GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Martelaren van Schotland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Martelaren van Schotland.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

CCXXXVII.

ROBERT LAMB, JAMES HUNTER, HILLEN STICKE.

Zeven jaren zijn sinds den dood van Patricius Hamilton verloopen, eer i.i Schotland weer het bloed der martelaren vloeide. In den jare 1537 zijn vijf geloovigen tegelijk verbrand te Edinburg. Het waren twee Dominikaner-monniken, John Kilow en Beverades, twee priesters, Thomas Forret en Duncan Sympson, en een edelman, Robert Foster. Hunne vervolgers waren de aartsbisschop en kardinaal David Beaton, de bittere vijand der reformatie in Schotland, George Crughton, bisschop van Dunfeld en enkele andere geestelijken.

Twee jaren later zijn er weer 5 martelaren verbrand om des geloofs wille, terwijl verscheidene verbannen zijn. Een gevangene, met name Buchanan, redde zich door een raam van zijne kamer, terwijl zijne bewakers sliepen. Dit alles geschiedde 7^8 maanöen ha heï huwelfk v'ari koning Jacobus V met Maria de Guise, eene Fransche prinses, wie de haat tegen de zuivere waarheid in het bloed zat.

Weer verliepen er 7 jaren — tot 1546 — eer het den Uoozen geest der vervolging gelukte nieuwe slachtoffers te maken.

Te St. John's Town of Perth, de oiide hoofdstad van Schotland aan de Tay, leefden in bovengenoemd jaar vier aanzienlijke kooplieden, met name Robert Lamb, James Hunter, James Rascheron en William Anderson. Hun handel bracht hen in aanraking met Duitsche kooplieden, die in Perth kwamen. Deze waren voorstanders van de zuivere leer der waarheid, die hun spraken van de dingen, welke In hun vaderland plaats gegrepen hadden door de refor; matie. Met den Bijbel maakten ze hen ook bekend. En het duurde ook niet lang, of onze vier kooplieden hadden open ooren en open harten voor het Evangelie van Jezus Christus. Naarmate zij toenamen in kennis van de waarheid Gods, voelden zij meer de trekking der genade.

Op zekeren dag bevonden zij zich onder de prediking van eenen geestelijke, die verscheidene lasteringen uitbraakte tegen de zuivere leer. Niet onduidelijk gaven zij hunnen afkeer te kennen van zulk eene taal. De monnik merkte dit, en daar hij al sinds lang getwijfeld had aan hunne rechtzinnigheid, hield hij hen in het oog. Nauwelijks was de preek afgeloopen, of hij sprak hen ruw aan en verzocht hen vriendelijk hem vrijraöediglijk të zéggen, wat huri ifl zijne rede had mishaagd. Een der kooplieden, verontwaardigd over de onbeschaamdheid van den lasteraar, antwoordde hem: »Wij hebben ons aan uwe rede niet willen storen, doch wij bidden u in het vervolg ons de waarheid des Evangelies zuiver uiteen te zetten en ons niet op te houden met dingen, die daartegen indruischen!" De monnik werd rood van boosheid en schold ze uit voor ketters.

Daarna ging hij ze aanklagen bij den aartsbisschop Beaton, den primaat van het koninkrijk. Deze liet hen voor zich komen, daar hij ze persoonlijk wilde spreken. Hij ondervroeg ze over hunne belijdenis. En toen hij merkte, dat zij niet schroomden voor hun geloof in den Zone Gods uit te komen, liet hij ze door den wereldlijken rechter veroordeelen en ophangen. Nauwelijks hadden de vrouwen dezer geloovigen vernomen, dat hunne echtgenooten veroordeeld waren, of zij dienden bij den aartsbisschop een verzoekschrift om gratie in. Zij vielen voor hem op de knieën en baden, dat men hare mannen zou laten leven. Zij werden niet alleen niet gehoord, maar zelfs gevangen genomen op grond van kettersche gevoelens. Een harer, met name HUlen Sricke, droeg in hare armen een klein kind. Zij werd beschuldigd oneerbiedig gesproken te hebben over de maagd Maria. Bij hare bevalling toch had men haar aangeraden de moedermaagd aan te roepen, doch zij had dit geweiger^, omdat er van deze geen hulpe te wachtéii wasi «Maar ön'e'érbiedig gesprokeri van Maria heb ik niet", zeide zij. sDit zou in strijd zijn met het Evangelie, dat mij leert, dat zij een begenadigde en gezegende onder de vrouwen was."

Zij werd ter dood veroordeeld en terstond met de andere martelaren naar de strafplaats gebracht. Bewonderenswaardig was de geloofsraoed, dien zij, zwakke vrouw, daar openbaarde. Zij richtte zich tot haren man, hem troostende en bemoedigende. Toen hij den ladder beklom, riep zij hem toe : sVaarwel man, acht dezen schandelijken dood gering. Denkt er aan, dat Jezus Christus Gode gehoorzaam is geweest tot den dood des kruises en dat wij Hem hierin moeten navolgen. Dit woord moet ons dierbaar zijn: »Zoo wij met hem lijden, wij zullen ook met hem heerschen." Wees ook verzekerd, dat wij straks samen zullen zijn bij onzen Heere en Zaligmaker".

Niet minder opbeurend sprak de martelares tot de andere martelaren. Daarna stierven allen, in hunnen Koning en Heere "gerust. De vrouw werd met haar kind verdronken.

Korten tijd daarna toonde God zijn rechtvaardig oordeel over den kardinaal Beaton, want h|j werd in zijn kasteel vermoord. Intusschen bleven de vijanden der reformatie zinnen op nieuwe vervolgingen tegen hen, die het waagden Gods Woord boven 's menschen woord te stellen.

^DE GAAY FORTMAN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 april 1897

De Heraut | 4 Pagina's

De Martelaren van Schotland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 april 1897

De Heraut | 4 Pagina's