GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De martelaren.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

CXXXVIII.

PI£RR£ SERRE.

Niet ver van Toulouse, vroeger hoofdstad van de provincie Languedoc, thans die van het departement Haute Garonne, ligt in het land van Couserans, het dorpje Lczat, Hier is Pierre Serre geboren. Toen hij den daartoe verordenden leeftijd had bereikt, werd hij priester. Als zoodanig heeft hij, volgens zijne eigene verklaring, een zondig leven geleid, totdat het Gode behaagde, hem met Zijn Woord bekend te maken en daardoor van zijn doolweg terug te voeren. Hij legde zijn priesterlijke bediening neer en begaf zich naar Geneve. Hier leerde hij het schoenmaken, waarmee hij zijn brood won. Op zekeren dag greep hem de begeerte aan, om zijnen getrouwden broeder, die nog in Frankrijk leefde, op te gaan zoeken en zoo mogelijk van Rome's dwalingen te overtuigen. In den winter van 1553 a^af hij aan dezen drang des harten toe. Hij kwam bij zijnen broeder en vermaande hem en zijne vrouw het pausdom te verlaten en Christus alleen te erkennen als hun Heere. Doch vooral laatstgenoemde beviel zulk spreken niet. Zij gaf dit ook buiten haar huis te kennen aan hare buurvrouw en deze vertelde het rond. Eindelijk kwam het de geestelijke der diocese te weten, die, bevreesd dat Serre hem zou ontsnappen, dezen, zonder eenig onderzeek, liet gevangen nemen. Doch Serre had geen plan zijne belijdenis te verbergen. Dadelijk kwam hij er voor uit waar hij woonde, en welken godsdienst hij beleed.

Ten einde te verhinderen, dat des martelaars zaak door eenige beroepen of hoogere rechtbanken op de lange baan geschoven werd, besloten de geestelijke en zijne medebelanghebbenden, den gevangene in de handen van den Inquisiteur, te Toulouse geplaatst, over te leveren.

Voor hem legde Pierre eene volledige belijdenis des geloofs af, daarbij voegende, dat, indien de inquisiteur zijn hart wilde onderzoeken, hij bevinden zou, dat hij overtuigd was van de zuiverheid der Icere, door den gevangene beleden.

Dit bewees hij ten overvloede door de aanhaling van teksten en pericopen des bijbels uit zijn hoofd. Desniettemin werd hij door den Inquisiteur en den Vicarus des bisschops van Coserons veroordeeld om als priester ontwijd en daarna in handen van den wereldlijken rechter gesteld te worden. Ten einde deze ontwijding te ondergaan, werd hij naar eene kleine stad, dicht bij Toulouse, Muret genoemd, gebracht. Daarna werd hij overgeleverd aan den wereldlijken rechter in het opperrechtambt van Toulouse, die tegelijk belast was met de toepassing van de straf op de ketterij.

Zoodra deze rechter onzen Pierre Serre zag, vroeg hij welk ambacht hij had, en vernomen hebbende, dat hij sinds eenigen tijd zich had toegelegd op het schoenmaken verlangde hij te weten, wat hij voor dien tijd was geweest. Eerst weigerde de gevangene dit te zeggen, omdat hij, zooals hij zelf zeide het leclijkste, slechtste en ongelukkigste ambacht van de wereld gehad had. Verscheidene omstanders dachten, dat hij een struikroover, dief of valsche munter geweest was en maanden hem aan, om ronduit te spreken. Wroeging en smart sloten hem den mond. Ten laatste echter, toen men hem bleef lastig vallen, riep hij zuchtend uit: »Wee mij ongelukkige, ik ben priester geweest". Tegelijk gaf hij rede, waarom hij dezen staat ongelukkig en verloekt noemde.

Dat de rechter verbitterd was kunnen wij wel begrijpen. Geen wonder ook, dat hij weinige dagen daarna Serre veroordeelde om God en den koning en de rechters vergeving te vragen, hem de tong uit den mond te snijden om daarna levend verbrand te .worden. Toen kwam de veroordeelde in hooger beroep en werd dus voor een andere rechtbank gebracht, namelijk de hooge gerechtskamer van het Parlement van Toulouse. Hier volhardde hij bij zijne belijdenis. Toen men hem vroeg, waarom hij in appèl gekomen was, bepleitte hij zelf zijne zaak en zeide, dat hij niet om het doodvonnis appelleerde, want voor de eere Gods was hij bereid te sterven. Ook wist hij wel dat hij van deze rechters geen redding van zijn levsn had te wachten. De bedoeling van zijn appèl was slechts, ontslagen te worden van het vragen om vergeving aan den koning en de rechters, die hij niet beleedigd had. Wat God betrof, dien was hij ten allen tijde bereid vergiffenis af te smeeken. Ook wenschte hij ontslagen te worden van het uitsnijden zijner tong, want het was zijn innigste begeerte tot den laatsten ademtocht God te prijzen.

Doch Serre verkreeg zijnen wensch niet. Het eerste vonnis werd bevestigd. Daar echter den eersten president opgedragen was, , de zaken die het geloof betroffen, te laten beoordeelen door eene rechtbank van het parlement, die hij daartoe bevoegd achtte en omdat hij het vorige jaar het hoog gerechtshof daartoe gekozen had, beweerde hij, dat zoodanige beoordeeling niet indehooge gerechtskamer had mogen geschieden.

Derhalve werden, na het eten, de beide kamers, te weten het hoog gerechtshof en de hooge gerechtskamer samengeroepen en Serre opnieuw voor haar geroepen. Nadat hij verschenen was, weigerde hij langen tijd een woord te antwoorden, daar hij niets meer te doen had, dan met zijnen God te spreken, aangezien zijn vonnis hem reeds beteckend was. Toch gaf hij ten slotte eeni, ; antwoord, zijne belijdenis met ongebroken kracht herhalende. Geen verzoekingen hadden, door de genade Gods, invloed op hem.

Het vonnis zou uitgevoerd worden met uitzondering van de boete voor den koning en de rechters ea het uitsnijden der tong

Toen men hem naar het schavot bracht, kwam hij voorbij de school van St.Mariialis. De rechter toonde hem daar een beeld der maagd Maria en beval hem haar vergiffenis te vragen.

Pierre antwoordde, dat hij daar niet aan zou doen, omdat hij . haar niet beleedigd had. Bovendien was het niet de maagd Maria, maar een steenen afgodsbeeld.

Dit gezegde nam de rechter zoo kwalijk op, dat hij hem de tong liet uitsteken, wat hij terstond deed, terwijl hij geduldig droeg, dat zij werd afgesneden.

Daarop werd hij aan een paal gebonden om levend verbrand te worden. Hij hief de oogen ten hemel tot aan zijnen-, dood toe. Hoewel het vuur hevig brandde, bewoog hij zich niet. Het volk was verwonderd over zulk een dood, wat een der raadsheeren deed zeggen dat mea de Lutheranen op die wijze niet meer moest doeden, omdat dit Rome meer benadeelde dan bevoordeelde.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 november 1893

De Heraut | 4 Pagina's

De martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 november 1893

De Heraut | 4 Pagina's