GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De martelaren.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

xc.

ARNOVD DE CROOS tn MICHIEL DE SEËLDR4AYER.

Was in het jaar 1572 voor de Nederlanden eene sterre der hope voor hunne verlossing in politieken en geestelijken zin opgegaan, daar waren toch nog vele donkere wolken aan den noordelijken en zuidelijken hemel dier landen. Duizenden vielen in dien tijd als slachtoffers van de politiek. En evenmin rustte de vervolging tegen de voorstanders der reformatie een oogenblik, vooral in de zuidelijke Nederlanden. Dit ondervonden Arnoud de Croos (of de Cros), wiens handwerk ons onbekend gebleven is, en Michiel de Seeldraayer, een touwslager van Leupegem. Beiden woonden te Oudenaarde, maar weken »wegens de groote verstrooiing, welke in dien tijd in het land plaats had", daar uit. Zij werden echter gevangen genoinen en weer herwaarts gevoerd. Ondervraagd werden zij niet gedurende den tijd hunner inkerkering. Hierdoor bleven zij in het onzekere, wat hun lot zou zijn. Op zekeren dag ontving Arnoud de Croos bezoek van zijnen broeder Pieter, die hiertoe van den schout vergunning had verkregen, omdat hij afscheid wilde nemen van hem, dien hij gehoord had, dat spoedig sterven zou. Zelf een belijder des Heeren had Pieter behoefte van zijnen broeder afscheid te nemen. Nauwelijks was hij bij den gevangene binnengekomen, of deze vroeg, wat hij wist van zijn lot en dat zijns vriends. «Wij zien wel toebereidselen maken, maar wij weten niet wie het geldt." Pieter schreide. Arnoud begreep hieruit wel, dat zijn lot beslist was, vooral toen hij vernam, dat hij bovendien door den schout was ingelicht. Doch in plaats van bittere smart vervulde blijdschap zijn hart Hij dankte God voor zijne genade, dat hij waardig] geacht was voor zijn naam en Evangelie te mogen sterven." De beide broeders omhelsden en kusten elkaar, waarbij Arnout zeide: sLaat ons God bidden, ons het kwaad te vergeven, dat wij elkander in de jeugd hebben gedaan." Voorts verzocht hij de groeten over te brengen aan zijnen vader en zijne zuster, eok hen vergiffenis vragende. Weer tot zichzelven gekomen vermaande Pieter zijnen broeder toch te blijven volharden in de beleden waarheid, in het geloof en het gebed, en te bedenken, dat onze Zaligmaker het aldus over hem had beschikt en dat hij wel wist, dat de dienstknecht niet meer was dan zijn Meester, ook dat hij niet vreezen moest die het lichaam dooden, want ^gij zult de kroon "der overwinning ontvangen."

Wat een vriendelijke aanbUk die beide broeders, belijders van den Heere Jezus Christus, aan de grenzen der eeuwigheid staande en elkaflr opbeurende en vermanende bij de waarheid te blijven.

Na het vertrek van Pieter kreeg Arnoud bezoek van twee grauwe monniken, om hem te vragen, of hij ook bij hen wilde biechten. De gevangene antwoordde: »Datzou ik • gaarne doen, indien gij mij de zonden vergeven kopdet." De monniken zwegen en gingen naar eenen anderen. Toen bij Arnoud terugkomende, vroegen zij vpór den tweeden keer: »Wel jonkman, wilt ge het hi^, doen ? " Hierop zeide de martelaar : »Gij weet wel, wat ik u gezegd heb: indien gij de macht hebt de zonden te vergeven, wil ik gaarne biechten." De monniken zeiden dat zij die macht niet hadden, waarna Arnoud hernam, dat hij er dan toch niets aan had bij hen te biechten, vooral nu hij reeds bij den Heere had gebiecht, die wel bij machte was de zonde te vergeven."

Het virslag, dat de monniken omtrent Croos en straks ook over De Seeldraayer uitbrachten bij de rechters, was genoeg, om dezen het bevel te doen geven, hen het spreken voor het volk onmogelijk te miken. Wel bad de eerste dit niet te doen, maar de beid deed zijn werk en stak hem en zijnen medestrijder eeiï bal in den mond.

Zoo voor de rechters verschenen, waren zij niet bij machte, om ook maar één woord te spreken ter verdediging hunner onschuld. Slechts kon de Croos nog mompelen: »Mijne heeren, ik dank ulieden, en bid onzen genadigen God, dat Hij niet zulk een oordeel over u veile als gij voor zijnen Rechterstoel zult verschijnen." De meesten verstonden deze woorden niet en slechts een enkele vroeg, wat er gemompeld werd, het was de rechter Gillis. Toen hem de woorden van de Croos herhaald werden, kwamen hem de tranen in de oogen.

Op de strafplaats werden de beide martelaars gebonden ieder aan een paal De grauwe monniken vielen hen aan, maar door teekenen met de voeten (want hunne handen waren gebonden) gaven zij te kennen, dat zij niets van hen wilden weten. Desniettenstaaade gingen zij voort deze minnen door allerlei redeneeringen van de waarheid af te leiden. Doch dezen gebruikten telkens de leden, die ter hunner beschikking waren. In de vlammen spraken zij nog met groote moeite, maar zoo, dat men het verstond: »o Heere, wees ons armen zondigen menschen genadig om uws Zoons Christus wille." Elkaar bleven zij vertroosten, samen roepende : »Heere Jezus sta ons bij."

Zoo stierven deze martelaren, volstandig blijvende tot den einde tóe, den yden Maart 1573 in de vlammen.

DE GAAY FORTMAN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 april 1892

De Heraut | 4 Pagina's

De martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 april 1892

De Heraut | 4 Pagina's