GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rusland. Het manifest van den C z ar.

Er is reeds veel over bovengenoemd stuk van den C«ar gesproken, doch tot hiertoe zagen we het nog in geen enkel blad medegedeeld. Daarom laten wij het hier volgen:

„Toen wij den troon onzer voorouders naar Gods Voorzienigheid bestegen, deden wij de heilige belofte voor den Almachtige en voor ons geweten om de pilaren van Rusland's macht, die reeds eeuwen oud zijn, heilig te bewaren, en ons leven aan den dienst van het geliefde vaderland te wijden. Bij onze onvermoeide zorgen voor onze onderdanen kozen wij tot bevordering van het welzijn des volks een weg naar den geest van de gedenkwaardige daden onzer voorgangers, in het bijzonder van onzen onvergetelijken vader. Het heeft Gode behaagd de werkzaamheden van onzen vader door diens vroegtijdig afsterven te onderbreken.

God legde ons daardoor den heiligen plicht op, de door hem begonnen bevestiging van orde en waarheid in overeenstemming met de levenseischen des volks te voleindigen.

Tot ons diep leedwezen verhinderen ons woelingen, die deels uit vijandschap tegen den Staat gezaaid zijn, deels veroorzaakt werden door leeringen, welke aan het Russische leven vreemd zijn, den arbeid voor de bevordering van het volkswelzijn.

Deze woelingen brengen de gemoederen in opstand, onttrekken ze aan vruchtbaren arbeid, verderven dikwijls gezinnen, die ook aan ons hart zoo dierbaar zijn, en vernietigen krachten, die ons land noodig heeft. Van hoog en laag eischend dat zij onzen wensch zullen vervullen en dat zij sterken wederstand zullen bieden aan alles wat de normale ontwikkeling van het volksleven in den weg staat, en vertrouwend op de eerlijke vervulling van de plichten die de Staat en de gemeente allen opleggen, hebben wij vast besloten de bahoeften van den Staat, die onwedersprekelijk gebleken zijn, zonder vertoeven te bevredigen; en daarom goedgevonden te verzekeren : dat tolerantiegeboden. welke door de grondwetten van het Russische rijk voorgeschreven zijn en die, schoon de Orthodoxe kerk als de heerschende achtend, allen andersgeloovenden onderdanen en andere belijdenissen vrijheid van geloof en godsdienstoefening schenken, zonder voorbehoud zullen gehandhaafd worden.

Voorts hebben wij goedgevonden de stoffelijke positie van de orthodoxe landgeestelijkheid te verbeteren, en te zorgen dat zij een grondiger aandeel nemen aan het geestelijke en openbare leven hunner kudden. In overeenstemming met de eischen van de bevestiging der maatschappij moeten de instellingen voor staatscrediet, in het bijzonder de banken voor den adel en voor de boeren, aan de bevestiging en de ontwikkeling van de welvaart van beide genoemde, die de pilaren zijn van het Russische dorpsleven, dienstbaar gemaakt worden."

Na eenige woorden gewijd te hebben aan de wijze, waarop deze hervormingen zullen tot stand gebracht worden, gaat het stuk aldus voort:

„De grondslag van al dezen arbeid blijft het onaantastbare gemeenschappelijk bezit, terwijl er wegen moeten gezocht worden om het den boeren gemakkelijker te maken de gemeente te verlaten. Onmiddellijk moeten maatregelen genomen worden om de voor de boeren zoo lastige heerendiensten af te schaffen". Voorts wordt er nog op gewezen, dat zoo mogelijk het lokale leven moet geregeld worden door saamwerking van het gemeentebestuur en de geestelijken der orthodoxe kerk. Het stuk eindigt met de bede, dat allen zullen medewerken tot bevestiging van de zedelijke grondslagen van het huisgezin, de school en het openbare leven.

Zou dit stuk beteekenen, dat nu ook allen, die niet tot de Grieksch-orthodoxe Kerk behooren, waarlijk vrijheid van godsdienst ziUen krijgen ? Tot hiertoe was men in Rusland in naam geheel vrij om te belijden wat men wilde. Doch wanneer jnen eenmaal tot de Griekschorthodoxe kerk behoort, kan men er, volgens de wet niet meer af. Een Luthersche mag wel tot de orthodoxe staatskerk overgaan, en moet dan tot haar blijven behooren, ook al krijgt hij berouw over den stap dien hij deed; ook zijne kinderen behooren dan onherroepelijk tot die kerk; maar een lid, van de Orthodoxe kerk kan niet tot een andere kerk overgaan. Als een Luthersch predikant iemand uit de Grieksche kerk tot het Avondmaal in zijn kerk toelaat, is hij strafbaar en bij herhaling wordt hij naar Siberië verbannen. Nog eens: Zou er waarlijk vrijheid van religie in Rusland komen!

N.-Amerika. Verhouding tusschen de Gereformeerde kerk en de Christel ij ke Gereformeerde kerk.

Volgens „De Wachter" wordt de verstandhouding tusschen de twee genoemde kerken in de laatste jaren steeds beter. Dit verblijdt ons. Gelijk bekend is, waren eens de twee bovengenoemde kerkengroepen ineen gesmolten, om echter later door de Vrijmetselaarsquaestie weer uit elkaar te gaan.

Natuurlijk kwam men niet van elkaar los zonder bitteren en hevigen strijd, en dat die strijd geruimen tijj zou nawerken, was te voorzien. Doch er kwam in de laatste jaren ontspanning, en ten gevolge daarvan meer wederzijdsche waardeering, kalmer toon en meer gematigde critiek. Men onthield zich van alles wat tot verbittering en verwijdering kon aanleiding geven. Sommigen meenen, dat men hierin wel wat te ver ging en dat de zucht om niets te zeggen wat aan de overzijde niet goed zou kunnen opgenomen worden, er toe geleid heeft dat ook gezonde en welmeenende critiek werd nagelaten.

Zou dit een blijk sijn niet alleen van toenadering, maar dat men gaat beseffen dat allen die in de nieuwe wereld de Gereformeerde belijdenis zijn toegedaan, ook in êén kerkverband behooren saam te wonen? Dit schijnt het gevoelen te zijn van sommige broeders in de Gereformeerde kerk en ook van enkelen in de Chr. Gereformeerde kerk.

Doch daartegenover wordt gesteld, dat de bezwaren die men tegen elkanders kerkelijk standpunt heeft, niet zijn weggenomen, maar dat ze integendeel helderder voor den dag kwamen.

Men neemt het dan ook van die zijde aan Dr. Kuyper kwalijk, dat hij na zijn bezoek aan de nieuwe wereld uitsprak, dat er tusschen de twee kerken geen principieel verschil bestaat en dat de dag daarom niet meer verre kan zijn, dat men tot kerkelijke vereeniging zal besluiten, vooral wanneer zulk een vereeniging werd voorbereid door een vaardigen schrijver in het kerkrecht. Wij voor ons onderschrijven deze woorden gaarne. Wij meenen dat als de beide kerken in belijdenis en ordening één zijn, zij hun gedeeld leven niet langer mogen voortzetten. Het kan dan zijn, dat de eene groep meer consequent is in het toepassen van de stukken der belijdenis of wat scherper in het naleven van de regelen die er gegeven zijn voor het kerkelijk leven, maar juist als men kerkelijk vereenigd is, kan de een den ander in die dingen helpen.

Daarom is volgens ons vóór alle dingen noodig dat de Gereformeerde kerk verklaart de Dordsche leerregels in haargeheelit.3XD.\z.^xó.& ^ als formulier van eenigheid. Het is toch van die zijde verzekerd, dat men de „verwerping der dwalingen" niet uit de belijdenis der kerk wegliet om daarmede aan te duiden, dat men wat in die verwerping beleden werd, niet aanvaardde. Wat verhindert dan de Ret. Church, gelijk zij in de wandeling heet, om ook de verwerping der dwalingen in hare „standards", gelijk men in N.-Amerika de belijdenisschriften noemt, op te nemen?

Daarbij komt, dat we in het kerkelijk leven van Amerikaansche Gereformeerde broeders telkens melding zien gemaakt van kerkelijke of door kerkelijke vergaderingen benoemde „Boards" of besturen. Wijst dit er niet op, dat men ook wat de kerkenordening betreft, moet wederkeeren tot de oude Gereformeerde paden? Daarom kunnen wij begrijpen dat Dr. Kuyper het uitsprak, dat de vereeniging van beide kerkengroepen kon bevorderd worden, wanneer een man die goed te huis was in het kerkrecht zich met de zaak ging bemoeien. Ja, een leeraar in het kerkrecht behoorde de vereeniging der gescheiden kerken voor te bereiden.

In een artikel in De Wachter wordt de toestand gelijk hij nu is aanvaard, doch daarbij ook betoogd dat men moet trachten elkander tot zegen te zijn.

Het artikel waarop wij doelen is van de hand van Ds. J. van der Mey en besluit aldus:

„Vooreerst moet dat gezocht worden in wat men gewoon is kerkelijke correspondentie te noemen. Zulk een correspondentie wordt vooral onderhouden door een wederzijdsche afvaardiging naar eikaars breedste vergaderingen. Deze afgevaardigden brengen officieel de groeten en goede wenschen hunner respectieve kerken over, en beoogen de versterking van den band der ware liefde, die ook tusschen de verschillende

afdeelingen van Christus kerk zoo noodig bestaan moet. Imttiers langs zulk een weg leggen wij voor de wereld getuigenis af van ons geloof aan een algemeene, christelijke kerk, en van onze diepere eenheid in den Heere. Het is een afleggen van allen eigengerechtigen sèctegeest, een bevordering van waren godsdienst, van de eere van God en van het welzijn der kerk. Het neemt partijdig vooroordeel weg, geeft juister inzicht in eikaars kerkelijke toestanden, en stelt in staat tot beter beoordeeling van elkander.

Daarom ook dient kerkelijke correspondentie meer te zijn dan een bloote formaliteit. Men verliest zich gewoonlijk te veel m een vloed van beleefdheden. Elk der afgevaardigden krijgt zijn beurt van spreken, beleefdheidshalve hoort men hem aan en daarmee is meestal de correspon dentie afgeloopen. Zelden dat er invloed, rijke zedelijke pressie van zulk een afvaardiging uitgaat. Toch moest het o.i. daar meer toe komen. De Geref. kerken hebben een dure roeping tegenover elkander. Ze zouden zich immer samenspannen om de gereformeerde waarheden te propageeren, maar ook om de afwijkingen van de gereformeerde beginselen in elkaar tegen te gaan. Denk eens welk een plaats de buitenlandsche afgevaardigden innamen op de beroem de synode van Dortrecht, anno 1618 en 1619. Daar was kerkelijke correspondentie iets meer dan een beleefdheidsvisite.

Gaarne zagen we, dat vooral tusschen onze twee kerkengroepen dit aloude, machtige beginsel weer leven ging. Beter dan buitenlandsche kerken zijn wij bevoegd over elkaar té oordeelen en voor elkaar ten nutte te zijn. Ook is er in onze kerken groote behoefte aan degelijker formatie, en gewis in vele plaatsen is behoefte aan reformatie. Gaan onze oogen daarvoor meer open. Dit zal van groot belang blijken voor de toekomst van onze gereformeerde kerk en theologie in dit van methodisme zoo bezwangerde land.

Maar dan vreeze men eikaars kritiek niet. Sta er niet altoos weer op dat ons ontmoeten van elkaar vooral en bovenal in een beleeldheids-groetenis besta. . Wij zijn waarlijk geen breekbaar porselein! Men wijze ook op eikaars gebreken, dringe kloek en krachtig aan op reformatie, altijd echter onder het beding dat er waardeering zij voor eikaars overtuiging, dat alles met wijs beleid geschiede, en geen sèctegeest maar waarachtige liefde tot de gereformeerde beginselen ons tot drijfveer zij.

In dezen geest heeft ook de Chr. Ger. Kerk eindelijk de kerkelijke correspondentie met de Ger. Kerk begonnen. In dit begin hebben wij ons zeer te verblijden. Blijve het alleenlijk niet bij een begin, maar brenge deze correspondentie voor de toekomst nog schoone resultaten. Men late zich niet te spoedig ontmoedigen ! Vooral niet, wanneer onze kerk dadelijk met zoo ingrijpende quaesties te voorschijn komt. De sprong was allicht dan ook te groot om dadelijk tijdens onze eerste afvaardiging „vrijmetselarij en weglating der verworpen dwalingen" op 't program te plaatsen. Maar mits wij geduld oefenen en liefde tot elkander en vooral tot de waarheid oiis drijven mag, zal er langs dezen weg veel goeds tot stand kunnen komen. Laat de begeerte tot kerkelijke correspondentie onder ons steeds sterker openbaar worden. Niet tot veiflauwing maar tot versterking der beginselen zal ons dit voeren."

Wij stemmen met dit artikel in, met uitzondering van de qualificatie van de buitenland che afgevaardigden ter Dordtsche synode aanwezig. Ook daarom verblijden wij ons in den inhoud van bovenstaand artikel, omdat wij meenen dat daarin de rechte weg gewezen wordt, om aan het gedeeld leven der Gereformeerden in de nieuwe wereld een einde te maken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 april 1903

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 april 1903

De Heraut | 4 Pagina's