GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Is Europeesche Federatievorming raadzaam?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Is Europeesche Federatievorming raadzaam?

De gevatgen van het farmeete Prijsgeven van de anafhankelijkheid van Nederland

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het vorig artikel werd een teekening gegeven van de Amerikaansche democratie, in welker verbreiding Amerika een internationale opdracht meent te zien.

(VI)

AMERIKA'S NATIONALISME (vervolg).

Door dit democratische, naar smaak met bijbelteksten versierde, geloof is de nationale eenheid in Amerika bevorderd. Ondanks alle godsdienstige verschillen bleef men toch één — en daardoor was men één in het democratisch apostolaat. De meeste kerkgenootschappen verbonden zich federatief tot de Federal Council of the Churches of Christ. Ook kan het moeilijk toeval zijn, dat 't streven naar internationale vereeniging van alle Christenen vooral van Amerika uitgaat, en dat in den Wereldraad der Kerken de Amerikaansche theologen zoo'n groote rol spelen. In een van zijn hooggestemde pleidooien voor een pluriforme eenJieidskerk in Amerika schrijft Stanley Jones:

— Eiken tak zou het vrij staan bepalingen te maken over het uitwisselen van' leden en leeraren en het wederzijdsch gebruiken van het avondmaal. - 95 % van de aangesloten takken zou waarschijnlijk onmiddellijk bereid zijn elkander aan het avondmaal toe te laten en eikaars leden en leeraren als hun eigen te erkennen. De overige 5 % zouden wij overlaten aan den tijd en aan de werking van den Geest Gods. De stroom van eenheid zou ook hen bevruchten en de laatste scheidsmuren langzaam ondermijnen" ^'^).

Men zal goeden grond hebben om te vermoeden, dat hier met „den tijd en den Geest Gods" niets anders wordt bedoeld dan de almachtig gedachte" werking van de Amerikaansche propaganda voor de democratie.

Ten slotte kreeg Amerika door zijn democratisch roepingsgevoel ook een duideUjk kompas voor zijn buitenlandsche politiek. Steeds herkent men twee thema's, die elkaar aanvullen: een oproep tot de geheele wereld, om samenlevingsvormen te kieze», die staan in het teeken van democratie en vrijheid ïooals in Amerika — en een „keihard" streven naar versterking der Amerikaansche positie. Daarom kan men de Amerikaansche politiek op twee manieren beschrijven. Men kan de Amerikanen aanwijzen als idealisten, die niets liever willen dan de vrijheid en onafhankelijkheid van ieder volk, maar men kan hen ook beschrijven als doodgewone imperialisten, die slechts uit zijn op de Amerikaansche wereMmacht. Geen van beide is juist; ^^^ ^^^ beide tendenzen m de Amerikaansche politiek samen moeten nemen, om dan tot de slotsom te komen dat inderdaad één ideaal de Amerikaansche politiek finf iriflprdanrl pén ïrlpnnT tip. Amfirikaansche nolitiel voortstuwt, n.l. het ideaal van de wereldheerschappij van de democratie, waarvan Washington het Jeruzalem is.

In de eerste periode, tot omstreeks 1900, trad de inwendige consolidatie en versterking van de voormalige 13 Britsche koloniën op den voorgrond. De vrijheidspropaganda tijdens den Onafhankelflkheidsoorlog versterkte de reeds onder de Britsche kroon bestaande eenheid der koloniën. De aankoop van het reusachtige Lousiana-gebied in 1803, den min of meer gedwongen verkoop van Florida door Spanje, de verovering van Texas, Nieuw Mexico en Califomië op Mexico, de verwerving van Oregon door onderhandeling met Engeland en ten slotte de aankoop van Alaska van Rusland, maakten dé Ver. Staten tot een reusachtige mogendheid, die zoowel op den Stillen-als op den Atlantischen Oceaan uitziet.

Gelijktijdig begon Amerika een langen, tactischen strijd tegen Europa. Deze strijd kwam zeker ni e t voort uit een afkeer, die de Amerikanen van de Europeesche volken hadden, maar op den duur werd de strijd 'n noodzakelijk gevolg van 't geloof in de Amerikaansche democratie. De Amerikanen hadden en hebben een afkeer van de Europeesche politieke systemen, en we moeten helaas vreezen, dat — zoolang Europa geen klaar getuigenis naar de Schriften laat hooren — deze afkeer niet zal verdwijnen voordat de democratieën in Europa als twee druppels water op de Amerikaansche democratie gelijken.

Ten tijde van het begin van de Amerikaansche onafhankelijkheid was de Europeesche politiek oppermachtig, en de Amerikanen vreesden niets zoozeer als daarin betrokken te worden. „Honest friendship with all nations, entangling alliances with none" (oprechte vriendschap met alle naties, maar bondgenootschappen, die ons in verwikkelingen betrekken, met geen een), werd het slagwoord, dat Jefferson gaf bij zijn installatie als president der Vereenigde Staten in 1801. Amerika wilde zijn eigen weg gaan, en slechts dan met Europa te maken hebben, als dit zich de Amerikaansche democratie tot voorlseeld zou stellen. Op de pogingen tot interventie van de Heilige Alliantie inzake de opstandige Zuidamerikaansche koloniën volgde de verklaring van president Monroe, die inhield, dat iedere nieuwe poging van Europeesche mogendheden om zich met de zaken van het Westelijk Halfrond in te laten, als een onvriendelijke daad tegenover de Vereenigde Staten zou worden beschouwd. Hieruit ontstond het bekende „isolationisme", dat nog steeds door werkt, d.w.z. de Amerikanen willen wel de Europeanen beïnvloeden door hun opvattingen van democratie, maar van 'n invloed van de Europeesche politiek op Amerika willen zij niets weten. Toen na Wereldoorlog I president Wilson Amerika's goedkeuring van het Volkenbondspact vroeg, werd deze geweigerd op grond van de artikelen x en xi, die aan andere mogendheden het recht zouden geven om Amerikaansche troepen en schepen naar ieder deel van de wereld op te roepen. En in 1943 schreef Willkie, die overigens een krachtig pleitbezorger van wereldeenheid was: „Als •«fre ons laten betrekken in de „machinaties en intrigues" van de Oude Wereld, met haar godsdienstige, nationale eii door stamverwantschap bepaalde blokken, zullen we bemerken dat we amateurs zijn. Maar als we vasthouden aan onze grondbeginselen (d.w.z. van de Amerikaansche democratie) zullen we bemerken, 'dat we deskundigen zijn op het gebied van een wereld, die zoo is ingericht, dat de menschen in ieder deel der wereld die zullen verlangen" 22).

Omstreeks 1900 begon Amerika zijn groote rol te spelen in de wereldpolitiek. In 1898 werd ia den naam van de vrijheid van de Cubaansche bevolking de oorlog aan Spanje verklaard, waardoor niet alleen Cuba, , maar ook de Philippijnen, en daarmee de geheele Pacific, in de sfeer der Amerikaansche politiek werden bstrokken. In 1903 werd door eenige Amerikaansche zakenlieden en hooge officieren in de vrije republiek Columbia een „onafhankelijkheidsbeweging" uitgelokt, waarbij de eerste daad der „onafhankelijken" de overdracht van 't Panama-kanaalgebied aan de Vereenigde Staten was. In 1905 arbitreerde Theodore Roosevelt tusschen Rusland en Japan. President Wilson leidde na verschillende vredespogingen Amerika in den eersten Wereldoorlog, om de wereld veilig te maken voor^«'de democratie, en omdat het een Duitsche penetratie in den Atlantische Oceaan niet vertrouwde. Ook in deii tweeden Wereldoorlog waren de Duitsche en de Japansche penetraties in de aan Amerika grenzende oceanen de directe bedreigingen. Toen na den oorlog de wrijvingen met Rusland ontstonden, overwoog president Truman zonder omwegen welke middelen moesten worden aangewend om in de geheele wereld de democratische wijze van leven te bevorderen, zooals men zich_ die in Amerika voorstelt. Men kan deze middelen tot drie punten terugbrengen:

le. Tegenwerking gVan de Europeesche mogendheden bij het uitoefenen van hun gezag in Azië. Wat Nederland betreft, heeft Amerika dit punt reeds t.a.v. het voormalige Nederlandsch Indië uitgevoerd. Door dit punt werd de Amerikaansche invloed in Azië wellicht verhoogd, terwijl de mogendheden in Europa in een economisch meer afhankelijke positie zouden komen te verkeeren, zoodat ook daar de Amerikaansche invloed automatisch zou worden verhoogd. Een misrekening is echter geweest, dat de uitsehakering van het Europeesch gezag in Azië met een toename van den communistischen invloed gepaard bleek te gaan.

2e. Vervanging van de Monroe-leer door de Trumanleer, die ieder land tegen het communisme wil beschermen, maar die daardoor ook Amerikaansche interventie in ieder land vergemakkelijkt. Begonnen met militairen steun en interventie in Griekenland en Turkije, is zich thans via den - we.^ van doUar-credieten aan de van hun overzeesche gebiedsdeelen beroofde Europeesche mogendheden bezig 'n krans van Amerikaansche satellietstaten in West-Europa te vormen.

3e. De ontsluiting van de z.g. achterlijke gebieden in de wereld. Dit oogmerk staat bekend als Truman's „vierde punt" uit zijn inaugureele rede. Volgens Acheson raakt dit Punt Vier de kern van de Amerikaansche buitenlandsche politiek. Het heeft ten doel in de wereld „de voorwaarden te scheppen, waaronder wij en onze nazaten in vrede en voorspoed zullen kunnen leven. Door de bevolking der minder ontwikkelde gebieden bij te staan — aldus Acheson °') — bij de

oplossing van hun fundamenteels problemen op het gebied van de voedselvoorziening, de volksgezondheid en onderwijs en opvoeding zullen wij hun weerstandsvermogen tegen extremistische stroomingen van iedere richting helpen vergrooten en op die manier leggen wij een der meest essentiëele grondslagen voor een gezonde internationale volkerengemeenschap".

Men kan bij dit laatste punt denken aan Afrika en Azië, die dan beter dienstbaar zullen worden gemaakt aan de wereldeconomie. Het door Amerika zoo verfoeide „koloniale beheer" wordt dan vervangen door de „Punt Vier politiek". Misschien kan men echter ook aan Rusland denken. Bij verschillende gelegenheden is er van Amerikaansche zijde gezinspeeld op het dwaze isolement waarin de Sovjet Unie volhardt, en dat het onmogeHjk maakt dit land open te leggen voor invloeden van buiten. Het lijkt niet waarschijnlijk, dat Amerika een voUedigen oorlog met Rusland zal beginnen om dit land te dwingen zijn grenzen te openen, zooals het in de vorige eeuw Japan gedwongen heeft zijn havens open te stellen. Amerika zal dit doel met vreedzame middelen probeeren na te streven, omdat het wel een werelddemocratie onder Amerikaansche leiding wil, maar geen militaire werelddictatuur. Mocht Rusland's gedrag echter tot een oorlog aanleiding geven, dan zal Amerika — indien het dezen oorlog wint — uitvoering moeten geven aan die ontwikkeling, die het beste past bij de geestelijk-nationale overtuiging van den Amerikaan. D.w.z. dat 't zal probeeren van de Sovjet Unie een reusachtige democratie naar Amerikaansch model te maken. Een wereldfederatie van democratische statenblokken, alle gericht op de technische en economische vervolmaking van hun landen, onder Amerikaansche aanvoering, zal dan het wereldpolitieke einddoel zijn.

Daar het bindmiddel bij dit streven naar wereldeenheid het streven naar den „welvaartsstaat" is, zal een dergelijke wereldorde wel geheel materialistisch moeten zijn opgezet. Truman's Nieuwjaarsboodschap van 1950 concentreerde zich op deze verklaring: „Wij werken korter, wij produceeren meer en wij leven beter." Daarbij sprak de president de verwachting uit, dat bij voortgaande ontwikkeling in het jaar 2000 de Amerikaansche productie tot het drievoudige van thans zal zijn gestegen. Via de dollartoewijzingen aan de Europeesche landen dreigt de geest van materialistische wereldeenheid zich ook over Europa uit te storten. „Blijvende inschakeling van Europa bij de Amerikaansche welvaart" is een goed, dat reeds door velen in Europa, met voorbijzien van eigen taak en onafhankelijkheid, hevig wordt begeerd.

Het past in deze politiek, dat Amerika het thans in hooge mate wenschelijk acht, dat de Westeuropeesche naties gedeelten van hun souvereiniteit opgeven en zich tot een groote Amerikaanschgezinde democratische federatie aaneensluiten. Walter Lippmann, de bekende Amerikaansche politieke commentator, wees er in zijn boek „U.S. Foreign Policy" reeds op, dat niet slechts de veiligheid van Engeland, maar ook die van Frankrijk, Spanje, de Lage Landen en Noorwegen rechtstreeks Amerikaansche belangen zijn 2*). Als Amerika de vrije hand wil hebben in de wereld, moet het de vrije hand hebben in de twee oceanen waardoor het wordt begrensd, dat zijn de Atlantische en de Groote Oceaan. En om de heerschappij over deze oceanen te kunnen voeren, moeten er aan de overzijde van deze oceanen bevriende kustgebieden zijn, dat moeten dus zijn Oost Azië en West Europa. Daarom is een sterke, onder Amerikaansche aanvoering geplaatste, Europeesche kuststrook een van de voorname doelen der Amerikaansche politiek. Telkens, als men de Amerikaansche generaals en politici de „vrije landen" hoort oproepen om zich onder leiding van Amerika te verzetten tegen het communistische gevaar, is het deze z.g. Atlantische gedachte, die naar voren wordt geschoven. Het is te verwachten, dat deze Amerikaansche „leiding" niet slechts tijdelijk bedoeld is, namelijk zoo lang als het Russische gevaar dreigt. Als de Amerikanen datgene hebben bereikt, dat Napoleon en Hitler niet is gelukt, namelijk de omverwerping van het regiem in het Kremlin, lijkt de mogelijkheid, dat Amerika zijn leidende functie in Europa prijsgeeft, uiterst klein.

Dr A. J. VERBRUGH.


21) 1. c, 180.

22) 1. c, 138.

23) U.S. Inf. Serv., 21 Juni 1950.

24) W. Lippmann, U.S. Foreign Policy, Pocket B., N.Y., 1943, 96.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 januari 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

Is Europeesche Federatievorming raadzaam?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 januari 1951

De Reformatie | 8 Pagina's