GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De beteekenis van de vrijmaking voor theologie en leven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De beteekenis van de vrijmaking voor theologie en leven

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

(XV)

Hetzelfde nu zien we bij de Nederlandsche Geloofsbelijdenis. De belijdenis sluit zich in haar bewoordingen nauw aan bij den Catechismus. Ook zij ziet de kerk onder het perspectief van de vergadering door Jezus Christus van het begin der wereld tot het einde. Deze kerk is geweest, zegt zij in artikel 27, van den beginne der wereld af en zal' zijn tot het einde toe en wordt van God bewaard of staande gehouden tegen het woeden der geheele wereld. Tegenover de kerk van Rome belijdt voorts artikel 27, dat deze H. kerk niet gelegen, gebonden of bepaald, is in een zekere plaats of aan zekere personen, maar zij is verspreid en verstrooid door de geheele wereld. Nochtans tezamen gevoegd en vereenigd zijnde met het hart en den wil in een zelfden Geest door de kracht des geloofs.

Jammer genoeg geeft de belijdenis aan het slot van ieder artikel geen opsomming van de bevyijsplaatsen, •waarop de artikelen gegrond zijn. De Catechismus doet dat wel. Naar ik meen heeft de Synode van Dordrecht 1618/1619 die bewijsplaatsen geschrapt vanwege de oneenigheid die er over enkele was.

• Oorspronkelijk hebben die bewijsplaatsen er wel bijgestaan. Men kan ze b.v. weer vinden in de uitgave van de Nederlandsche Belijdenisgeschriften van Bakhuizen van den Brink. Die geeft bij ieder artikel van de Fransche pendant (Confessio Gallicana) van de Nederlandsche Geloofsbelijdenis de bewijsplaatsen. Maar de Synode van Dordt liet ze weg bij de N e d e r-landsche. Bakhuizen zegt: , , onder veler handen is haar aantal dikwijls toegenomen tot verwildering toe"»^).

In mijn bezit is echter een heruitgave van den oorspronkelijken nederlandschen druk van de Geloofsbelijdenis uit het jaar 1562. Deze oorspronkelijke nederlandsche druk is nl. heruitgegeven door dr A. van der Linde en door de firma Enschede precies zoo gedrukt in lettertype en bladspiegel als de origineele eerste druk van 1562. Mijn exemplaar is een derde druk van deze heruitgave en gedateerd 1865. Het voorwoord, dat dr van der Linde er in geschreven heeft, is gedateerd 25 October 1864 en maakt den indruk het voorwoord van den eersten druk te zijn, waaruit we, zouden kunnen concludeeren, dat er in de vorige eeuw groote belangstelling voor deze heruitgave heeft bestaan, omdat er in korten tijd drie drukken aan de markt kwamen. Ik weet niet of er nadien nog een nieuwe druk is verschenen.

Het interessante nu van deze uitgave is, dat de bewijsplaatsen uit de Schrift bij ieder artikel van de belijdenis niet, zooals in den Catechismus, aan den voet van ieder artikel geplaatst zijn, maar in de margo naast ieder artikel. En wel telkens de desbetreffende bewijsplaats bij den desbetreffenden regel. Zoo kunnen we bij lederen zin van de Confessie nagaan, hoe de vaderen die speciale zinsnede uit de Schrift bewezen wilden zien. En waar dit 't geval is in den allereersten nederlandschen druk van 1562, is hier ook nog geen sprake van de door Bakhuizen genoemde verwildering in de bewijsplaatsen uit de latere jaren.

Nu valt het op. dat de vaderen het Schriftbewijs vaak anders voerden dan wij. Uiteraard hebben zij sommige teksten ook wel verkeerd geëxegetiseerd, omdat de exegetische wetenschap nog niet zoo sterk ontwikkeld was als thans.

Toch geloof ik, dat wij van het Schriftbewijs van de vaderen veel kunnen leeren. Uit hun methode van bewijsvoeren, uit de Kantteekeningen en uit de korte samenvattingen telkens boven ieder hoofdstuk blijkt heel duidelijk hoe zij de Schrift lazen. En dat was vaak veel zuiverder dan wij dat doen. Zij waren nog niet belast met de min of meer piëtistische individualiseering van de Schrift, die in later eeuwen opgekomen is. Wie b.v. hun korte samenvattingen boven de verschillende Psalmen leest, komt tot de ontdekking dat zij die psalmen altijd vanuit de kerk hebben gelezen. Zoo b.v. boven Psalm 122: David verblijdt zich over den welstand van het huis of van de kerk Gods te Jeruzalem, wenschende dat het nog lang moge duren. Of b.v. boven Psalm 74: De kerk Gods klaagt over de gruwehjke verwoestingen, die de vijanden overal, bizonderlijk in den tempel en de synagogen hadden aangericht

In dien geest is ook het Schriftbewijs, dat zij aanvoeren bij de artikelen 27 tot 29 van de N.G.B. Bij de uitspraak uit artikel 28, dat er buiten de kerk geen zaligheid is, citeeren zij Psalm 5:6: e onzinnlgen zullen voor Uw oogen niet bestaan, gij haat alle werkers der ongerechtigheid. En Psalm 22 : 23: oo zal ik uw Naam mijn broederen vertellen. In het midden der gemeente zal ik U lofprijzen. Voorts wordt hier verwezen naar Ef. 4 : 12: ommigen tot herders en leeraars, tot het werk der bediening, tot opbouwing des lichaams van Christus.

Bij de uitspraak, dat het ambt aller geloovigen is zich af te scheiden van degenen, die van de kerk niet zijn en zich te voegen tot deze vergadering, hetzij op wat plaats God ze gesteld heeft, wordt verwezen naar Hebr. 10 : 25 : Laat ons onze onderlinge bijeenkomst niet nalaten, gelijk sommigen de gewoonte hebben, maar elkander vermanen; en dat zooveel te meer als gij ziet dat de dag nadert. Tevens verwijst de belijdenis bij deze plaats naar Openbaring 17 : 2. Naar dezen zelfden tekst wordt opnieuw verwezen als de belijdenis beschrijft de merkteekenen van de valsche kerk. Het is de bekende plaats over de groote hoer, die zit op vele wateren, met welke de koningen der aarde gehoereerd hebben. De belijdenis is hier in overeenstemming met de kantteekenaren, die op dezelfde wijze de Schrift hebben gelezen. Dezen zeggen immers bij hun uitleg van Openbaring 17 : 2: elijk de ware kerk van Chris­ tus bij een eerbare vrouw, bekleed met de zon en versierd met een kroon van twaalf sterren vergeleken is; zoo wordt hier de afvallige kerk vergeleken bij een prachtige hoer, die Christus den eenigen bruidegom, verlatende, zich ook tot andere mannen, dat is, tot afgoden en andere meesters begeeft, hoewel zij van het tegendeel zou mogen roemen; gelijk van de Israëlietische kerk en de stad Jeruzalem ook gesproken wordt. Jes. 1 : 21; Jer. 3 : 1; Ez. 16 : 15.

Intusschen bUjkt, bij nauwkeurige lezing, dat de tekst van den eersten druk van de belijdenis ook" hier en daar verschilt van den tekst, zooals die uiteindelijk in Dordt is vastgesteld. Men kan daarbij aardige ontdekkingen doen. Zoo luidt b.v. in onzen kerkelijk vastgestelden tekst de aanhef van artikel 29: Wij gelooven, dat men wel naarstig en met goede voorzichtigheid uit den Woorde Gods behoort te onderscheiden, welke de ware kerk zij. De eerste druk heeft als tekst: welke de rechte en de ware kerk zij. Dat werpt weer nader licht over de beteekenis van het ware in dit verband.

Het is voorts van belang op te merken, dat de belijdenis stelt, dat de merkteekenen der ware kerk zijn te kennen uit het Woord Gods. De belijdenis geeft hier dus geen omschrijving van de ware kerk zooals die op te maken zou zijn uit haar concrete gesteldheid in dien tijd, maar ze beschrijft die merkteekenen uit het Woord! Een lange reeks van teksten wordt hier dan ook aangevoerd.

Natuurlijk vindt ge onder die teksten Johannes 10 vermeld. Zoowel Calvijn als dé belijdenisgeschriften voeren dit hoofdstuk telkens weer aan, als het er om gaat de Schrift over de kerk te laten spreken. De vaderen hebben dit hoofdstuk over den goeden Herder en Zijn schapen gelezen in het licht van de gansche Schrift en met name in het licht van Ezechiël. Ze hebben het gelezen midden in de concrete worsteling met de valsche herders en de dwalende schapen.

Vandaar dat zij hier verwijzen naar Johannes 10 VS 14: n de schapen volgen Hem, overmits zij Zijn stem kennen. De Ksmtteekenaren schrijven hierbij: at is, onderkennen, namelijk door den Geest der onderscheiding ; 1 Cor. 2 : 15. Dat is dus dezelfde gedachtengang als bij de belijdenis. Voorts verwijst de belijdenis naar vers 14 van hetzelfde hoofdstuk: k ben de goede Herder, en Ik ken de Mijnen en word van de Mijnen gekend. Andere Schriftplaatsen, waarnaar hier verwezen wordt, zijn Mattheus 18 : 20: aar twee of drie in Mijn Naam vergaderd zijn, ben Ik in het midden van hen. Gal. 1 : 18: och al ware het ook, dat wij of een engel uit den hemel, u een evangelie verkondigde, buiten hetgeen wij verkondigd hebben, die zij vervloekt. Handelingen 17 : 11, de bekende woorden over die van Berea, die edeler waren dan die van Thessalonica, als die het Woord ontvingen met alle toegenegenheid, dagelijks de Schriften onderzoekende, o f deze dingen alzo o waren. Aldus tei handelen is dus een kenmerk van de ware kerk. Joh 18 : VS 37: en iegelijk, die uit de waarheid is, hoort naar Mijn stem. Joh. 8 : 47 : Die uit God is, hoort de woorden Gods, daarom hoort gijlieden niet, omdat gij uit God niet zijt. Tevens verwijst de belijdenis nog naar Joh. 17, de bekende woorden uit het hoogepriesterlijk gebed.

Bij de beschrijving van de merkteekenen van de valsche kerk worden twee Schriftplaatsen genoemd; Joh. 16 : 2: ij zullen u uit de synagogen werpen; ja de ure komt, dat een iegelijk, die u zal dooden, zal meenen Gode een dienst te doen; en verder de reeds eerder genoemde plaats uit Openbaring 17.

Aldus uit de Schrift citeerende, maakt de belijdenis haar eigen woorden waar, dat men uit den Woor-

de Gods zal onderscheiden, welke de ware en welke de v a 1 s c h e kerk zij.

Uit al deze plaatsen is duidelijk, dat de vaderen het fantoom van een onzichtbare kerk, die verschillende kerkinstituten zou omspannen en die losgemaakt zou kunnen worden van de concrete zichtbare kerkvergadering van Jezus Christus, niet hebben gekend.

Geen wonder, dat Calvijn in zijn Institutie zegt, dat wij uit den naam Moeder, die de Schrift voor de kerk gebruikt, kunnen leeren „hoe bevorderlick, jae oock hoe noodtsakelick ons zij de kennisse der selver: dewijl daer geenen anderen ingang en is tot het leven, 't en zij dats' ons in haren schoot ontfange, 't en zij dats' ons bare, 't en zij dats' ons voede door hare borsten, en eyndelick onder hare bewaring en opsicht bescherme, tot dat wy het sterflicke vleesch of geleydt hebbende, den Enghelen sullen gelijck zijn (Boek 4, 1, 4). Hij vervolgt even verder: Doet hier noch by dat buyten haren schoot gheen verghevinghe der sonden en staet te verwachten noch eenige saligheyt, geüjck Jesaja en Joel getuygen.

Men kan zich indenken, in welke spanning Calvijn dit alles geschreven heeft. Zelf was hij nog geboren en opgevoed in de Roomsche kerk. Als het ware voor zijn oogen voltrok zich het drama van het openbaar worden van Rome als valsche kerk en ook hij zag deze zaak zich toespitsen op de bediening der sleutelen.

Daar zit ook voor hem ten diepste de zaak op vast. Bedient Rome nog wettig de sleutelen, ja dan neen?

Want indiense kercken zijn, soo is oock de macht der sleutelen bij haer. Maer de s l e u t e l e n zijn onafscheydelick verknocht en te samen ghevoeght met het Woordt, 't welck sy uyt hare vergaderingen hebben verdreven.

Hij concludeert dan ook:

Daer beneffens indiense Kercken zijn, soo heeft dan dese belofte van Christus: Soo wat ghy binden suit enz., by hun haer kracht en weerde. Maar sy gaen hier tegen en verstooten uyt hare gemeynschap alle die gene die sonder geveynstheyt belijden en bewijsen datse dienstknechten van Christus zijn.

Soo is dan de belofte van Christus ydel, of sy en zyn, ten minsten ten dese|n aensien, gheenkercken (Boek 4, 2, 10).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 juli 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

De beteekenis van de vrijmaking voor theologie en leven

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 juli 1950

De Reformatie | 8 Pagina's