GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

INGEZONDEN STOKKEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

INGEZONDEN STOKKEN.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie)

Hooggeachte Redactie,

Laat mij s. v. p. naar aanleiding van Uw stuk met opschrift „Mag dit? " in No. 1354 een enkele opmerking maken, die waarlijk niet zonder belang is voor ons kerkelijk leven.

In genoemd stuk wijst U er op, dat in verschillende dassen de vraag aan de orde is gesteld, of het niet beter was de tweede collecte die de Arnhemsche Synode voor de Vrije Univer siteit uitgeschreven had, niet te houden. En dan vestigt U de aandacht er op, dat een der Hoogleeraren der Theologische School in de Kamper Kerkbode openlijk de gemeente aanried geen cent in de collecte voor de Vrije Universiteit te geven.

Ten slotte voegt U er dit aan toe: „een Hoogleeraar in den dienst der Kerken, die op< ; nlijk aanraadt de besluiten der Synode niet na te komen, — niet omdat deze besluiten tegen Gods Woord ot de belijdenis strijden, maar omdat ze niet naar zijn zin zijn, — neemt een positie in, die niet in één opzicht te verdedigen is".

Zulk een hoogleeraar, zegt u, „neemt een positie in die in niet één opzicht te verdedigen is." Mij dunkt, dat deze ^uitspraak wel voor ernstige tegenspraak vatbaar is. „In niet één opzicht te verdedigen"! Maar evenwel gaat het hier niet over de nakoming van een. gewoon synodaal besluit. Een gewoon synodaal besluit noemen wij zulk een, dat zooals u het noemt: niet strijdt „tegen Gods Woord of de belijdenis", niet strijdt alzoo tegen den grondslag van het kerkelijk leven. Maar kan dit, in den tegenwoordigen tijd, van het bewuste Arnhemsche besluit wel gezegd worden?

Dat besluit toch heeft kennelijk de bedoeling, om die inrichting tot opleiding, welke uitgaat niet \an de Kerken als zoodanig, maar slechts van een vrije vereeniging, niet ten achter te stellen bij de eigen, kerkelijke inrichting. En toch zijn de drie bedingen waarop het tegenwoordig samenleven der Kerken steunt, deze: de gemeenschappelijke belijdenis, de regelen der Geref. Kerk inrichting èn „het" beding! In dit laatste beding nu hebben óók de Kerken uit de Doleantie zich neergelegd bij „het beginsel, dat de Kerk geroepen is een eigen inrichting te hebben tot opleiding".

En al was het nu ook, dat, indien een candidaat soms kwam van buiten de Eigen inrichting, hij toch wel tot het predikant kon toege laten worden, — de Kerken als zoodanig steunen voor den door hen te onderhouden dienst des Woords, 7iiet op een inrichting, uitgaande van een vrije vereeniging, maar zeer bepaald op een Eigen ini ichting. En met dezen eenmaal van weerszijden aanvaarden grondslag voor het kerkelijk leven, is het zeker niet overeen te brengen, om toch de «zV/eigen inrichting gelijkelijk te eeren, en op gelijken voet te behandelen mèt de Eigen inric'iting. Eigen heeft minstens genomen altijd voorrechten boven wat niet eigen is! En de zucht om de andere, niet kerkelijke inrichting met de Eigen gelijk te stellen, is alzoo in strijd met de plaats, die alleen de laatstgenoemde bij beding, waarop de Kerken-éénheid gesloten is, in leemt.

En nu zeg ik niet, dat indien een besluit der pasgehouden Synode in strijd wordt geacht met een nog geldend besluit van een vroegere Synode, — dat men dan ijlings zich gerechtigd mag houden, om dat besluit der pasgehouden Synode niet op te volgen. Maar het verandert wel eenigszins, wanneer volgens ernstige overtuiging, door zulk een besluit der pasgehouden Synode de grondslag van ons kerkelijk Ie/en aangerand wordt. De Synode behoort dezen, n.l. den ^rwzi/^f/agr, altijd te eeren. Ja, er wordt juist Synode gehouden, om met elkander te beraadslagen hoe men op de meest volkomen wijze zich in alle dingen aan den grondslag, dat is: de bedingen der kerkelijke eenheid, zal houden! Want het kerkelijk leven moet eigenlijk niet anders dan de zuivere vrucht zijn van den grondslag, ot anders gezegd: van den samen voor God aanvaarden band der eenheid. Déze aangerand te weten in zijn bewustzijn, dit gaat inderdaad wat ver! In dit geval komt het gevoel er tegen op, ja getuigt de conscientie er tegen, om zulk een Synodaal besluit toch te houden.

Daar ligt de volkomen redelijke verklaring van het in vcscheiden klassen en bij een l hoogleeraar voorkomende verzet, op hetwelk de Heraut den vinger legt. En hier is aangewezen de ontzaglijke moeilijkheid, waarvoor de keiken als vanzelf al meer en meer zullen komen te staan! De kerkelijke eenheid, en hiermede het kerkelijk leven, is sinds 1892 gebonden aan nog een ander beding, dan die beide bedingen, die de a'léén natuurlijke en de alléén geoorloofde zijn. Sinds 1892 werd het samenleven der kerken gebouwd op nóg een ander funda ment, dan het éénig rechte en ware ! Daarmede werd ons kerkelijk leven eensdeels een wreeden en dwazen boei aangelegd, en dreigt het ter anderer zijde vaneen gescheurd te zullen wordei. Even alsof het kerkelijk leven en even alsof l het kerkverbaml zoo iets is, uit menschenbrein gesproten en voortgebracht, waaraan wij, men schen, naar het ons op het oogenblik het beste uitkomt, wel wat mogen knutselen en fatsoeneeren!

Maar de uitkomst zal zich wreken, gelijk zij zich nu reeds meer en meer wreekt. Niet alleen dat het kerkelijk leven meer en meer in een eigenaardige richting getrokken wordt, maar verdeeldheid en allerlei booze tochten van het hart breken los, — waar het niet geldt een geschil van meening over iets in de belijdenis of in den grondslag, maar het al of niet werkelijk laten gelden van een deel van den grondslag zelf. Het gaat dus eigenlijk in den grond reeds hierover, of aan het kerkverband de hand nog ten volle zal gehouden worden, dan of men hieraan zal gaan tornen. Want een aantasten van een wezenlijk deel van den grondslag, is reeds een aantasten van het kerkverband eu van de kerkelijke eenheid zelf. Want daar gaat het feitelijk om. En dit daarom, omdat vele Ker ken den inhoud van „het" beding zelt niet willen.

Iets anders was het, indien het slechts ging over de nadere verklaring of uitwerking van een overigens door ieder omhelsde zaak of beginsel! Maar het gaat om die zaak, het gaat om het beginsel der kerkelijke opleiding zelf. Maar daarover mag het niet gaan! De kerkelijke opleiding is een wezenlijk deel van den grondslag en moet dus, zal de aanvaarde kerkelijke eenheid zuiver gehouden worden, vaststaan voor allen.

De toestand zou tot zekere hoogte in orde zijn, indien alle de Kerken in waarheid dat beginsel van kerkelijke opleiding omhelsden, bij hetwelk zij zich in 1892, ten einde eenheid te bewerken, officieel hebben neergelegd. Maar daar dit niet is te verwachten, ja zoo goed als ondenkbaar is, zoo is aan de verwarring van onze kerkelijke toestanden, zoolang het beding blijft, geen einde! Tweespalt, verwarring, verbittering, onvruchtbaarheid schijnen ons veelvuldig te verwachten te zijn! Waarom? Omdat de wortel van ons kerkelijk samenleven niet gaaf, niet gezond is. Och, dat toch de Kerken mochten hooren, en tot rechte paden terugkeeren! Hoe zou Zion zich verblijden! Juda zou zich verheugen en verblijd zijn!

Hoe dit mogelijk is? Hoe het mogelijk is om de eenmaal gepleegde fout te herstellen? Hoe anders, dan door te beginnen met de fout niet weer te bedekken, maar openlijk te belijden en te erkennen \ Voorts zou het schoon zijn, indien geschiedde wat ik schreef in het stuk, dat 25 Oct. in dit blad stond. Hoe de zaak verder praktisch uitvoerbaar zou zijn, beschreef ik in de Bazuin no. 27 van dit jaar.

Och, dat waarlijk algemeen meer dan tot nu ingezien en aanvaard werd, bij den eenigen waren band der eenheid, óok de vrijheid en autonomie d-fr Kerken. Hier toch ligt het ware cement der eenheid, het ware fundament van het gezonde en levenskrachtige samenwonen der Keri.en, en de kracht om meer en meer te overwinnen en te voorkomen alle ongezonde, onkerkelijke en onteerende versnippering van de Kerke Gods op aarde!

Voor vragen die nog aan mij gedaan zouden kunnen worden, verwijs ik naar mijn brochure „Bezwaren tegen het Beding", en naar mijn stukken over het Beding in De Bazuin van dit jaar Nos. 16, 17, 19, 22 en 27.

Ontvang eindelijk, hooggeachte Redactie, mijn dank voor de zoo welwillend verleende plaats ruimte.

Met broedergroet en heilbede

Uw dw. dien.

A. M. DIERMANSE.

Den Haag, 19 Dec. 1903.

[Wij plaatsen dit schrijven zonder daarom iets van onze hlacht terug te nemen Ds. Diermanse heeft een opvatting van het beding, die lijnrecht in strijd is met de historie gelijk indertijd door Prof. Rutgers afdoende is aan getoond. En hoe goed Ds. Diermanse hetcok bedoelen moge, hij werkt door deze door en door onjuiste voorstelling juist het kwaad, dat hij bestrijden wil, in de hand.

RED.]

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 december 1903

De Heraut | 4 Pagina's

INGEZONDEN STOKKEN.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 december 1903

De Heraut | 4 Pagina's