Een Hierarchie.

IV,

Vraagt men lu voorts waarom zulk een Hiërarchisch Bestuur steeds getakt moet zijn, dan ligt ook hierop het antwoord voor de hand.

Neem b, v, de kerken in Hilversum, Weesp, ot Bussum, hoe worden die bestuurd ?

Door het rad van haar Kerkeraden alleen } o, In het allerminste niet.

Neen, er staat over elk dezer kerken een Bestuur saamgesteld uit vier raderen.

Eerste rad is de Kerkeraad.

Maar in de tanden van dit eerste rad vat een ander Classicaal rad: het Classicaal Bestuur.

In dit tweede rad vat weer een derde rad: het Provinciaal Bestuur.

En eindelijk in dit derde rad vat weer een vierde rad: de Synode.

Stel het u voor in dezer voege:

Al het idéé alsof men onder zijn eigen Kerkeraad, mits die goed was, veilig en onschuldig verkeeren kon, is dus pure illusie.

Neen, over elke kerk staat dit Vierraès' bestuur, en als het er op aankomt (dit heeft de uitkomst nu overtuigend en voldoende geleerd) dan wordt het kleine rad van den Kerkeraad altoos en onveranderlijk door de machtiger raderen van het Classicaal, Provinciaal en Synodaal Bestuur gedwongen of verwrongen.

En dit nu heeft de Hiërarchie noodig.

Dit gecompliceerde raderwerk.

Zulk een vertakt Bestuur.

Immers elke Hiërarchie is nabootsing van de wereldlijke Overheid, en zoo door raderen regeeren, dat doet immers de Koning ook. Die heeft ook een plaatselijk rad in zijn Burgemeester. Een provinciaal rad in zijn Commissaris des Konings, En dan een landsrad in zijn Minister van Binnenlandsche zaken.

Zonder die vertakking zou de schare der geloovigen gedurig tegen de ambtsdragers ingaan en het winnen kunnen. En daarom moet die vertakking, moet dat stel van raderen er zijn aangeschroefd, om met één centraal drijfrad, heel de schare al het land door er onder te houden.

En zeg nu niet: , Ja, maar gij teekendet de drijving van deze raderen juist verkeerd, want niet de Synode drijft de Kerkeraden, maar uit de Kerkeraden komt de Synode"; want dit schijnt ook zoo, maar het is zoo niet.

Of hebt ge er niet op gelet, dat tusschen Rad I en Rad 2 nog een klein keer-rad in zit geschoven, en dat daarin staat: de Dominee!

Welnu, die ééne Dominee is de spil van heel dit Hiërarchisch stelsel.

Wanjt het is volkomen waar, dat de Kiescolleges Ouderlingen en Diakenen kiezen, en ook volkomen waar, dat op een dorp de Dominee als één tegen vier of zes staat.

Maar, zoo ge denkt dat daarom de Ouderlingen en Diakenen den Dominee overstemmen kunnen, vergist ge u ganschelijk.

Ziehier de kunstmiddeltjes die dit onmogelijk maken, en die omgekeerd den Dominee alvermogend maken in zijn dorp,

I°. Bijaldien de stemgerechtigde leden als Ouderlingen en Diakenen mannen benoemen, die in strijd met Dominees inzichten de heerschappij van Koning Jezus in zijn Kerk willen handhaven, dan verklaart de Domine dat deze broederen beroerderen zijn, y^weerstrevers van kerkelijke verordeningen"; klaagt ze bij Rad 2 aan; en is vooruit zeker, dat ze dan ook niet bevestigd worden.

2°. Als voorzitter van den Kerkeraad weigert hij, bijaldien er toch nog soms lastige lieden in den Kerkeraad inslopen, elk voorstel dat hem niet aanstaat in behandeling te brengen, en ketst daarmee al wat hem niet gevalt.

3°. Als ook zoo nog bij vergissing iets is doorgeglipt, dat niet naar Dominees zin is, maakt Dominee er , , een geschil" van. Zoodra nu Dominee zegt: „/é maak er een geschil van!'\ kan de zaak voorshands niet doorgaan. Dan komt dit geschil bij Rad 2. En wederom is Dominee-er zeker van, dat Rad 2 hem in het gelijk stelt.

En 4°. a’s ook zoo Dominee er nog niet in mocht geslaagd zijn, om een geheel slaafschen Kerkeraad te erlangen, waarmee hij precies doen kan wat hij wil, dan klaagt hij de lastigen onder zijn Kerkeraadsleden eenvoudig aan, dat ze niet bij hem kerken, dat zij verstoorders der rust zijn, of iets dergelijks. Zoo komt Rad 2 en schorst ze voorloopig. En legt de lastige man het hoofd niet in den schoot, dan maakt Rad 2 hem doodleuk af, en de kerkelijke boosdoener wordt afgezet, ontzet en er uit gezet,

In minstens 1000 van de 1200 kerken is de Dominee dus de man die het rijk alleen inheeft; tegenover wien de Ouderlingen en Diakenen eenvoudig als machtelooze poppen zitten; en hij, hij alleen is het, die heel den Kerkeraad, en door dezen heel de gemeente drüt.

Doch, zult ge zeggen, er zijn toch ook betere Dominees; die de zaak geestelijk opvatten; en eerbied voor hun Kerkeraad hebben. En dat is ook zoo.

Daarom bespreken we ook dit geval een volgend maal afzonderlijk.

Thans bepalen we er ons toe, het dusver gevondene aldus te resumeeren:

Onze kerken zijn in tweeën gesplitst, t. w, in Ambtsdragers en Gemeenteleden,

Onder deze Ambtsdragers telt alleen Dominee meê en zijn de overigen nul in het cijfer.

Deze Dominees, die a!s Hieroi over de Gemeente heerschen, doen dit in een vertakt Bestuur, met vier raderen.

En eindelijk deze raderen zijn zoo in elkaar gezet, dat men in 1000 van de 1200 kerken, met één wrong of draai aan de kruk van het rad in Den Haag heel de Kerk omzet.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen