GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De martelaren.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

LXXXIII.

DE VIER PASTOORS.

Alva stond op het toppunt van 2, ijn macht. De pogingen van Prins Willem I en zijnen broeder Lodewijk waren mislukt. De Nederlanden lagen aan de voeten des dwingelands als overwonnen. De Hervorming was gekeerd, de Gereformeerde religie gesmoord. Wel gedachten de gevluchte geuzen hun vaderland, terwijl zij in liet vreemde land toefden, maar meer dan dat konden zij niet doen. Wel zwierven de Watergeuzen op de zee rond, om den Spaanschen schepen afbreuk te doen, maar dat beteekende zoo weinig. Alles was dus tegen ons vaderland en de zuivere religie. Alleen God was er voor en bereidde den dag der vrijheid voor. Tal van Gereformeerden woonden nog in dit land; wel hielden zij zich verborgen, maar toch werden er nog tot hen toegedaan. De zucht naar burger-en conscientie-vrijheid leefde in veler borst. Doch eer de nieuwe dageraad zou aanbreken zouden er nog martelaren moeten sterven en met hun bloed onzen vaderlandschen grond doorweken. Tot deze martelafen behooren vier pastoors, die van Lier, van Schagen, van IJsselmonde en van Poortugal. Niet vele pastoors hebben in de dagen der Hervorming het pausdom verlaten, des te belangrijker is het bij deze 4 leeraren stil te staan. Wij spreken eerst van

ARENT DIRKSZ. VOS.

Deze martelaar, van 's-Gravenhage geboortig, was reeds vroeg bekend geworden met de beginselen der Hervorming. Toen had hij het Nieuwe Testament onderzocht en de kerkvaders. Dit had hem bekend gemaakt met de dwalingen der Roomsche kerk, welke door het Pausdom bij haar waren ingevoerd. De wensch werd over hem vaardig zijne krachten en gaven te wijden a^n de reformatie der kerk. Doch het voetspoor van Luth'er en Calvijn wilde hij niet drukken. De kerk moest onder het Pausdom worden hervormd. Hiertoe maakte hij zich op, nadat hij in de gemeente te Lier, niet ver van Delft gelegen, als pastoor geplaatst was. Van den kansel sprak hij va.i Jezus Christus als den eenigeu Zaligmaker van zondaren; aan de huizen bracht hij het woord van God. Dit verwekte wel hier en daar vijandschap, maar men liet den pastoor rustig voortprediken. Anders werd het echter voor den trouwen herder, toen hij het waagde metterdaad op te treden tegen Rome's bijgeloof.

In de kerk van Lier stond in zijne dagen een beeld van den zoogenaamden heiligen Joris, gehuld in een zilveren harnas, in de hand de lans, waarmee hij den draak doodde, die in zijn tijd het land verpestte met zijn giftigen adem. Jaarlijks werd dit beeld uit het kerkgebouw gehaald en naar Delft gevoerd, begeleid door honderden, die onder muziek en zang, met kruisen, vanen en waskaarsen achter het beeld optrokken. Aan de Waterslootsche poort, die gesloten was, gekomen, begonnen de geestelijken Psalm 24 te zingen, waarna de poort openging. Het beeld werd dan langs de gracht eerst aan de eene zijde, dan aan de andere gevoerd om daarna weer op zijn oude standplaats gezet te worden. Deze onheilige vertooning met al haren gruwelijken nasleep had den pastoor van Lier reeds lang verdroten. Meermalen had hij gedacht dit oude gebruik te verbieden. Doch de moed had hem steeds ontbroken. Maar eindelijk in 1552 greep hij moed en verbood den optocht.

Het bleef rustig in Lier. Zoo scheen het, maar werkelijk was dit niet het geval. Dat bemerkte Vos, toen in April 1553 de kettermeester Franciscus Sonnius aan zijne woning klopte en verzocht tot den pastoor toegelaten te worden. Wat er tusschen die twee gesproken is, weten wij niet. Wel wat er het gevolg van was. Den volgenden Zondag trad Vos den kansel op en herriep eenige zijner kettersche stellingen eiJ maakte bekend dat de feestdag van St. Joris als van ouds zou gevierd worden. De pastoor had gebeefd voor den inquisiteur en het hoofd gebogen voor Rome's eischen.

Eerst in de Aprilmaand van 1566 kwam hierin verandering bij hem. Hij vernam toen immers, dat vele edelen zich hadden verbonden tot handhaving van de privilegiƫn des volks en tot bestrijding van de plakkaten. Mannen als Lodewijk van Nassau, als Brederode enz. riepen om afschaffing der Spaansche inquisitie en vrijheid der conscientie voor hen, die alleen voor Gods Woord beefden. Vos juichte dit alles toe. Nog meer, hij riep mee op tot den strijd in een lied, waaruit wij de volgende verzen aanhalen :

DJ Spaensche Inquisitie, voor God malitie,

De Spaensche Inquisitie, als Draezbloet fel, De Spaensche Inquisitie gevoelt punitie,

De Spaensche Inquisitie ontvalt haer spel.

Vive Ie Geus! wilt Christelick leven,

Vive Ie Geus! wilt Christelick leven, Vive Ie Geus ! houdt fracye moet: Vive Ie Geus! Godt behoedt u voor sneven,

Vive Ie Geus! Edel Christen bloedt.

De Paus en Papisten, Godts handt doet beven.

De Paus en Papisten zijn teynden haer raet: De Paus en Papisten, wreet boven schreven,

Ghy Paus en Papisten soeckt nu aflaet,

Aflaet in tyts noch, Gods Woort te krencken,

Aflaet in tyts noch, in god'loos spel; Aflaet in tyts noch, wilt u bedencken,

Aflaet in tyts, en valt Godt niet rebel.

't Swaert is getrocken, certeyn Godts wraec naect,

't Swaert is getrocken, daer Joannes afschrijft, 't Swaert is getrocken, dat Apocalypsis maect naect,

't Swaert is getrocken, ghy wert nu ontlyft.

Doch niet alleen moedigde hij anderen aan tot daden van verzet tegen het Pausdom. Het beeld van St. Joris onttakelde hij. De mis wilde hij niet meer opbrengen, Gods Woord alleen zou zijne gemeente in het vervolg hooren. Toen het hof van Holland dit vernam, kreeg Vos den last, met Kerstmis de gewone dienst te verrichten. Hij weigerde dit, ja verbood den kapellaan van het St Jorisgilde het in zijne plaats te doen. Het Kerstfeest van 1566 vierde Vos met zijne gemeente onder psalmgezang met het Woord Gods alleen.

Natuurlijk bleef dit den rechters niet verborgen. Zijne vijanden haastten zich den pastoor aan te klagen. Den loden Januari 1567 werd hij naar Den Haag geroepen, om zich te verantwoorden en Vos aarzelde niet te gaan en te verklaren, dat hem Gods Woord meer was dan 's menschen woord.

DK GAAY FORTMAN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 januari 1892

De Heraut | 4 Pagina's

De martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 januari 1892

De Heraut | 4 Pagina's