Statistiek.

Reeds herhaaldelijk werd onzerzijds geprotesteerd tegen de fatale gewoonte van de Haagsche Bureaux, om in hun statistieken alleen met Roomschen en Joden afzonderlijk te rekenen, en alle overige „kerken" onder het allegaartje van „Protestansch" saam te vatten.

In de nu pas verschenen strafrechtelijke statistieken is desondanks met die onjuiste en in geen enkel opzicht te verdedigen methode voortgegaan.

Het deed ons daarom genoegen het volgend schrijven te ontvangen.

Hooggeachte Redactie !

Mag ik in de Heraut enkele regels ruimte voor onderstaande?

Ongeveer een jaar geleden werd een zekere X. opgenomen in de gevangenis, en onderging daar, ten behoeve van het register van den Directeur, het gewone verhoor omtrent zijn bijzonderheden. De veroordeelde was lid der Gereformeerde kerk. Over de mate van 's mans schuld zal ik geen oordeel vellen; mijn meening was, dat hij te zwaar werd gestraft, al zou ik daarvan niet gaarne den rechter een verwijt maken, die, vooral als strafrechter een zware taak heeft te vervullen.

Mijn critiek heeft ook geen grond in reden tot klagen over de behandeling, die X. in de gevangenis ondervond, wijl hij zelf reden ha4 om, voorzoover dat met de plaats, waar hij eenigen tijd doorbracht, bestaanbaar was, over de behandeling tevreden zijn. Wederkeerig verwierf zijn gedrag de goedkeuring der gevangenis-autoriteiten.

De gevangene gaf op te behooren tot de Gereformeerde kerk. Echter werd hiervan geen nota genomen, doch op 't register, evenals later op het bewijs van ontslag, vermeld: Nederlandsch Hervormd. De aanmerking, die er op werd gemaakt, werd beantwoord met: Neen, Gereformeerd mag hier .niet mgevuld, het moet Hervormd zijn.

Het zou te ondeugend zijn te vermoeden, dat hier eenige courtoisie jegeps de Gereformeerde kerken achter school. En al durf ik gaarne voorloopig aannemen, dat het percentage waarlijk Gereformeerden onder de gevangenen en in hechtenis zich bevindenden niet groot is, toch is 't ietwat vreemd, als beweerd wordt: Gereformeerd mag hier niet ingevuld.

Dit is vooral van belang met 't oog op de Statistiek. Het zou inderdaad van beteekenis zijn, om door middel van de Statistiek aan te kunnen toonen, welken invloed het godsdienstig leven oefende op de criminaliteit. Met die Statistiek is men bezig, eerst sedert enkele jaren. Verdienstelijk heeft zich in dezen gemaakt de heer Mr. Loosjes, naar ik meen commies aan 't Ministerie van Justitie. Doch in diens cijfers worden slechts gemaakt, met 't oog op de godsdienstige richtingen, drie rubrieken, en wel: Protestanten, Roomsch-Catholieken en Joden. En op grond van de Statistiek van Mr. Loosjes is heel spoedig de conclusie getrokken: percents gewijze leveren Protestanten en Roomschen ongeveer evenveel misdadigers en derhalve blijkt, dat het verschil in godsdienst weinig afdoet tot de criminaliteit!

Met dergelijke statistiek mag zeker geen vrede genomen, al kunnen ook redenen tot verschooning bijgebracht vooral vooreen wetenschap, die van nog zoo jongen datum is.

Toch zou 't, dunkt mij, aanbeveling verdienen indien nu reeds naar meerdere juistheid werd gestreeld. Er kan toch geen bezwaar van beteekenis bestaan tegen het noteeren van een naam, die de regeering zelf heeft erkend! En eerlijk gezegd, ik zou gaarne een juiste statistiek zien. Ik durf voor de Gereformeerde kerken een pari aan te gaan op 't gebied der criminaliteit met welke kerk dan ookl Zeker, als men al wat Protestant is of heet, van den atheïst en moderne af tot den Gereformeerde toe onder één hoed brengt, zal het resultaat wel pover zijn, doch dan heeft men ook niet den invloed van de godsdienstige overtuiging op de criminaliteit' U dankend voor de opname.

Hoogachtend '

V.

Z., 4 April 1899.

Metterdaad, het is curieus.

In het vrije Nederland mag iemand niet opgeven, dat hij, ook achter de muren van den kerker, lid der Gereformeerde kerk blijft.

In de gevangenis kent men deze soort lieden nfet. Ze kennen daar alleen „Hervormden". En als er dan een statistiek wordt opgemaakt, kent de justitie weer geen „Hervormden" maar alleen „Protestanten".

Men zou zoo zeggen, waarom dan niet nog een stap verder gegaan, en alleen van Joden en Christenen gesproken ?

Het best zal zijn, dat onze kerken, in Synode saamkomend, zich eens met beklag hierover tot de Regeering wenden. e o d

Onbillijk mag. men niet wezen. Men mag en kan niet vergen dat de Regeering haar statistieken tot in het eindelooze specificeere. Zekere grens van ledental moet gesteld worden. m n d c z

Maar als de Regeering de Joden met hun kleine honderd duizend apart neemt, moet datzelfde privilege worden toegekend aan alle kerken, die gelijk getal leden hebben of nog verre daarenboven gaan.

Billijk ware zelfs een afzonderlijke kolom te geven aan elke gemeenschap van 50.000 zielen en daarboven.

Dan kreeg men naar de volkstelling van '89: g

Hervormden . . 2.194.649. Roomschen . . 1.596.482. Gereformeerden . 370.268. Joden . . . . 92.254. Lutherschen . . 83.879. en Doopsgezinden. 53-572.

Een lijstje dat men slechts even behoeft in te zien, om zich te overtuigen va, n de on billijkheid, dat aan de Gereformeerden onthouden wordt, wat aan de Joden wordt gegund.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen