GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het geheim der waarachtige Reformatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het geheim der waarachtige Reformatie

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen vele jaren terug dit blad voor het eerst verscheen, droeg het al aanstonds den naam „De Reformatie"; en als ik me goed herinner is in den kop van het blad geen wijziging gekomen. En toch is in werkelijkheid heel veel veranderd. Want de oprichters kozen wel den naam „De Reformatie"; maar blijkens den ondertitel beoogden ze toch via dit orgaan hun bijdrage te leveren voor „de ontwikkeling van het Gereformeerde leven". En in overeenstemming daarmee verscheen in den kop ook de bekende tekst uit Psalm 103: „Die uw jeugd vernieuwt als eens arends".

Daaruit valt al dadelijk heel wat af te leiden omtrent opzet en bedoeling bij de oprichters. Wat redactie en medewerkers voor oogen stond, was toch blijkbaar primair het voorhanden „Gereformeerde leven" tot ontwikkeling te brengen. Men dacht in de categorieën van „jeugd en o u d e.r d o m". Het Gereformeerde leven begon zoo langzamerhand op jaren te komen. Daaraan inhaerent was het gevaar, dat dit leven ouderdomsverschijnselen zou gaan vertoonen; dat het zou vervallen, naar de wet van alle tijdelijk leven, tot vertraging van de vaart en verstarring van de beweeglijkheid, met als onherroepelijk eindpunt: de stilstand. En men wilde klaarblijkelijk via dit orgaan het Gereformeerde leven in beweging zien te houden, en zelfs tot ontwikkeling zien te brengen. Men streefde naar zooiets als een verjongingskuur.

We zullen nu maar niet de vraag stellen, of in dezen opzet de geest van dien tijd niet een heel stevig woordje mee sprak. Het waren zoo rondom 1920 de dagen waarin „de jongeren" zich begonnen te roeren; men kreeg geestelijk en kerkelijk een soortgelijke beweging als ook in de letterkunde gedurig de aandacht vraagt. En ik geloof, dat de oprichting van „De Reformatie" voor een deel althans te verklaren valt uit een drang der „jongeren", die wat anders wilden dan de oudere generatie wat „tempo en ook wel wat „koers" betreft. Daar zat in die jaren ook in het Gereformeerde leven wel eenige spanning tusschen oud en jong. Een spanning, die algemeen-menschelijk was, en als zoodanig niets specifiek-christelijks bezat. Ik meen, dat men in dit gedachtenklimaat wel vrij ver verwijderd was van den geest van Elia en Johannes, beiden reformatoren in waarheid, wier roeping het was om het hart der vaderen te b e k e e r e n tot de kinderen en het hart der kinderen tot de vaderen; en wier arbeid vol was van een strakken ernst vanwege de dreiging: opdat Ik niet kome en de aarde met den ban sla" (Mal, 4:6),

Maar wel moeten we, nu we terugzien, erkennen dat ondanks den naam toch werkelijk niet allereerst aan waarachtige reformatie gedacht werd. Sommigen zagen in die jaren wél: het gaat te traag, doch nog niemand zei van het Gereformeerde leven: het gaat verkeerd. Men wilde met grooter vaart vooruit („ontwikkeling"!), doch niemand riep terug (bekeering!). Het schrikbeeld dat den menschen voor oogen stond was dat van een Gereformeerd leven, dat zijn tijd had gehad, omdat het afgeleefd en uitgeleefd ging raken. Men was niet vervuld van een dreiging, die stond op een heel ander niveau en waarlijk de schrik des Heeren was: dat Hij zou kunnen komen om dit leven „met den ban te slaan". Want dien term gebruikt het Oude Testament nimmer voor den mensch, die vanwege ouderdom zijn tijd heeft gehad; het reserveert dien heel nadrukkelijk voor een oordeel, dat vanwege den afval een helsch karakter dragen gaat.

Toch is door de genade Gods dit blad in den loop der jaren een orgaan geworden, dat — met veel gebreken en ellendigheden, tot op den huldigen dag — de „reformatie" in dien schriftuurlijken zin van „bekeering" heeft mogen dienen. Want in dien tijd werd het openbaar, dat het Gereformeerde leven niet maar leed aan de ouderdomsverschijnselen van een vertraagden polsslag en zoo, doch dat het zich ontwikkelde (!) in een verkeerden koers! Alom werden de verschijn-

selen van een afval openbaar, in de kerk en daarbuiten. En „De Reformatie" heeft tegen dat verval mogen getuigen, en is mee een instrument geworden, waarmee de Heere zijn volk riep tot den terugkeer tot Hem en zijn Woord en zijn dienst.

„De Reformatie" werd een instrument in de reformatie, die de HEERE wilde werken, en die aanvankelijk zich vertoonde in de vrijmaking van zijn kerken.

Ik schrijf dat heusch niet terwille van de stichtelijkheid, omdat in een jubileumnummer toch kwalijk de tradltioneele „dank aan den Heere" mag worden gemist. Maar omdat elke reformatie, die werkelijk dien naam verdient, een werk des H E E R E N is, en nooit een daad van Luther, Calvijn, De Cock, Kuyper, Schilder of wie dan ook.

Want dit herdenkingsnummer is even gevaarlijk als elk ander jubileum. Gevaarlijk vanwege de verzoeking, om onder dank aan God toch redactie en medewerkers een kroontje op het hoofd te' zetten, in verband met hun trouw, hun waakzaamheid, hun activiteit. Gevaarlijk vanwege den wierook, dien „wij, vrijgemaakten!" voor onszelf bij deze gelegenheid zouden kunnen ontsteken. Zoodat we ons toch weer tegen den HEERE zouden beroemen, door in feite te zeggen: wij hebben de reformatie gewerkt.

Daarom is het goed, dat we ook vandaag het geheim der waarachtige reformatie belijden gaan.

Want van reformatie spreekt ook de Heilige Schrift. Niet in dien humanistischen zin van een poging tot ontwikkeling en een verjongingskuur, doch in dien diepen zin van: wederkeer tot den Heere. Van terugbrengen uit den afval en zoo terugleiden tot de verlossing.

Vooral het boek der Richteren is vol van het verhaal van dergelijke reformaties. Maar dat „boek der reformaties" geeft geen enkelen ge-reformeerde de kans om te roemen in zichzeU. Is het geen triest verhaal, dat het volk Gods in dien Richtertijd nauwelijks een generatie lang den HEERE bleef vreezen, en dan al weer verviel tot erger kwaad? Doch dit boek is één lange lofzang op den Gód van alle reformatie. De God, die het nooit verdroot om voor den zooveelsten keer zijn volk terug te roepen en terug te brengen tot Hem.

Onlangs trof het me bij de voorbereiding voor een preek. Veertig jaar nadat Debora Israël verlost had van de Kanaanieten, moet er alweer een richter opstaan, die het volk verlost van het oordeel, dat de HEERE bracht over den nieuwen afval. Gideon wordt dan door Hem verwekt, om de Midianieten te verdrijven en Israël het recht des Heeren weer te leeren.

Doch de bijbel leidt dat verhaal van Gideons operaties dan in met dien ontzaglijken rijken volzin: de Geest des HEEREN toog Gideon aan" (Richt. 6 : 34).

Als we slordig lezen, maken we daarvan, dat Gideon toen opeens opstond en tot daden overging. Dat hij opeens zijn traagheid en defaitisme afschudde; dat zijn strijdlus't ontbrandde, zoodat hij als een held naar de wapens greep. Dan krijgen we dus het verhaal van de daden van Gideon, zij het ook, dat de Geest hem daartoe aanvuurde.

Doch het staat er zoo mooi, en ook wezenlijk anders: de Geest des HEEREN trok Gideon aan. Hetzelfde woord, dat de bijbel ook bezigt van een man, die zijn jas „aantrekt". We weten dat allemaal: als wij aan den slag gaan, dan hullen we ons in ons werkpak: de dokter „trekt aan" zijn witte jas, de arbeider zijn overall, de dienstbode haar schort. Niemand is dan zoo dwaas om het werk, dat beginnen gaat, toe te schrijven aan de werk kleeding. Het „aantrekken" van de kleeding beteekent nooit, dat die plunje aan den slag gaat, doch markeert het moment waarop de w e r k-m a n in die kleeding beginnen gaat. De patiënt koestert geen verwachtingen van een witte jas; doch het aantrekken van de witte jas is voor hem het sein, dat de dokter beginnen gaat.

Zoo staat hier: de Geest des HEEREN trok Gideon aan. D.w.z. Gideon is hier voor den Geest wat de overall is voor den werkman; hij is slechts het „werk p a k", doch die wérken gaat is de Géést!

Dat wil dus zeggen: niet Gideon komt tot actie, doch de Geest komt in beweging. De Heer gaat opstaan tot den strijd. We krijgen hier dan ook niet 't verhaal van de groote daden van dien ménsch, doch het bericht van de geduchte werken des HEEREN.

Want ja, Gideon blaast dan wel op de bazuin, en trommelt een legertje bij elkaar. Maar als hij optrekt, begint hij er hoe langer hoe meer tegen op te zien. Uit het verband blijkt duidelijk, dat hij terugdeinst. Hij heeft het gevoel alsof hij met een dwaas avontuur begonnen is. Ja, hij heeft een stoot gegeven op de bazuin; maar achteraf denkt hij: het ging bij ongeluk. Wat ben ik toch begonnen! Hij heeft er geen vermoeden van wat het worden gaat, en geen seconde de eventueele gevolgen van zijn daad kunnen overwegen. Het is niet zoo, dat hij met z ij n acties begon; hij is voordat hij het besefte betrokken geraakt in de operaties van God, den Heiligen Geest!

Dat is het vreemde van de oorlogen des Heeren. Als menschen hun strijd beginnen, ligt er allang een aanvalsplan gereed; en het legerbericht vermeldt dan ook veelal: de operaties verloopen volgens de plannen. Maar als je betrokken raakt in Gods oorlogen: o ja, dan zijn de plannen er wel, maar de Geest heeft die aan niemand bekend gemaakt. Zijn soldaten kunnen geen berekeningen maken. Ze komen ergens terecht, waar ze het nooit hadden vermoed en misschien wel niet eens begeerd.

Luther moet eens hebben gezegd, dat hij overal terecht was gekomen „als een blind paard". Dacht u, dat hij een program-van-reformatie had opgemaakt? Dat hij nauwkeurig had overwogen, wie zijn tegenstanders waren, en met welke strategie en tactiek hij hen kon verslaan? Och, het ging zoo: hij had de stellingen aan de slotkapel vastgespijkerd, een eerlijk protest tegen een verval in de kerk, dat zich tastbaar aan hem opdrong. Hij dacht, dat zoo'n protest wel was toegestaan. Maar hij had geen vermoeden, dat hij nu allen tegen zich kreeg; hij had geen idee van den storm, dien hij ontketend had. Als hij alles had kunnen voorzien, hij had zich misschien wel duizendmaal bedacht. Dat is het geheim van de oorlogen Gods: je geweer gaat af, en zelf zeg je: per ongeluk. Maar de Geest haalt den trekker over. Dat is het ook op den Pinksterdag: ze bewegen allen hun eigen tong en lippen; en de woorden komen over hun lippen; maar het zijn woorden, die de Geest hun gaf uit te spreken. En daarom ontketent hij door hun mond zijn ontzaglijken storm.

Zoo gaat het bij elke waarachtige reformatie. Dan zijn daar menschen, die precies als Gideon in het vervalproces van hun dagen zijn ingeschakeld, en die mede schuldig staan. De reformatie komt nóóit uit menschen op. Doch opeens komt de Geest in beweging, en Hij opent het oog van één of van meerderen voor de zonde op een heel concreet punt. Ze zeggen daar iets van, ze schrijven daar eens tegen, zonder ook maar te vermoeden wat de gevolgen zullen zijn. Maar achter dien mond en die pen staat de Heilige Geest, die zijn operaties begint naar de plannen, die Hij alleen kent. En dan is er opeens de crisis, die menschen nooit hadden vermoed, laat staan begeerd, doch die de Geest wilde.

Ik geloof, dat hier het diepe verschil ligt tusschen échte reformatie, en alle actie die slechts in schijn reformatorisch is. Het is door alle eeuwen heen gebleken: in elke af valssituatie waren er meerderen, die de deformatie zagen, en er iets tegeii wilden doen. Maar velen kozen den „medischen" weg, gelijk het heet. Ze wilden zelf het punt bepalen, waarop ze den aanval inzetten, en het moment waarop de actie beginnen moest. Als kerkelijke vergaderingen zondigden, meenden ze reformatie te kunnen werken door hun tijd te beiden; door pogingen om geleidelijk de gevaarlijke • figuren te vervangen, tot ze zelf de meerderheid zouden hebben. Ze begonnen met zich te onderwerpen en aan het kwaad mee te doen. Want ze wilden zélf de heele strategie der reformatie in handen houden, zelf de posities bepalen en de tactiek. Zoo hebben we •ze ook in de laatste jaren leeren kennen, de reformatorisch-gezinden, die zeiden: het is nu niet het gunstige moment, en wij willen de crisis op een ander punt.

Doch het is nog altijd verzand. En het kan ook niet anders. Want deze menschen willen zelf de reformatie in handen houden, en zeK het plan opmaken. Doch zoo gaan ze staan op de plaats, die de Geest reserveert voor zichzelf alleen. Hij maakt zijn strategie niet bekend, doch doet simpel menschen spreken over een punt, dat ze niet zelf aan de orde hadden gesteld; een antwoord geven op vragen, die ze niet zelf hadden geformuleerd. En geen van hen weet waar hij belanden zal.

Waarachtige reformatie kent geen menschelijke strategie en heeft niets planmatigs. Wie erin betrokken raakt, zou slechts het gevoel kunnen hebben, dat hij verzeild raakte in een heel onzeker avontuur. Indien hij niet gelooven mocht: de Geest voert zijn plannen uit door soldaten, die niet voor stafchef spelen, doch eenvoudig de gegeven opdracht uitvoeren op de plaats waar ze zijn gezet.

Daarom is in dit nummer de lof betamelijk voor den Geest. Hij heeft dit blad willen gebruiken in zijn reformatiewerk, en zich bediend van menschen, zondig als ieder ander, doch op concrete punten roepend tot bekeering, zonder te weten waar ze komen zouden.

En alleen zoo is het mogelijk verder te gaan: zonder eenige strategie, doch simpel geloovend in den Geest, die blaast waarheen Hij wil!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 oktober 1950

De Reformatie | 24 Pagina's

Het geheim der waarachtige Reformatie

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 oktober 1950

De Reformatie | 24 Pagina's