GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Brieven uit Ngabang

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Brieven uit Ngabang

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoewel deze brieven in eerster instantie geschreven zijn voor de jeugd, die meewerkt voor het werk der vereniging Meschobor, meent het bestuur toch, dat de inhoud van deze brieven zo belangrijk is en zo'n goede kijk geeft op het leven en werken van onze mensen op West-Borneo, dat wij een grotere lezerskring moeten zoeken. We verwachten dan ook, dat niet alleen de jeugd onzer kerken, maar elk meelevend lid dezer kerken van deze brieven uit Ngabang zal genieten, en laten hier de eerste volgen:

Toen het bestuur van „Meschobor" ons naar Borneo liet gaan, kreeg ik twee opdrachten mee: 1. Christelijk onderwijs te geven en 2. de Daja-talen te' bestuderen. Daar we nog geen school hebben — er zijn heel veel moeihjkheden te overwinnen om hier een huis en een school te bouwen — ben ik maar vast met die tweede taak begonnen.

Er zijn op Borneo ongeveer anderhalf millioen Daja's, die door hun onderlinge verschillen in lichaamsbouw, talen en afstamming tot vijf grote stamverbanden te verenigen zijn. Maar elk stamverband omvat weer vele stammen en stammetjes, totaal ruim 260, die haast even zovele talen spreken. Gelukkig is het verschil niet altijd groot, zodat iemand, die één Dajataal kent, zich vaak tot ver in de omgeving kan redden.

In het gebied, waar de Kerk van Groningen met andere gemeenten het Evangelie wil doen verkondigen, worden vijf nogal uiteenlopende talen gebruikt, n.l. het Pantu, het Manjukê, het Balantian, het Lara en het A ju.

Dat Lara wordt ook gebruikt, zij het hier en daar met dialectische verschilletjes, in het gebied, dat de Kerk van Drachten door Ds Agema laat bearbeiden. Dat is wel het moeilijkste van het vii'ftal. Deze taal heeft n.l. een heel andere zinsbouw dan de overige talen en dan het Maleis.

Er zijn hier vroeger, evenals bij ons ui Europa, volksverhuizingen geweest, zodat tal van stammen een beetje door elkaar wonen. Wie b.v. van Ngabang over Ngedang en Ambarang naar Limau reist, kan eerst terecht met het Pantu, vervolgens met het Aju en dan weer met het Pantu, terwijl de volgende dorpen het'Balantian spreken. Wanneer nu straks onze •zendelingen op stap gaan, zullen ze wel van de Here Jezus kunnen vertellen in het Maleis, maar dat wordt door de meeste mensen in de kampong niet begrepen. Ter verduidelijking zal men dus moeten vertellen in hun eigen taal. Nu kunnen onze a.s. zendelingen die talen in Nederland niet leren en daarom verzamelen we nu vast vele woorden en uitdrukkingen en vertalen we vast de Evangelie-beschrijvingen, zodat alle toekomstige werkers die talen kunnen bestuderen.

De beste manier is natuurhjk: spreken en luisteren. Daar is nogal wat moed voor nodig. Maar het is zo grappig als je merkt, dat zo'n pas geleerd woord werkelijk door de mensen begrepen wordt. Als je op school Frans leert, en je komt eens met een Frans­ man in aanraking, dan is het altijd weer leuk te ontdekken, dat ze die rare woorden nu ook werkehjk gebruiken. Daar moet je aan wennen. Dan gaat zo'n taal al wat voor je leven.

En nu ga ik nog iets moeihjks zeggen: De mensen over de gehele aarde trachten hun diepste gevoelens te uiten door hun taal. Het hangt er nu maar van af, hoe een mens een of andere zaak bekijkt. Bijvoorbeeld:

Ik heb hier het uitzicht op een waslijn. Droog- Hjn zegt een ander. Best, i k denk dus aan het w a s - goed en die ander denkt aan het drogen daarvan. De een denkt bij het zien van een voorwerp aan de stof, waar het van gemaakt is, de ander aan het werk, dat er mee gedaan kan worden en een derde denkt aan de vorm of de kleur. Zo ontstaan soms in één taal verschillende namen voor dezelfde zaak. Er zijn mensen, die menen, dat zó ongeveer de spraakverwarring tot stand kwam. Wie niet alle „zienswijzen" kent, begrijpt de anderen niet. Verwarring. Maar wie dit eenmaal inziet, zal nooit meer zeggen: „wat een gek woord is dat", want er was heus wel een reden voor, om 'dat woord te gebruiken. Maar nu begrijpt u ook wel, dat alleen wie een andere taal GOED kent, ook andere mensen GOED kan begrijpen. En dat begrijpen legt een zekere band, geeft wat vertrouwen, doet de mensen beter naar je luisteren; zie maar eens in Handelingen 22 : 2. En dat hebben we nodig. •

Ik moet nog iets moeilijks vertellen, maar wat heel mooi is.

De Bijbel behandelt soms heel moeilijke onderwerpen, maar is het u wel eens opgevallen, dat toch "de

xaeeste zaken met betrekkelijk eenvoudige woorden worden gezegd? Het „verstaan" van de Bijbel is geen zaak van „geleerdheid". Ook heel wat mensen, die misschien maar weinig woorden kennen, maar die biddend lezen en luisteren, kunnen de taal van de Bijbel best verstaan. Gelukkig ook maar! En dat komt nu ook zo mooi uit als ge aan het vertalen gaat. Ik heb hier een klein boekje vertaald over „Kennis van het Menselijk Lichaana", maar dat vond ik veel lastiger dan de verhalen uit het Evangelie. Zelfs het voor ons moeilijke Johannes 1 en de eerste vijf verzen uit Lukas 1 laten zich tamelijk vlot vertalen, al moet soms de zin wel eens worden verdeeld in kleinere zinnetjes. En, als er soms geen woord is voor b.v. lastering, genade, zegen, borgtocht, kruis (in de figuurUjke betekenis), dan is zo'n woord toch wel te omschrijven en aan te leren. Dat hebben wij ook moeten doen. Knappe mensen hebben dikke boeken vol geschreven over wat wij „genade" noemen, maar al liebt u die boeken ook nog niet gelezen, toch begrijpt u wel, wat de Here met dat woord bedoelt en ge hoopt net als ik, dat Hij ons „genadig zal zijn". Wanneer ik zo'n moeilijke uitdrukking heb verklaard, dan vraag ik naar him uitdrukking daarvoor en dan laat ik hen met zelfbedachte voorbeelden weer aan mij uitleggen, wat die uitdrukking nu betekent en hoe die gebruikt moet worden. Zo zwoegen we soms wel een half uur op één woordje, maar we komen er. Later controleer ik die vertaling dan, door ongemerkt die jiitdrukking eens ten aanhore van anderen te gebruiken en als men dan ineens zegt: „Terang, tuan", dat betekent: „DuideHjk, meneer", dan weet ik, dat we het goede woord gevonden hebben.

En nu is er nog iets.

Wanneer ik hier eens werkte als een beambte van een rubberondememing of als een ingenieur bij de wegenbouw, dan heb ik toch ook te leven als iero.and, die de Goede Boodschap wéét en moet dóórgeven. Dat moest ik in Nederland.' maar dat moet ik hier óók. Daarom zal ik straks, als de school klaar is, ook Christel ij k onderwijs moeten geven en als ik bij mijn talenstudie de mensen ontmoet, dan zal ik hen van de Verlosser van zondaren moeten vertellen. En wanneer we dan merken, dat de mensen daar naar luisteren, dan vertellen we, dat er christenen in ons land wonen, die hun best doen om zendelingen uit te sturen, die hen deze zaken uitvoeriger, beter nog kunnen uitleggen, die bevoegd zijn om degenen, die hun geloof beleden, te dopen en om zo kerken te planten, zoals een tuinman bomen plant in de tuin van een groot heer. Ze begrijpen dan, dat het ook no'dig is, die Bijbel zelf te kunnen lezen, waarvoor weer scholen nodig zijn of althans onderwijzers. Zo laat ik hen zien, dat onze hulp aan hen voortvloeit uit ons geloof. Wij waarschuwen hen er ook voor, dat het belijden van dat geloof moeilijkheden niet zich meebrengt: tegenwerking, verguizing, uitstoting en we hebben daar al voorbeelden van meegemaakt, maar dat is iets, wat de Here Jezus ook heeft voorzegd en dus niet als een „koude douche" op hen neerkomt.

Ik ga nu maar weinig meer op tournee. Er zijn reeds voldoende contacten gelegd om de Daja's te bewerken, ons te helpen met de schoolbouw. Al het bovenstaande heeft plaats met mensen, die zo „als vanzelf" mijn pad kruisen. Het op tournee gaan om alleen maar het Woord te verkondigen, ambtelijk nog wel, is de taak van onze zendelingen en we hopen, dat in ons gebied spoedig één of meer zendelingen komen. We zullen hen enigszins wegwijs kunnen maken en zij zullen de mensen kunnen aansporen zich bij de opvoeding hunner kinderen en bij het behandelen van hun zieken te laten helpen door onze werkers van „Meschobor".

En nu is u natuurUjk nieuwsgierig te weten, welke mensen dat zijn, idie zo „als vanzelf" mijn pad kruisen, niet waar? Welnu, dat zijn:

1. mijn helpers bij het vertalen;

2. de patiënten van het ziekenhuis, die bij ons thuis komen om uit de Bijbel te horen vertellen, daartoe door die helpers aangespoord;

3. een groepje jongens, die ver van hun kampong nu in een huisje wonen van één der ziekenoppasserss, om hier het onderwijs te kunnen volgen aan de openbare school, maar waarvan er sommigen al naar verlangen eenmaal bij ons op school te komen;

4. de bewoners van die kampongs, waar ik eens geweest ben om land en volk wat beter te leren kennen, aUe in de omgeving van onze toekomstige woonplaats.

In een viertal artikeltjes hoop' ik iets van hen te vertellen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 maart 1952

De Reformatie | 8 Pagina's

Brieven uit Ngabang

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 maart 1952

De Reformatie | 8 Pagina's