Puraque in veste sacerdos
(Een priester in een rein gewaad)
Dat Lauwerszee en Schelde's haeren Zich hangends hoofts in rouwe kleên, En hunnen druk te zaemen paeren, Nu Kampen's zoon legt overleên: De herder, die zijn kudde leide, Haer drenkte in eene versche beek. En voerde in groene klaverweide, Den rougalm wekt van streek in streek. Waer heeft de trou ooit uitgeblonken Zoo heerelijk gelijk in hem, - Die kille harten kon ontvonken En rotsen breeken met zijn stern? Hy quam ten preekstoel aengetreden. Een engel, en geen mensch gelijk, In deftige en godtvruchte zeden, In spoet en onspoet even rijk. Het lasteren leedt hy geduldigh, Naer 't voorbeelt van 't gekruiste ham, Aen ergenis noch opspraek schuldigh. En tegen niemand stuur noch gram. Hy hielt met waeken en gebeden Standvastigh en geduhrig aen. En zocht de kruisbaen op te treden, • Waer langs Godts Zoon is voorgegaan. Het lust hem 't krankbedt te bezoeken. Te troosten in den lesten noot. En hielt gesprek met stomtne boeken, In yver nooit verkoelt noch bloot. Toen 's levens krachten hem begaven. De geest van flauwte allengs bezweek, ' Vloogh hy met blydschap in Godst haven. Een uitgang, die geen doot geleek. Nu juicht en triomfeert hy boven. By d'Engelen in/'t hemelrijk: Wy leggen hier om laegh verschoven, En weenen droevigh op zyn lijk. De milde hemel wil het geven Dat wy ons spieg'len aen zijn ent. En volgen op zijn stichtigh leven. By Godt en d' Engelen bekent.
(Vrij naar Vondel)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 maart 1952
De Reformatie | 20 Pagina's