GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Aangaande mij en mijn huis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aangaande mij en mijn huis

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Heere haat het kwaad en heeft er een gruwel van.

Het is de groote vraag voor eiken opvoeder, ook voor eiken Christen-ouder, hoe het kind de juiste houding te doen aannemen, ten opzichte van de zonde. Ik zonder hier natuurlijk uit de velen, die van zonde niet meer willen weten; en liever spreken van zwakheid, van onvolkomenheid, van onhebbelijkheden en dergehjke.

Maar wie leeft bij de Schrift, weet, dat reeds het kleine kind geneigd is tot alle kwaad, en onbekwaam tot eenig goed, geboren in ongerechtigheid.

Ze lijken wel eens onschuldige engeltjes, maar al heel gauw komt de ware aard voor den dag in onwil, in koppigheid, in het doordrijven van eigen zin, in ongezeggeUjkheid. En een wijze vader en moeder zullen daartegen al heel vroeg met groote beslistheid optreden; en zij zelven, zoowel" als het kind, zullen daarvan

groot plezier beleven, al is de vrucht 'van zulk een optreden niet veel meer dan een zekere gewenning, op dezelfde manier als waarop we onze huisdieren kunnen gewennen, of noem het dresseeren.

Als een kind tengevolge van een vaste, taktvoUe leiding opgroeit tot een gehoorzaam, gewillig, bescheiden jongen of meisje, wil dat zonder meer heelemaal niet zeggen, dat zulk een kind nu het kwade heeft overwonnen en zijn hartje is bekeerd.

Dat wordt wel heel duidelijk geïllustreerd door het gedrag van dezelfde kinderen bij een verschillenden onderwijzer. In klas drie hadden ze een onderwijzer met groote tact en bekwaamheid en toen waren ze zoet, vlijtig, netjes, gehoorzaam. Het kwam zelden voor, dat er eentje straf opliep. En ze vonden dat prettig. Maar daarnaast, in klas 4, hoorden ze eiken dag de herrie. Daar werd het strafwerk bij honderd, of meer regels, gedurig opgelegd; daar waren geen „hoeken" genoeg in het lokaal, om er de te woelige leerlingen tot rust te doen komen; en steeds stonden er op de gang, die binnen niet langer geduld konden worden. En in overeenstemming was het werk. Maar straks als die rustige leergierige derde-klassers met den overgang verhuizen naar het lokaal van klas 4 — dan gebeurt het wonder. Het begin is goed. Een paar dagen zetten ze hun bestaan van het vorige jaar nog voort — maar al spoedig is er „wat" met een, straks niet twee, het zet zich voort door de heele klas en vóór er een maand is verloopen, kent men de klas niet meer terug en gelijken ze precies op haar voorgangster

Gewenning is goed — maar gewenning is niet „het". Het komt op het hart aan; het hangt er van af, hoe het hart staat tegenover he.t kwaad: of het hart in de zonde zijn vijand ziet, die het op zijn ondergang toelegt, gevaarlijker dan vergif, te mijden als de pest; en daarom te haten en te vlieden onder welken schoonen en verlokkenden schijn zich die zonde ook moge voordoen. Het komt er op aan, de zonde te onderkennen in haar vreeselijk karakter.

En dat zal geen mensch, ook geen kind kunnen, zonder eerst God zelf recht te kennen en van harte lief te hebben: want deze twee gaan samen. God te kennen als zijn God, als den God des Verbonds, als zijn Vader in Christus, heilig en heerlijk, maar ook barmhartig en genadig. En als het kind zoo zijn Gkid mag kennen — en daar is geen groote geleerdheid voor noodig en ook geen groot verstand — zoo zijn God mag kennen met zijn gansche hart, en dus Hem liefhebben, dan is er ook in beginsel de rechte kennis der zonde.

Want wat zegt hier de groote Opvoeder tot Zijn zoon, die den HEERE zóó kent, als wij dat heel in het kort en gebrekkig aangaven: „De HEERE haat de zonden, en ze zijn Hem gruwel: de zes, de zeven, die ik noem, maar in den grond der zaak allemaal".

Nu is het reeds zoo onder menschen, b.v. tusschen het kind en zijn ouders. Als het „rechtgeaard" kind weet, dat vader en moeder aan iets een hekel hebben, een innerlijken afkeer, het verfoeien en niet zien kunnen en niet zien willen — dan zal dat voor het kind voldoende zijn, om .er niet mee te doen te willen hebben, al zou het hem misschien onschuldig en aanlokkelijk lijken.

Als het kind, dat zijn God liefheeft, verstaat, hoe de Heere het liegen verfoeit, het stelen haat, het vloeken niet kan verdragen, alle onreinheid verafschuwt, aan wreedheid en ongehoorzaamheid een afkeer hsoft — hoe zal dat het kind ervan weerhouden, om aan die zonden mee te doen, en daarin pleizier te hebben; en hoe zal het hem smarten aan zijn hart, als het toch weer tot die zonden wordt heengetrokken en in die zonden valt. Hoe kan een kind van God, 't zij jong of reeds volwassen, lust hebben in hetgeen in de oogen van zijn God een gruwel is!

Als wij ons dat zelf steeds weer geloovig realiseerden, en onze kinderen daarin onderwezen, hoe zouden Satan en zonde veel minder vat op ons hebben; hoe zou ook in onze harten de innerlijke afkeer van de zonde, als van iets verderfelijks, iets vuils, iets afschuwelijks, waarvan we gruwen, dagelijks toenemen.

Daar kan in een Christelijk gezin van vergoelijking der zonde, van een spelen met de zonde, van het met de zonde op een accoordje gooien, geen sprake zijn. , , Vijanden zijn ze mij, want God duldt ze niet, maar verfoeit ze!"

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 februari 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

Aangaande mij en mijn huis

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 februari 1950

De Reformatie | 8 Pagina's