, evtl. vervroegde generale synode.

Alleen maar, alvorens de kerk van Kampen op zulk een verzoek (tot een vervroegde synode) in mag gaan, zullen de synodocratische kerken „in IJ o n d i g~e besluiten betering des levens (moeten) hebben beloofd en bewezen en dus ook opgehouden (moeten) zijn met het pogen, onze plaatselijke kerken, gelijk ook haar eigen kerken, te doen vergeten, dat geen enkele plaatselijke breuk waarlijk geheeld worden kan, zonder dat de zonden van en in het kerkv e r b a n d herroepen worden." En dan moet dat •verzoek nog komen van „een bevoegde kerkelijke vergadering"; is die Haagsche synode dat? ?

Of. zou de samenspreking overal plaatse-1 ij k bedoeld zijn? B.v. dat we in Leiden eens moeten gaan samenspreken, en in Rijnsburg en in Valkenburg? Het valt me nl. op, dat in dit besluit niet opgenomen is, dat voor deze zaak deputaten benoemd moeten w o r-d e n! .

Terwijl het „2de" van dit besluit bevat: „intusschen voort te gaan met haar arbeid en die beslissingen te nemen, die in antwoord op de verschillende ingekomen stukken, die op deze zaken betrekking hebben, noodzakelijk zijn." Ik weet natuurlijk niet, wat die ingekomen stukken behelzen; maar ik weet wél uit deze publicatie, dat deze synode, evenmin als haar voorgangsters, ook maar iets heeft teruggenomen!!! Er is nog niet eens getornd aan de „Vervangingsformule"; de „synode" laat nog geen stukje van haar „macht" die zij zich in '42 over de kerken aangematigd heeft, schieten. Zóó gaat die „synode" dus door; zóó zal zij dus de in die ingekomen stukken gedane voorstellen of voorslagen behandelen! Nog steeds zuiver synodocrat i s c h ! Stel eens, dat er van één onzer kerken een verzoek bij haar was ingekomen om in den weg der samenspreking te komen tot „hereeniging"; dan kan zij, met negeering van ons ker'kverb a n d, met die kerk gaan onderhandelen. Zuiver synodocratisch; wat politiek en diplomatie niet uitsluit! Wel deelde, volgens de Nieuwe Leidsche Courant, Dr Hoek met nadruk mede, „dat de Synode geen onderscheid in (mogelijk bedoeld: scheiding tusschen? P. J.) wenschte te maken en zij zich daarom tot deze Kerken in haar Synodaal verband richtte". Maar hiervan lees ik niets in de besluiten; en aan de besluiten alleen zijn de kerken gebonden.

Dan komt de basis voor de samenspreking; deze „zij (in overeenstemming met de indertijd aan de deputaten van de Generale Sjoiode 1946 gegeven opdracht) de Heilige Schrift en de drie formulieren van Eenigheid".

Ei zoo, ik vraag: is dat een gemeenschappel ij k e basis? Zijn we het eens over bv. de artt. 33 en 34 van de Ned. Gel. Bel.? Die handelen over de Sacramenten en den Doop? Ik meen me te herinneren, dat de toenmalige cand. H. J. Schilder in dat opzicht eenige ervaringen heeft opgedaan! Zijn we het • eens over de artt. 27 t.e.m. 29 N.G.B.? Die handelen over de Kerk? De sjTiodocraten lezen in deze artikelen allerlei dingen in, die er niet in staan, als: dat de sacramenten alleen maar aanwezig geloof verzegelen; dat er een, in Kujrperiaanschen zin, pluriformiteit der kerk zou zijn, enz. Terwijl Kuyper Sr in het derde deel van zijn „Gemeene Gratie" volmondig toestemt, dat het Nieuwe Testament, noch de Belijdenisschriften der Kerk, noch de oude reformatoren, de pluriformiteit der kerk kennen! Kijk weer maar eens naar wat Prof. Dr H^ N. Ridderbos en Dr de Bondt schrijven; om alleen maar bij deze twee te blijven.

Verder volgt: „b. het aanknoopingspunt zij de verklaring van de Generale Synode van Utrecht, 11 November 1943, aldus luidende"; enz. Dat is die gladde, politieke verklaring, toen de strijd der uitdrijving op z'n felst begon te worden (o, eind 1943!!). Die verklaring, die Ds B. A. Bos toen óók al te pakken had. Naar aanleiding daarvan schreef hij direct een hooggestemd stuk in de toenmalige „Wachter" met als opschrift: „Dit is van den Heere geschied"; maar vóór „De Wachter" van de persen afkwam, had hij daaronder al een ondertiteltje in moeten lasschen, dat verwees naar een stuk in het volgende nummer, waarin aangetoond zou worden, dat die verklaring van 11 Nov. 1943 lang niet zoo mooi was als zij er zoo, bij eersten oogopslag, uitzag! Dat paardje, geboren, tóén ook het bekende „Praeadvies van commissie I" eenige weken op de wereld was, en die elkaar niet verloochenen (ze hebben beiden een Ridderbossiaanschen vader), komt dus weer van stal en zal „aanknoopingspunt" voor de samenspreking worden. (Ik vraag: mèt de instemming van Ds B. A. Bos? ? Laat hij dan nog eens denken aan „De Wachter" van Nov. 1943!)

„Aanknoopingspunt"; wat is dat? Ik vraag dat, omdat dit besluit het eerst heeft over de „basis", daarna over het „aanknoopingspunt" en ten slotte over het „onderwerp" van de samenspreking. Dit laatste zal zijn: , „al hetgeen ons gescheiden heeft en nog gescheiden houdt". Nu, dat is heel wat. Dat is reeds heel wat meer dan toen wij in 1944 uit elkaar gingen! Maar, wat is nu bij dat alles een „aanknoopingspunt"? Een „basis" is een duidelijk iets; het „onderwerp" is even-

zoo duidelijk. Maar tussclien deze in nu dat „aanknoopingspunt" ? ?

Of heeft men wel door, dat wij niet op dezelfde basis staan; en dat mj over het onderwerp veel te vér uiteenloopende meeningen hebben, zoodat het spreken alleen daarover niet tot elkaar zal brengen. En dat men daarom een „aanknoopingspunt" zoekt, een aasje den ander voorhoudt, waar hij wel in bijten zal. Nu, van synodocratische zijde had men dan geen beter „aanknoopingspunt" aan kunnen bieden dan die verklaring van 11 Nov. 1943! Immers, toen de strijd tot zijn hoogtepunt begon te komen, heeft Ds B. A. Bos daarin reeds één keer gebeten. Gelukkig, vóór hij toen goed doorbeet, voelde hij den verscholen angel al prikken. En liet het aas schieten. Maar nu hij heeft nu zélf, zonder de overgroote meerderheid van zijn broeders en zusters daarin te kennen, al aan deze Haagsche „synode" geschreven; hij heeft ook al een vergadering meegemaakt en aan de besprekingen actief deelgenomen van de commissie voor de eenheid, terwijl hij toch maar niet verscheen op de vergaderingen van de Amersfoortsche synode, ook niet op die, waar over de eenheid gehandeld werd, terwijl daar óók een brief van hem ter tafel was; wie weet, mogelijk bijt hij nu beter door

Om tot ons slot te komen: dit besluit is weer een uitermate geschikt iets, om de vrijmaking af te remmen en stil te doen staan. De bezwaarden onder de synodocratie zullen wéér zeggen: och, laat ons eerst nog eens afwachten wat ervan komt

Maar, één van beiden: de vrijmaking was in 1944 zonde en dan is zij het nu nog; óf zij was in 1944 gehoorzaamheid aan den Heere; maar dan is zij nóg eisch. Vandaag en niet pas morgen!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 september 1949

De Reformatie | 12 Pagina's

De vrijmaking opnieuw afgeremd

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 september 1949

De Reformatie | 12 Pagina's