GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Iets over de Doopers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Iets over de Doopers.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Uit de nadere verantwoording van Willem van den Broek bleek, dat hij juist bij de Doopsgezinden te Vlissingen het gevoelen had hooren verdedigen, dat »depassasie van Lazarus en de Rycke" een verhaal was, waarop ook eenige leerstellingen aangaande den toestand der zielen na den dood waren gebouwd, welke hem aannemelijk toeschenen, Op vermaning van Ds. Buys beloofde echter W. van den Broek zich met Jan Jansz te verzoenen en weer ter kerk te gaan.

Maar niet altijd liepen de gesprekken met hen, die de vermaningen der Doopers bezochten, met zoo goeden uitslag af, als dat met Willem van den Broek. Meer dan een liet zich door de Mennonieten, die zeer ijverig waren in het prediken der hun eigenaardige leerstukken, met name den doop, overhalen, zich bij hen te voegen.

Zoo ging het in 1647 eveneens te Ritthem. Ds. Jacobus Sweerdius is op zijn voorjaar-huisbezoek. Onder de personen, met wie hij vele woorden wisselt, behoort ook eene dienstmaagd, Janneken Heyndricx. Deze heeft hem toch gezegd, dat zij niet meer bij hem ter kerke komt, omdat zij de vermaningen der Doopers bezocht. »En waarom zocht gij die bijeenkomsten op, Janneken? " vraagt Ds. Sweerdius. »Natuurlijk, Domine", is het wederwoord der dienstbode, »omdat ik geloof, dat zij de waarheid hebben. Kinderen mogen niet gedoopt worden. Want de 11: ere Jezus heeft gezegd: »Die geloofd zal hebben en gedoopt, zal zijn, zal zalig worden." De predikant tracht haar uit den Woorde Gods te bewijzen, dat het standpunt der Doopers niet in overeenstemming is met den eisch der instelling van den Heere Jezus. Ook dat het door haar aangehaalde woord der Schrift niet beteekent: Eerst gelooven en dan doopen. Aangezien dan de volgende uitdrukking niet zou passen: »Die niet geloofd zal hebben, zal verdoemd worden", maar wel, dat niet de gedoopte, maar de geloovige (daargelaten of hij vroeger of later gedoopt wordt) zalig wordt. Al deze redenen des leeraars baten echter niets. Eindelijk ziet deze haar doordringend aan en vraagt: J> Janneken, zijn de bedoelingen bij uw verlaten van de kerk zuiver? Ik heb gehoord, dat gij »om vuyl gewins wille" u bij de Doopers wilt voegen. Gij gaat immers hier vandaan naar Vlissingen, om bij een Mennisten meester, die u voordeelige voorwaarden gesteld heeft, in dienst te treden? " Dit laatste kan Janneken Heyndricx niet loochenen, al ontkent zij beslist, dat niet overtuiging, maar vuil gewin haar beweegt naar de Doopsgezinden te gaan. Eenige weken later en Janneken Heyndricx heeft zich laten herdoopen en is daarmee opgenomen onder de Doopersche broeders en zusters.

Zij blijft echter niet lang bij hare nieuwe vrienden. Omstreeks 10 k 11 maanden na haten overgang in den jare 1648 vervoegt zij zich aan de pastorie met het verzoek »om onderricht te worden in de gronden der religie en tot het aanstaande Avondmaal toegelaten te worden." De kerkeraad komt juist in die dagen samen, teneinde te spreken over het Avondmaal en de Avondmaalgangers. Ook Janneken's brief komt ter sprake. »Een ernstig geval, broeders, " merkt de predikant op. De briefschrijfster schijnt nog lichtzinnig. Uit haren brief blijkt niet, dat zij eenig gevoel heeft van het kwaad, dat zij gedaan heeft En toch haar fout is groot en niet veranderd, vooral wanneer het gerucht waarheid spreekt: »dat zij dit gedaan heeft om vuyl gewins wille, en dat sy wat van Mennisten getrokken heeft." «Bovendien", voegt een der ouderlingen hieraan toe «bovendien is mij medegedeeld, dat zij zich niet getrouw bij haren laatstén meester, een Mennist, had gedragen, waarom zij ook verhuizen moest "

De kerkeraad besloot dus Janneken Heyndricx te antwoorden: »dat zij moeste nog weer beproefd worden, of hare bekeeringe van harte ware, 't welk zoude kunnen betoond worden door naarstig bezoeken van de waarheid dezer leer bij de predikatie te doen.'' Daar de dienstmaagd zich hieraan onderwierp en werkelijk later bekeering des levens toonde, werd zij toegelaten tot het heilig Avondmaal.

TROUW.

Caspar van Vosbergen, gesproten uit een voornaam Zeeuwsch geslacht, was hoogbaljuw te Zierikzee, toen deze stad door de Spanjaarden onder Mondragon belegerd werd in 1576. Hij kweet zich trouw van zijn plicht, en bracht den vijand grooten afbreuk toe. Zelfs wist hij eens door een list drie vendelen soldaten in de stad te brengen. Toch moest Zierikzee zich eindelijk overgeven. De Spanjaarden gaven lijfsgenade aan al de burgers, met uitzondering van Caspar van Vosbergen, wien zij het toeschreven, dat zij zoolang voor de veste hadden moeten blijven liggen. De heer van Vosbergen verstak zich in het huisken van een visscher, den vader zijner dienstmaagd. Nadat op straffe des doods verboden was, den vogelvrijverklaarde ergens in huis op te nemen en te verbergen, werd de visscher beangst en drong Vosbergen op straat te gaan. Daar gegrepen, werd hij voor Mondragon gebracht en door dezen zeer scherp gevraagd: Of niet hij door list in Zierikzee krijgsnooddruft en drie vendelen soldaten had gebracht en daardoor de overgave zes maanden opgehouden, en of hij wel wist, wat hij met zijnen opstand tegen den koning en zulk eene handelwijze verdiend had ? De gevangene poogde aan te toonen, dat hij list tegenover den vijand mocht gebruiken. Hierop antwoordde Mondragon weer: »dat hij, hetgeen anderen des doods waardig zouden achten, loofde en vergiffenis en vergetelheid waardig keurde van zijn misdrijven tegen den koning Zoo bij dus deii dienst van Zijne Majesteit aanvaarden wilde, verzekerde hij hem grooter verheffing dan hem aan Staatsche zijde wachtte " Vosbergen antwoordde echter, dat hij door zijn eed aan den Prins en de Staten, door het geweten aan den Gereformeerden godsdienst verbonden was. Hij bleef gevangen, totdat hij op zekeren nacht in een visschersschuitje wist te ontvluchten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 september 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Iets over de Doopers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 september 1888

De Heraut | 4 Pagina's