Een onzer lezers vraagt ons plaatsruimte

Een onzer lezers vraagt ons plaatsruimte voor het volgende schrijven, naar aanleiding van wat we schreven over den sociallstischen burgerdoop In Frankrijk:

Amsterdam, 15 Februari 1909.

Aan de Redaktie van

De Heraut,

Amsterdam.

Geachte Redaitie,

Zolang ik mij herinneren kan, heb ik het voorrecht met veel genoegen en instemming Uw blad te lezen. Daarom smart het mij te meer, in het nummer van gisteren iets te lezen, dat mij aan Uw goede trouw zou doen twijfelen.

In dit nummer komt n, l, 'n artikel voor over de schankelike „burgerdoop" in de Franse gemeente Ivry. Dit artikel eindigt: „Alleen be „vrecmdt, dat er nog christenen kunnen zijn, „die meenen, dat christendom en socialisme zeer „wel te vereenigen zijn,

„Het socialisme, zoo heet het dan, is een „economisch stelsel, dat met de religie niets „uitstaande heeft.

„Het socialisme voert consequent tot een „nieuwe religie en een nieuwen doop. Een doop, „waarbij gij beloven moet uw kinderen niet te „zullen opvoeden in de Christelijke religie, maar „in den eeredienst der Rede.”

Blijkbaar wordt in de eerste van dezezinsne den gedoeld op de „Bond van Christen Socialisten", ofschoon enkele kennisname van zijn nitgaven, b, v, het weekblad Opwaarts (uitg. J. Verduin, Gorinchem) beter geleerd zou hebben.

Is het boven aangehaalde te wijten aan laakbare onwetendheid, of (wat even moeilijk aan te nemen is) aan opzet, wat nog meer strijdig zou zijn met bet negende gebod? Of is er nog een derde?

U bij voorbaat dankend voor de opnape dezer regelen in Uw veelgelezen blad en voor de beantwoording ervan

Uw dw.,

F, J. WlLZENBACH.

Zoo als men ziet, wordt alleen op grond van de onderstelling, dat we dea Bond van Christensodallsten op het oog hadden, niet alleen twijfel geopperd aan onze goede trouw, maar onze redactie zelfs voor het alternatief gesteld óf van laakbare onwetendheid óf van opzettelijk valsch getuigenis.

Mogen we met een wedervraag antwoorden?

Leert de Bond van Christensocialisten, dat Christendom en socialisme te vereenigen zijn, en oordeelt hij, dat het socialisme uitsluitend een oeconomisch stelsel is, dat met de religie niets uitstaande heeft?

Zoo neen, dan geldt wat we scbrevea ook niet van dezen Bond en mist de schrijver het recht, om onus woorden op dien Bood van toepassing te maken.

Zoo ja, waarin beütaat dain onsse x, kwade trouw ? ”

Van de „gewone" socialisten z^n we gewend, dat ze, waar argumenten ontbreken, in 'schelldinkende verwijten kracht zoeken.

Onze „Christeasocialisten" volgen hen daarin toch niet na?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen