GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Den dood niet zien.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Den dood niet zien.”

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voorwaar, voorwaar zeg ik u: oo iemand mijn woord zal bewaard hebben, die zal den dood niet zien in der eeuwigheid. Joh. 8:51.

Nog altoos blijft het voor meer dan één tegenstrijdig schijnen, dat Jezus gezegd wordt, ons van den dood verlost te hebben, en dat een kind van God toch sterven moet.

Of is dan de verlossing van den dood, die Jezus ons heet aangebracht te hebben, dus wel iets meer dan schijn.

Om onzer zonde wil is de doogi over ons gekomen. Van dien dood zou Jezus ons verlost hebben. En zie, we sterven toch.

Henoch is niet gestorven, en Elia is in een onweder ten hemel gevaien, maar al wie voorts onder de „rechtvaardigen" gerekend wierd en wordt, is öf reeds door het bange sterven heengegaan, of wordt eerlang door den dood bedreigd.

Gestorven is Abraham, de „vader aller geloovigen'', gestorven zijn alle patriarchen, gestorven is Mozes en Samuel en Daniël en alle profeet. En ook in de dagen des Nieuwen Verbonds is het niet anders geworden. Geen van Jezus' apostelen is aan het sterven ontkomen. Gestorven zijn alle mannen Gods, die de Gemeente van Christus als haar kerkvaders vereert. Gestorven zijn evenzeer de helden des geloofs, die de Heere voor de Reformatie zijner kerken verwekt had. En nog gaat sterven altoos rusteloos, altoos onverbiddelijk voort. Niet alleen de spotters, maar ook Gods vroomste kinderen sterven, en zóó vroom noch zóó heilig verkeert er ook maar één onder de heiligen, of ook zijn stervensure beidt hem reeds.

Het blijft de oude klacht van den Psalmist:

„Wie is er die het graf niet zien zal? "

En alleen zij, wien het gegund zal worden, de wederkomst van den Zone Gods op de wolken te beleven, bezitten de heerlijke profetie, dat zij aan het sterven ontkomen zullen, en in den toestand der heerlijkheid plotseling zullen overgaan, veranderd in een oogenblik tijds.

Maar is het dan niet waar, dat onze Heiland ons van den dood verlost heeft?

Ja, is het dan niet alzoo, dat Hij zelf, stelliglijk en plechtiglijk verklaard heeft: > Voorwaar, voorwaar zeg ik u, zooiemand mijn woord zal bewaard hebben, die zal den dood niet zien in der eeuwigheid"? En heeft Jezus, om allen twijfel op te hefifen, deze zelfde belofte straks niet nogmaals bezegeld, toen hij sprak: „Zoo iemand mijn woord zal bewaard hebben, die zal den dood niet smaken in der eeuwigheid?

En indien nu ook dit woord der Heilige Schrift vaststaat en niet kan gebroken worden; en er evenmin iets valt al te dingen op het harde feit, dat al Gods kinderen toch sterven moeten, hoe rijmt ge dit dan, en hoe kunt ge dan Gods vroomste kinderen sterven zien, zonder nochtans in uw onwrikbaar geloof aan de zekerheid van Jezus' belofte te worden geschokt?

Ook u persoonlijk wordt aangezegd, eenerzijds dat eens te sterven u onvermijdelijk is, en dat ge ncchtan.s te gelooven hebt, dat ge den dood smaken noch zien zulr, zoo ge het woord van Jezus bewaart.

-Maar eilieve, hoe dais de strijd, waarmee schijnbaar het één het ander weerspreekt, op te heffen?

Hoe het aan te leggen, om nog op uw stervenssponde, als uw laatste ure gekomen is, een innig hartelijk ja en amen op dat woord van Jezus te geven, en nog in uw sterven te juichen en te jubelen: „Ik zal den dood niet smaken, noch in mijn sterven den dood zien!

Natuurlijk kan dit niet, zoo te sterven en den dood te zien hetzelfde beteekent.

Dan toch sloot elk sterven het nietü& a. en niet smaken van den dood uit.

Maar is dit zoo?

Als God de Heere in het Paradijs den mensch met den dood bedreigt, zoo hij zondigt, is dan enkel bedoeld, dat zijn dagen op aarde niet eeuwig zullen zijn, maar vroeg of laat zullen worden afgesneden?

Is de dood dan niet over Adam en Eva gekomen voor na 900 jaren, en heeft al die eeuwen lang de uitvoering van het doodvonnis getoefd?

Leert ook de Heilige Schrift u niet, dat elk kindeke dat nu uit een vrouw geboren wordt, reeds dood is in zijn geboorte, ook al begint het pas te leven, en al zal het misschien zijn dagen rekken tot tachtig en tot negentig jaar?

De dood in uw ziel om te dragen, is dat dan niet het ijslijk lot van elk kind des menschen, zoolang hij niet wederom geboren is?

En indien aldus de dood blijkt macht over ons te hebben van onze geboorte af, gaat dan die macht van dien dood bij elk niet herboren schepsel niet met hem tot over het graf?

Is er niet een eeuwige dood; een dood dus die met het wegsterven in het graf nog volstrekt niet is afgedaan, maar die tot in het graf vervolgt, en eerst na het laatste oordeel zijn ontzettende macht van vernieling en verwoesting aan een iegelijk, die buiten Christus stierf, voleinden zal?

En zóó bezien, wat is het gewone sterven, na volbrachten levensloop, dan anders dan één enkele, snel voorbijgaande openbaring van die ontzettende macht, waarmee de Dood, de eeuwige Dood, elk van God verlaten zondaar nu reeds vast heeft, terwijl hij nog leeft, en eens eeuwig omsluiten zal?

In de handen van den Bood te vallen is dus iets veel ontzettenders, te sterven iets veel lichters.

Naar het oogenblik van sterven kan men verlangen, naar het vallen in de macht van den Dood nooit. En dit juist is het schriklijk bedrog van den zelfmoordenaar, dat hij denkt er met het enkele sterven af te zijn, en niet inziet, hoe hij zich juist den Dood in de armen werpt.

Sterven is heengaan uit deze wereld, en, zonder meer, een overgezet worden in een andere wereld.

Of nu dit sterven u naar beter of naar erger wereld brengt, h*r.gt maar van de vraag, tot welk een wereld gij behoort.

Behoort gij, doordien ge van Jezus zijt, tot Jezus' wereld, tot zijn rijk, tot zijn heerlijken staat daarboven, welnu dan is het sterven voor u niet anders, dan een afsterven van de zonde en een overgang naar die heerlijke wereld waar Jezus is.

Maar ook, behoort ge niet tot Jezus, maar zijt ge nog altoos uit dien anderen vader, die een menschenmoorder van den beginne is, wat zou het sterven u dan anders zijn, dan een losgemaakt worden uit de behoudende genade, die dit aardsche leven nog steeds verzelt, om overgezet te worden in die wereld, waar de Dood gezien en de Dood gesmaakt wordt en de Dood eeuwiglijk heerscht.'

Toch, zult ge zeggen, blijft ook zoo het gewone sterven nog altoos iets ontzettends.

En dat is zoo.

Het sterven vóór Jezus' wederkomst is nu eenmaal een uit elkaar gerukt worden van zielen lichaam. Een gewelddadige losscheuring van de twee bestanddeelen van ons wezen. Een losscheuring, die straks bij Jezus' wederkomst weer hersteld wordt, maar die toch niettemin wezenlijk en ontzettend is, en allicht eeuwenlang u kan doen voortbestaan in afgescheiden staat, dat ge wel uw ziel hebt en in uw zieleleven gelukzalig en bij Jezus zijt, maar niettemin uw lichaam derft.

Maar ook zoo is zulk een sterven voor Gods kind nog nimmer een zien of smaken van den Dood.

Jezus heeft den dood voor u en in uw plaats gezien en gesmaakt, opdat gij den dood nooit te zien zoudt krijgen.

Dat was zijn nederdaling ter helle.

Toen zag, toen smaakte hij den dood in al zijn afgrijzing.

En als gij nu gelooft, en ge komt aan uw sterven toe, dan zal de Dood ook bij u wel pogen in te dringen, en ook u wel trachten aan te grijpen, om te maken dat ge hem ziet en te maken dat ge hem smaakt.

Maar in die ure zal de Christus den Dood tegenhouden; zal uw Tezus den Dood beletten tot u te genaken; zal uw Heiland u voor den aanblik van den bangen Dood met zijn eeuwige liefde dekken.

En zoo zal het door niets dan grondelooze ontferming zijn, dat gij wel wegsterft, en toch, mits ge van Jezus zijt, den Dood niet ziet.

KUYPER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 juli 1890

De Heraut | 2 Pagina's

„Den dood niet zien.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 juli 1890

De Heraut | 2 Pagina's