GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over de oratje, door Prof. Rutgers gehouden bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit, schrijft Ds, Gispen in de Bazuin;

In den namiddag van 20 de^er hield Prof. Rutgers, van de Vrije Universiteit, weder een doorwrochte en echt wetenschappelijke Rede: Over den invloed van Calvijn op de Nederlandsche Reformatie, voorsoover die door hemzelven is geoefend. Het was de gewone Rectorale oratie, bij de over­

dracht van het Rectoraat, bijgewoond door een talrijke en aandachtige schare. Uit het feit. dat vele vluchtelingen uit de Nederlanden met Calvijn in aanraking zijn geweest, en dat Ca.lvijn door onderscheidene geschriften een levendig aandeel had in de bestrijding van het Anabaptisme en

Libertijnisme, alsmede uit den invloed die Calvijn, door zijn adviezen over kerkelijke aangelegenheden, de Nederlandsche en Waalsche kerken betreffende, geoefend heeft, — leidde de hoogleeraar het bewijs af voor het legendarisch karakter der thans geliefkoosde voorstelling, dat de Nederlandsche reformatie in oorsprong niet Calvinistisch is, maar het Calvinisme in later tijd, van Frankrijk uit, hier is ingevoerd.

Aan tal van belangwekkende namen en voorvallen worden we herinnerd, en sommige hoorden we voor het eerst. Zoo o. a. dien van een adellijke vluchtelinge uit de Nederlanden, een begaafde vrouw, maar die haar tong wat al te weinig in bedwang had en nog Calvinistischer scheen te zijn dan Calvijn zelf, bewerende b. v., dat het den predikanten niet toekwam een toga te dragen; iets waar Calvijn en zijne anbtgenooten nooit iets on-Calvinistisch in gezien hebben. Balangwekkend was oqk de beschrijving van den toestand der Ned.

Gerefornteerde gemeenten te Frankfort (Waalsch en Nederduitsch), die daar door de Luthersche Overheid 'geduld werden, maar door onderlinge twisten, verdeeldheden en scheuring: en eindelijk c}ie vergunning moesten derven, waarin sommigen een oordeel Gods zagen. Onwillekeurig dacht ik bij mij zelven, met het oog op de Calvinisten van dezen tijd, aan het bekende spreekwoord; de appel valt niet ver van den boom, of: zooals de ouden zongen, piepen d": jongen. Twisten, verdeeldheden over allerlei zaken, zoo hoog gaande, dat men meermalen dreigde handgemeen te worden, waren er aan de orde van den dag. Ouderlingen die hun tijd niet uitdienden, maar, wanheer er iets besloten werd tegen hun zin, hun ambt nederlegden, en wederom andere ouderlingen die weigerden af te treden, wijl zij beweerden het ambt te bezitten voor 't leven, heerschzuchtige en intrigeerende pre­ dikanten, — ze droegen allen het hunne bij tot verwoesting der Gereformeerde kerk te Frankfort en bemoeilijkten overal de reformatie der kerken.

Zelfs Calvijn die, op kosten van de Geneefsche overheid, naar Frankfort reisde, kon het niet verder brengen dan tot een oppervlakkige verzoening.

Men zwichtte een oogenblik voor zijn meerderheid, maar gaf den strijd toch niet op. .Datheen mocht dan ook wel aan een ambtgenoot in de Nederlanden schrijven, dat kerken reformeeren een zwaar werk is, en er op wijzen, dat er leeraren onder het kruis der vervolging nog bij het volk waren in Egypte onder de tirannie van Farao, maar hijzelf bij het volk in de woestijn zich bevond, het ondankbare, twistende en murmureerende volk.

Maar, gelijk ik zeide: de braambosch verteerde niet. Ook toen niet. Voor het oog en naar de schatting der Roomschen waren deze dingen zoovele bewijzen voor de waarheid hunner opvatting, dat hetgeen men reformatie der kerken noemde niets was dan menscheuwerk en revolutionair bedrijf De edelste en vroomste Roomschen in die dagen redeneerden, deden en spraken zoo ongeveer als de beste Hervormden in onzen tijd. En de spotters en goddeloozen maakten zich vroolijk met de ellende der Calvinisten.

Deze opmerking is volkomen juist. Het Calvinisme, dat van alle hiërarchie af keerig is, offert de vrijheid van den Christen niet op aan de eenheid der kerk. Dit heeft zijn schaduwzijde.

Het individualisme wordt er licht door aangekweekt. Allerlei twisten en kibbelpartijen verdeden de gemeente. De macht, die uitwendig de eenheid bewaart, ontbreekt, wanneer er geen gebondenheid is aan het Woord van God. Wie in onze dagen onder dit verschijnsel gebukt gaat, kan zich troosten met de gedachte, dat het in de Calvinistische kringen altoos zoo geweest is en wel altijd zoo blijven zal. Ligt in het feit, dat de braambosch wel brandt maar niet verteert, niet het bewijs, dat dit werk uit God is? Was het Calvinisme een werk der menschen, het zou reeds lang door de schuld niet van zijn vijanden, maar van zijn aanhangers zijn verstoord.

Ook de Amsterdamsche Kerkbode gaf dit uitvoerig relaas:

De inleiding herinnerde, hoe vele bouwstoffen voor de geschiedenis in den laatsten tijd zijn verzameld en aan 't licht gebracht. De kerkgeschiedenis heeft daarvan ook haar profijt getrokken, in 't bijzonder voor de historie van Calvijn en zijn tijd. Een goede biographic van Calvijn laat nog op zich wachten, omdat het te bewerken materieel zoo verbazend groot is. Daarentegen is 't wel wijselijk, op bijzondere gedeelten van zijn leven van werkzaamheid het licht te laten vallen.

De redenaar heeft zich ten doel gesteld, te handelen over Calvijns invloed op de Reformatie in de Nederlanden, voor zooverre die door hemzelven is uitgeoefend. Zonder die laatste beperking zou de taak te uitgebreid zijn, en met die beperking wordt het onderwerp niet te arm.

Dat Calvijn hier nooit is geweest, dat hij onze taal niet kende »en dat hij te veel arbeid moest verrichten om ook nog met ons land zich te kunnen bemoeien, en daarom zijn invloed gering is geweest, kan slechts hij zeggen, die niet weet, hoezeer Calvijn in ons land belangstelde; en hoe weinig verschil in taal een beletsel was, waar het latijn de wereldtaal dief dagen was, en hfivendien het fransch ook hier door ve}en verstaan werd.

Neen, wel degelijk heeft Calvijn invloed uitgeoefend op ons land; I, bij zijn leven door persoonlijk verkeer en correspondentie; II, op de Nederlands sche natie door zijn geschriften; III. in hepaalde kringen door de adviezen, die hij gaf op verzoek, in bijzondere gevallen.

I. Onder de Nederlanden moet niet alleen ons land, maar ook en vooral het tegenwoordige België, toen Zuid-Nederland, verstaan worden. Welnu, met vele inwoners van die Nederlanden is Calvijn in aanraking geweest. De eerste ontmoeting was niet aangenaam, want de eerste Nederlander^, waarmee hij in kennis kwam, waren Anabaptisten en Libertijnen, tegen wie hij natuurlijk strijden moest.

Gelukkig verkreeg hij door dien. strijd, alsmede door een twistgesprek met Pel^ius veel invloed, zoodat hij zeer velen voor de reformatie won. i) Nu werd eene breede rij van personen opgeroepen, met wie Calvijn correspondentie hield, vrouwen en mannen, eehvoudigen en edelen als Jacob van Bourgondië en zijne echtgenootejolande van Brederode. Door al dezen werd de kring steeds breeder, waarop hij werken kon. Voeg hierbij, dat vele leerlingen van hem als predikers hier en elders optraden; dat vele predikanten tot hem in betrekking stonden, als b.v. Menzo Poppius van Oosterzee in Friesland, die voor een werkje, dat ten doel had de rijken en hooggezetenen tot een beslist kiezen vóór de reformatie te bewegen, van Calvijn een inleidend woord vroeg, opdat het boekje daardoor meer zijn doel zou bereiken. En eindelijk aan het werk door een reeks van mannen als Petrus Dathenus, Guido de Bray, Gaspar van der Heyden, Jean Taffin, Philips en Jan van Marnix en vele anderen, die persoonlijk Calvijns onderricht hadden mogen genieten, verricht.

II. Maar ook door zijn geschriften heeft Calvijn hier invloed uitgeoefend. Voor de redenaar nader hierop inging, gaf hij eenige belangwekkende mededeelingen over de verspreiding der zoogeh. «kettersche" boeken in deze landen, iiiettegenstaande de strenge plakkaten. Calvijns vlugschriften werden, 'volgens rnededeelingen, qok in ons, land verspreid, en van zijn grootere werken staan er 8 op de lijst der door Rome in ons land verboden ho, tken. Van zijne werken werden er ook vertaald in 't Nederlandsch, en eindelijk zijn er ook geschriften van Calvijn, rechtstreeks op l^ederlandsche toestanden betrekking hebbend; h-v. een strijdschrift tegen Albert Rigge te Kanipen, die pelagi< \ansche gevoelens voorstond, tegen den op 't gehied der geloofsleer njet zeer standvastige B.olduinus, die zeven maal van belijdenis wisselde, en tegen Coornhert,

III. Ook de gemeenten ondervonden Calvijns belangstelling. Eens met de vluchtelingengemeente te Londen, die hij van raad diende in de ceremoniën-quastie, en aan wie hij later een der beste predikanten van Geneve afstond.

Dan aan de gemeente te Wezel. De Calvinisten hadden daar veel te lijden. Men wilde ze dwingen Luthersch te worden. Calvijn toonde in zijn adviezen, hoezeer hij de Catholiciteit der Kerk op prijs stelde; uiterst verdraagzaam zette hij hen niet op tegen de Augsburgsche confessie, maar ried hen zooveel mogelijk toe te geven, en niet tegenover het drijven der Lutherschen ook zelf heftig op te treden. — De gemeente te Frankfort werd ons nu in levendige kleuren geteekend, en 't herinnerde ons aan de waarheid van het woord, dat er niets nieuws is onder de zon. Daar was toch een Waalsche en een Nederlandsche gemeente; en die twee waren in voortdurende twisten met elkander gewikkeld. Men noodigde Calvijn uit zelf te komen om hieraan een eind te maken. Tegelijker tijd verzochten de gemeenten v^n Antwerpen èn Emde'n eveneens, dat Calvijn zelf eens de Nederlanden zou komen bezoeken. In Frankfort is hij metterdaad 14 dagen geweest, en heeft daar ook orde op de zaken gesteld Den geest der liefde kon hij echter natuurlijk niet uitstorten, zoodat 5 jaar later de overheid genoodzaakt was aan de gemeenten 't kerkelijk samenkomen te verbieden. Datheen ried de leden toen hunne kinderen bij de Lutherschen te laten doopen. Anderen waren daartegen, en men besloot Calvijn om raad te vragen. Hij adviseerde in den geest van Datheen, maar met voorzichtige wijsheid beval hij hun aan, voor zooveel ze dit konden, uit te wijken naar elders. In de Nederlanden zelf, heeft Calvijn tot weinig gemeenten in betrekking gestaan; hoofdzakelijk alleen met Antwerpen, 't Is voorts bekend, dat hij Guido de Bray en Toppius vaak van raad heeft gediend. Den

1) Alleen klaagde hij eens over de onwellevendheid der Hollanders! laatste wees hij er op, dat, hoe noodzakelijk kerkelijke tucht ook is, deze toch niet steeds in censuur kan en mag bestaan. Men kan bv. geen ouders censureeren, die hun kinderen niet goed opvoeden.

Het eigenlijke onderwerp was hiermede afgehandeld in zooverre als het beschouwd moest worden als een hoofdstuk uit Calvijns levensbeschrijving. Maar men kan 't ook behandelen als onderdeel onzer kerkgeschiedenis, en dit zou dan natuurlijk anders .moeten geschieden. Enkele opmerkingen in dezen zin geeft spreker nog ten besluit. Hij bestrijdt met kracht de gangbare voorstelling, dat de reformatie hier in beginsel, niet Calvinistisch zou geweest zijn, dat het Calvinisme eerst later door Fransche predikers in ons land bekend zou zijn geworden. Integendeel, de hervorming is in de Nederlanden van den beginne aan Calvinistisch geweest, zonder dat door een Fransch prediker hierop eenige invloed is uitgeoefend.

Ja toch, — en nu geraakte spreker in geestdrift, en zijn woord had vat op de schare, die in plechtige stilte staarde naar hem, die in de thans geheel in 't donker gehulde zaal alèeen in 't volle hcht daar stond, een bezield drager van een hoog ideaal, geestdrift uitgietend in de harten zijner hoorders — één is er geweest, en die was Calvijn.

Het was een treffend oogenblik, toen Prof. Rutgers zelf onder den invloed zijner woorden, vol bezieling in een welsprekende per oratie Calvijns beteekenis voor onze reformatie schetste. Wie het genot had daarbij tegenwoordig te zijn, zal zich immer dien stond herinneren, die bewees, hoe dat door velen als rationalistisch verworpen Calvinisme, toch iets anders is; hoe het toch ook de harten tot geestdrift kon opwekken, omdat het waarlijk een ideaal heeft. Van dat ideaal was Prof, Rutgers de bezielende tolk,

In Hollands Kerkblad wordt Prof. Rutgers geteekend, zooals hij staande in den katheder zijn rede hield. En Ds. Sikkel schrijft dan:

En Prof Rutgers sprak over Calvijn. Over Calvijns persoonlijke aanraking met Nederlanders en zijn persoonlijken invloed op het leven der Nederlandsche Kerken.

Daar hebt gij Prof. Rutgers op zijn eigen terrein; in zijn eigen lijst; in het licht, dat bij hem behoort ; levend; werkzaam; de man in zijn eigen type ten volle uitkomend; de man in zijn beteekenis; onze man; onze Rutgers; de Rutgers van onze Vrije Universiteit; van ons Holland.

Had Rembrandt hem zóó gezien, — ik weet het, het nageslacht zou hem ook zoo zien.

Zal het hem dan nu niet zoo zien? Moet dit stuk van den meester Rutgers, dat de reformatie in Holland in haar oorspronkelijk karakter als Calvinistisch handhaaft; van één beginsel met het werk van Calvijn en daarom doo.r dat werk opbloeiend in eigen Hollandsch karakter, - ^ mo.et dit stuk alleen gekend worden, doojf de schare in het kleine zaaltje van »het Nut"? - r-zQoaJs een meesterstuk van Rembrandt hewa^^-d wordt Qn gezien bij Steengi-acht q.f Six, de gelukkige eigenaars. Moet de Calvijn van Prof. Rutgers met hem begraven worden ?

Er waren er, die het fluisterden, En we zochten nog yei-geefs in de Standaard naar de advertentie, 'die de uitgave van Prof. Rutgers oratie berichtte.

Dat rriag niet.

Kunnen we geen vollen Rembrandt hebben, door het geheel van zijn werken, geef ons dan toch bijeen, wat kan\ — ZOQ zeggen we ook met betrekking tot den Calvijn van Prof. Rutgers.

De verschijning v^n de genoten oratie, waar-VQor we den hoogleeraar hartelijk danken, zal, hoop, ik, in dit blad spoedig kunnen worden meegedeeld.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 november 1898

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 november 1898

De Heraut | 4 Pagina's