GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De martelaren..

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De martelaren..

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

LXIX.

PERIGKIKtlS DE LI GRANGE.

Ruim een jaar voor dat Guide de Bray te Valenciennps kwam, was Perigrinus de la Grange reeds in die stad als prediker werkzaam. Uit Frankrijk, van Chatte, bij St. Marcelen in Dauphiné was deze man geboortig en onder Calyijn's leiding werd hij opgeleid tot dienaar des Woords in de Gereformeerde kerken. De kerk van Valenciennes had hem in 1565 gekregen op haar dringend verzoek bij rnonde van een tweetal afgevaardigden om eenen leeraar. Hij was een man van een vurig karakter en eene wegslepende welsprekendheid. Nauwelijks was hij in zijne gemeente gekomen, of hij was begonnen met alle kracht het Pausdom te bestrijden en afbreuk te doen. Zijn groote invloed op de bevolking steeg merkbaar, en geschiedde alinden beginne zijne prediking en zijn overige arbeid in het geheim, na de aanbieding van het verzoekschrift der edelen aan de landvoogdes wilde hij in het openbaar optreden. Wel wist de stadsregeering deze openbare prediking eenige dagen tegen te houden, doch op den duur was zij niet te beletten. Het verbazend groot aantal toehoorders, dat er steeds bij tegenwoordig was, bewees, dat er honger was naar het ware woord Gods.

De Ia Grange predikte wel is waar buiten de stad, maar de hoorders waren uit de stad. Doch niet alleen te Valenciennes was zijn invloed groot ook bij de andere gemeenten. Dit blijkt uit het feit, dat hij met Moded, Junius en eenen onbekenden leeraar door het consistoire van Antwerpen in 1566 naar de vergadering der edelen te St. Truijen (St. Trou) gezonden werd met een verzoekschrift, waarin de belangen der Gereformeerde religie werden bepleit. Den zoen Juli was De la Grange weer terug in zijne gemeente en schreef hij, namens haar, aan de Bray om tot haar over te komen. Deze kwam en tot den i8en Augustus predikten beide predikanten om beurten in de godsdienstoefeningen buiten de stad, telkens bewaakt door gewapende ïuiters. Den 24en Aug. had te Valenciennes de beeldenstorm plaats, waarna de la Grange in de kerk bij het Begijnenklooster preekte.

Uit ons verhaal van de Bray's martelaarschap welen wij reeds, dat na deze gebeurtenis de botsing tusschen de Gereformeerden en de Roomschen geweldiger werd. Het hoofd der laatsten, den nieuw benoemde gouverneur der stad, werd door de eersten de aanvaarding van zijn ambt geweigerd. Deze begon toen te onderhandelen, maar wilde al de eischen der Calvinisten niet toegeven. Met name verwierp hij hun voorslag, hun plaatsen van samenkomst in de stad zelve te geven.

Nieuwe onderhandelingen werden geopend, maar zonder beteren uitslag. Vooral de la Grange moet het geweest zijn, die door zijne vurige en bezielende taal de inwoners van Valenciennes wist te bewegen, de troepen vanNoircarmes niet in te nemen en bij hun verzet te blijven; want toen men hem verzocht het volk aan te sporen het vreemde garnizoen binnen te laten zeide hij: »Ik wilde liever dat mijn tong aan mijn gehemelte werd vastgehecht en dat ik stom werd gelijk een visch, dan mijn mond te openen, om het volk aan te sporen eene zoo wreede en onredelijke zaak te doen." Aan iemand, die hem bad liever zelf met zijnen aanhang de stad te verlaten, dan deze aan een noodlottig beleg bloot te stellen, gaf hij ten antwoord: »dat het niet aan hem stond, zich te bemoeien met het vertrek der predikanten, en dat God de Schepper, die hen in zijne bescherming had, machtig genoeg was, om hen te verdedigen en zijn Evangelie te bewaren tegen de samenspanningen der tyrannen." Den i4en Dec. 1566 werd Valenciennes eindelijk, op last der landvoogdes, ingesloten door de koninklijke troepen en eerst den 23en Maart werd het vuur der tegen haar opgerichte batterijen geopend. Tot zoo lang hield ook de burgerij haar verzet vol, reikhalzend uitziende naar de beloofde hulp der edeien. Toen echter alle hoop op ontzet wegbleef haastte zij zich het hoofd in den schoot te leggen. Noircarmes liet terstond naar de la Grange even goed als naar de Bray zoeken. Beiden werden gevonden en gevangen gezet, zooals wij reeds gezien hebben eerst te St. Arnaud, toen te Doornik en eindelijk te Valenciennes. In beide laats^ genoemde plaatsen ontbrak het onzen martelaar niet aan verzoekingen, om hem van de waarheid af te trekken. Vobral de gravin Du Roeulx werkte daarin, maar de Heere gaf hem kracht om te weerstaan.

Treffend zijn de gesprekken, die de la Grange met den bekenden bisschop van Arras, Richardot, gehouden heeft. Daar deze wist, dat zijn gevangene eene goede inborst had, begon hij medelijdend: »Het doet mij leed, mijnheer de la Grange u in dezen jammerlijken toestand te zien, en wel, omdat men mij gezegd heeft dat gij zulk een goed en zedelijk mensch zijt." Doch de la Grange dankte hem voor zijne vriendelijkheid en verklaarde, dat hij zeer getroost was in zijn lijden. Het was immers om den naam des Heeren, dat hij leed. Dit kon de bisschop niet verkroppen. »Gij lieden spreekt altijd van lijden en gedood worden om den naam des Heeren, maar het is heel wat anders wat u overkomt", riep hij hem toe. Maar de la Grange hield zijne meening vast in een gesprek over het Avondmaal, waarin hij aantoonde, dat de Schrift tegen Rome maar voor hem partij koos.

In een ander gesprek met den bisschop was de leer der wezensverandering vooral het onderwerp der behandeling. Scherpzinnig waren de la Grange's antwoorden, waardoor hij zijnen tegenstander meermalen tot zwijgen bracht. Bij zijn heengaan beval de bisschop hem Gode aan en de la Grange wederkeerig den bisschop. Den 3ien Mei 1567 kreeg onze martelaar, gelijk met de Bray, het bericht, dat hij drie uren later sterven zou op het schavot. Hij werd door dit bericht niet onthutst. Na zijnen ambtgenoot de Bray bij de gevangenen komende nam hij met vergenoegd gelaat afscheid van hen. »Mijne broeders", zoo zeide hij, „ik ben ter dood veroordeeld om de leer van den zoon Gods, en nu ga ik bezit nemen van het eeuwige leven, want mijn naam staat geschreven in het boek des levens en kan niet uitgewischt worden, want de gaven en roeping des Heeren zijn onberouwelijk." Vervolgens vermaande hij zijne medegevangenen te volharden bij de waarheid Gods.

Daarop vroeg hij den gerechtsdienaren een borstel, om zijn mantel en rok te schuieren. Ook liet hij zijne schoenen schoonmaken; zeggende: „Ik doe dit, omdat ik aan de bruiloft des Lams uitgenoodigd ben en daarheen ga." Toen een der gevangenen, hem, met verwijzing naar de ketenen, die hij aan de beenen droeg, vraagde, of hij zoo naar de strafplaals moest gaan, zeide hij: »Ik wenschte wel dat zij die met mij begroeven, opdat zij mede getuigen kunnen van hunne bitterheid jegens mij."

In antwoord op de troostredenen, waarmede men den moedigen strijder trachtte te verkwikken, sprak hij van de groote genade hem bewezen, dat hij niet op zijn bed behoefde te sterven »aangezien hij nu stervende goed bij zijn verstand was en God bad, dat zij deze barmhartigheid tot zijn einde aan hem bewijzen mocht."

Op het stadhuis hoorde De la Grange zijn doodvonnis voorlezen. Toen ging het met hem naar de strafplaats. Op den ladder staande, riep hij luide, f ofschoon mei hem vanwege het geraas, door de soldaten om de galg gemaakt, moeielijk verstaan kon, dat hij nergens anders om stierf dan alleen omdat hij de waarheid Gods had voorgestaan en gehandhaafd. Daarna stierf de martelaar.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 oktober 1891

De Heraut | 4 Pagina's

De martelaren..

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 oktober 1891

De Heraut | 4 Pagina's