GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

BELIJDENIS EN VRIJHEID

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BELIJDENIS EN VRIJHEID

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik zal belijdenis doen voor den Heere. Belijdt elkander de misdaden. Ps. 32 : 5; Jac. 5 : 16.

„Bekentenis" en „belijdenis", men kan de woorden nauwelijks uit elkaar houden, noch in de kerkeUjke, noch in een andere taal. Pogingen tot een eenigszins scherpe grensscheiding tusschen beide begrippen zijn in de woordenboeken vaak ondernomen; en een gedetailleerde biechtpractijk weet er nog wel wat meer van. Maar zélfs haar woordenboeken vermogen de woorden niet uit elkaar te houden. Geen wonder ook: want de bekentenis van zonde is mede een stuk van de belijdenis van ons geloof. De woorden loopen dan ook steeds weer door elkaar; de spreektaal is nog nooit in een logisch schema gewrongen. Ook die van den bijbel niet.

Als wij het desondanks ondernemen, hier de woorden tegenover elkaar te plaatsen, dan meenen we geen gevaar voor misverstand te moeten duchten.

Onder bekentenis toch laat zich gereedelijk verstaan een woord van toestemming eener ons aangewreven, of toegedichte handeling of qualiteit, zóó, als een ander in den vorm van vraag, of van bedenking, of beschuldiging zijnerzijds deze geformuleerd heeft. D e ander had daarbij het initiatief. Hij vraagt: is het niet zóó én zóó? Dan zegt de bekentenis : ja. We geven antwoord op de vraag van den ander; vraagt die te weinig, dan zéggen we met onze bekentenis óók te weinig. Wij blijven met ons bekennend „ja" staan binnen de grenzen van de vraag van dien ander.

Maar bij een belijdenis springt spontaan ónze mond open. Wij zelf trekken de grenzen van wat er nu naar buiten komt, en in het licht treedt. W ij hebben nu zelf het initiatief.

In de bekentenis zijn we afhankeUjk, we loopen aan den leiband. In de belijdenis zijn we vrij. De bekentenis is een positie-kiezen tegenover de formuleering van een ander: het ja zeggen regardeert een oordeel, en 't aanvaardt een praedicaat, dat die ander als mogelijk-juist en als misschien ons passend opwierp: we ontmoeten hem daar waar hij ons hebben wil. In de b e 1 ij d e n i s daarentegen worden we zelf fonteinen: wij zelf spuiten en spuien, en de ander moet maar weten, hoe hij erop reageeren zal.

In de bekentenis zijn we object, in de b e 1 ijd e n i s subject van de ontmoeting met „den ander". Ook in Christus' eigen leven zien we het onderscheid. God heeft Hem zóó diep vernederd, dat een man-van-Levi als Kajafas Hem kon vorderen op een eed. Dat was „in den nacht in welken Hij verraden werd". Toen móest Hij bekennen. En Hij deed het. De priester gebruikte de officieele formule voor de eedvordering, de Groote Apostel móest dezen „gewitten, wand" wel antwoord geven. Dat was geen bloot

passieve houding, als ware de Christus zelf nu heel en al werkloos. Want, de formuleering van Kajafas' vraag was tóch al beheerscht door den in geding gebrachten masjaal. Bovendien: de Schriften waren den hoogepriester bekend; en ook op vsrte ze „onder een deksel" leest oefenen ze invloed. Dat wil zeggen: het eerste initiatief was toch voor wat de formuleering van het onderwerp van den eed betreft, aan God en aan den Christus zelf geweest. Dit neemt evenwel niet weg, dat toch het tweede, en thans directe initiatief aan den rechter is: Ik bezweer u — is het zóó of zus? Daarom komt Christus tot een bekentenis.

Maar Hij kan daarbij niet blijven staan. Hij herneemt zelf het initiatief. Daarom opent Hij daarna den mond voor een eigen woord, teneinde zijn vrijheid aanstonds te hernemen. De eed was niet meer ongedaan te maken. Trouwens, dat wilde Hij, die hem zwoer, ook niet: ad Hij niet zelf den president ertoe gedwongen, met Hem in de eedkamer te gaan? Niemand zal ooit tot Christus kunnen zeggen: Mufar lak", met dien eed hebt gij nu verder niet meer te doen. Hij wordt eraan gehouden, en dat wil Hij zelf ook "zoo. Daarom is het, dat Hij nu dadelijk de sluizen openzet: ij komt tot „de goede belijdenis" (1 'Tim. 6 : 13), die, naar de alsdan veranderde „gelegenheid des tijds", in anderen vorm ook voor Pilatus zal uitgesproken worden.

Die belijdenis mocht niet ontbreken. Want gelijk in Christus* messiaanschen arbeid de gehoorzaamheid nimmer bloot „lijdelijk" kan of mag wezen, doch de lijdelijke ook weer altijd met de „dadelijke" gehoorzaamheid heeft saam te gaan, ja ineengestrengeld er mee te liggen, zoo moet ook hier de bekentenis, die Hem de passieve rol Iaat accepteeren, overgaan in belijdenis: waarin Hij actief wordt.

Wie dus den Hoogepriester onzer belijdenis recht dankbaar wezen wil, en het leven wil ontvangen uit zijn borgtochtelijk lijden, die zal ook voor zich zelf dat moeten kennen: van bekentenis voortschrijden tot b e ! ij d e n i s.

Neen, de bekentenis worde niet afgeschaft. Het initiatief van den Ander blijve erkend: God heeft initiatief; en zijn kerk ontving de sleutelmacht. Maar wat ons eigen v e r k e e r met God betreft: de b e 1 ij d e n i s is de daad die niet ontbreken mag. En die het rustpunt voor ons vormt. Want daarop „w a c h t" Hij, die ons verantwoordelijk stelde. Hij wil ons zelf zien kómen, niet maar geperst worden. Hij wil ons zien komen tot Hem. , En in dat kómen dragen wij pas vrucht in vrijheid.

Invrijheid?

Ja, zeker.

Maar dan in die, welke, ons geschonken door Christus Jezus onzen Heere. is

In alle verbonden zijn twee deelen begrepen: Gods initiatief dwingt ons tot de bekentenis; maar verder gaande schèptHijmetzijn initiatief het onze: zoo brengt Hij ons, als degenen, wier wil door Hem gewerkt is en bewogen, nu ook in een ook zelf weer werkenden wil tot b e 1 ij d e n i s. Voor Hem en voor degenen, die aan ons van zijnentwege zijn verbonden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 januari 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

BELIJDENIS EN VRIJHEID

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 januari 1950

De Reformatie | 8 Pagina's