GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

I. A. M. DiERiuMSE, predikant. DE AFSCHEIoiNO. Een woord aan onze Hervormde Broeders. }. Bootsma, 's-Gravenhage.

Met dit vlugschrift van even 30 bladzijden, richt Ds. DIERMANSE, emeritas-predikant der Gereformeerde kerk van HOOFDPORP, zich toi onze Gereformeerde Broeders in de Hervormde Kerk.

Aanleiding daartoe is hem de GESCHIEI^NIS OMZIR VXDERLANDSCHE KERE IN GRONDTREKKEN door T. STIOTER, V. D. M.

Mij ia dit boek van Ds. STIGTBR niet bekend, maar Ds. DIERUANSE zegt er van, dat „in dit geschrift aangaande het weik van den Koning der Kerk, hetwelk bekend staat onder den naam van „DE AFSCHEIDING", een en ander uitgesproken wordt, hetwelk op dit goede werpt“.

„Er wordt in geleerd", 200 zegt Di. Diermanse verder:

I. dat de Afscheiding ten onrechte heeft plaats gehad;

3. dat haar vaders, gelijk ook hieruit voortvloeit, niet om de waarheid en de zaak Gods geleden hebben".

Gelijk ik reeds schreef, het boek van Ds. STIOTER ken ik niet. Ik weet alzoo niet of hij G letterlijk zegt wat hier onder i en > vermeld étaat, dan wel of dat gevolgtrekkingen zijn uit d wat hij zegt, en of die dan jaist zijn.

Mocht dit laatste echter zoo zijn en ik heb geen reden daaraan te twijfelen, dan wil het J itaij voorkomen, dat Ds. STIOTER zijn taak aU g geschiedschrijver ietwat zonderling opvat.

Die taak toch is, te trachten de menschelijke handelingen uit het verleden door critische bronnen-studie zoo nauwkeurig mogelijk te kennen; zoo duidelijk en tevens zoo artistiek mogelijk te beschrijven; en in den. weg van zielkundige ontleding, die handelingen uit haar motieven te verklaren. Vanzelf is daarbij eventeer uitgesloten de zedelijke beoordeeling dier handelingen ls haar belichting ter propagandeering van eigen overtuiging.

'n Andere toch is de taak van den historicus, en andere die van den moralist en weer 'n andere ie van den propagandist.

Wie de geschiedenis gebruikt om zijn mede-l enschen te verbeteren oi ook om ben te g innen voor zijn overtuiging, is daar natuurlijk olkomen vrij in, maar moet dan niet de retentie hebben van hen geschiedenis te doceeren.

Als Ds. STIOTER beweert, dat de Afscheiding en onrechte heeft plaats gehad, dan is dit, venals wanneer 'n ander beweert, dat de oleantie of de Reformatie der i6s eeuw tenon-k tchte „heeft plaats gehad", — een waardeerings-b ordeel. Wat ik echter van den geschiedschrijver g il weten, is niet of deze feiten terecht of ten D nrechte „hebben plaats gehad", maar wat ik van h em wil weten is, dat ze zijn gebeurd en wat er e noodwendige oorzaken van zijn geweest.

Over dat te recht of ten onrechte zal ik dan elf wel oordeelen.

Zelf wel oordeelen, omdat ik als mensch mijn ormen of maatstaven heb, ter beoordeeling van enschelijke handelingen als goed of slecht, echt of onrecht.

Nu bestaat er, bij veeMei overeenitem-d lng onder de menschen ten opzichte van die k ormen, toch ook veelerlei verschil.

Vandaar, dat niet alle menschen over goed n slecht, recht en onrecht, als het op de verijzonderingen aankomt, precies eender denken.

Dat hangt ten slotte af van wat voor 'n mensch men is.

Dat is ten slotte een zaak van overtuiging.

Maar 'n man van overtuiging blijft er niet naandoenlijk onder, wanneer hij, wat voor hem recht is, onrecht hoort noemen.

Dan wordt zijn gemoed ontroerd en met al j°f/^'' ^^ ^ '*"'*' "»»1 bij lijn overtuiging verdedigen en de tegenovergestelde bestrijden. »

verdedigen en de tegenovergestelde bestrijden. Ja, meer.

d Wie zijn medemenschen liet heeft, zal hen voor sljn overtuiging trachten te winnen, haar D trachten te verbreiden; zal in den goeden zin propagandist zijn.

v Daarom eert het dan ook Ds. DIERMANSE dat hij niet alleen heeft afgeslagen den aanval op wat naar zija overtuiging recht was: de Af­ v cheiding en, wat daaruit voortvloeit, het doen d en lijden barer Vaderen; maar dat hij ook met ijn vlugschrift de Gereformeerde broeders in de k ervormde Kerk tot bezinning tracht te brengen v mtrent hun kerkelijk leven.

Deze goedgeschreven, in broederlijken toon ehouden en zakelijke brochure van onzen e iiRMANSE moet men nu eens verspreiden en h elpen verspreiden onder onze medebelijders in e Hervormde Kerk,

En onder hen niet alleen.

Men moet haar ook ter leung geven aan wie nog wel kerkelijk met ons saamleven, doch wier M erkelijk besef dreigt te verzwakken of verzwakt t, omdat zij bet rechte inzicht is de beteekenis v vftB dm weg tot reformatie, hetzij door de AFmm soasiDtNO, hetzQ door POLXANTIB — want ook voor deze neemt DitaÉAiisE het op - ^ kwijt raken of kwijt zijn.

Het geschrift van Ds. DIIRMANSE is, zooals ik reeds zei, Idein van omvang, maar laat mij er aan toevoegen, dat het ook ia belangrijk van inhoud.

3. Ds. J. DOUUA „Het Sieraad der Kracht." Propagan^-Rede uitgesproken op den isten Maart 19 ii voor de Jongelingsvereenigingen op Gereformeerden Grondslag. „II. Timotheus 3:19" en „Groen van Prinsterer" te 's Gravenhage. De twee in den titel genoemde Haagsche jongelingsvereenigingen hadden Da. DOUMA, predikant te WATXRORAAFSMESR, uitgenoodigd op n avond in Maart voor baar een „propagandarede" te houden.

Aan die uitnoodiging heeft Ds. DOUUA op den avond van i Maart 1.1. voldaan en wat hij toen te 'S-GRAVENBAOK gesproken heeft, is door hem, „Toorzoover dit nog doenlijk was", thans in drnic gegeven.

Deze propagandistische rede sluit aan bij het woord uit Spreuken 20:39a DER JONOEUNGEN SIERAAD IS HUN KRACHT.

Naar Gods beschikking heeft elke menschelijke levensperiode haar eigen stempel. Het kind vraagt, de jongeling zoekt, de man doet, de grijsaard peinst. Maar, zoo wijst de spreker verder aan, iedere levensperiode heeft ook haar eigen sieraad, en naar Gods bestel is het sieraad van de jongelingsperiode de kracht. Dan wijst hij er op, hoe die kracht recht moet gebruikt, zoodat zij inderdaad siert en hoe voor misbruik moet worden gewaakt. Eindelijk, hoe dit in het vereenigingsleven der jongeliagen op Gereformeer den grondslag kaa worden bereikt.

Ik heb deze rede met genoegen gelezen. Het ia een goed en ernstig woord, en ik kan dan ook begrijpen, dat de twee Haagsche Vereent gingen het gesproken woord gaarne in druk wenschten te hebben om het bij hun ijverige propa ganda voor de uitnemende zaak der Jongelings vereeniging, zooals DOUMA in zijn Voorbericht schrijft, — te kunnen gebruiken.

3. JAARBOEKJE 1913 TEN DIENSTE VAN DE JONGELINGSVEREENIGINGEN IN NEDERLAND. Samengesteld door Ds. J. E. VOKKENBÏRG en JAC. VAN OVERSTEEO. Een-en-twimigste Jaargang. Bureau van uitgave te Zwijndrecnt.

Van De. DOUMA'S rede is de overgang op dit Jaarboekje een zeer geleidelijke.

De samenstellers herinneren hier nog eens aan de roeping onzer Jongelingavereeniging door op een der eerste bladzijden te laten afdrukken:

„De N. B. VAN J0NOELINSSV. OP G. G. beschouwt als de roeping der Jongelingsvereenigingen op Gereformeerden Grondslag, om, overeenkomstig ons calvinistisch volkskarakter, werkzaam te zijn tot het doen kennen en belijden der Gereformeerde beginselen voor Kerk, Staat en Maatschappij." Een zeer duidelijk signatuur, waardoor het groot belang onzer jongelingsvereenigingen in het oog springt en tot belangstelling opwekt.

Dit met blijkbare zorg samengesteld JAAR­ BOEKJE geeft dan, behalve alles wat men ook in ander jaarboekjes vindt, van af p. 30 al wat betrekking heeft op öate Jongelingsvereenigingen. Blz. 75—116 worden ingenomen door het verslag van den dezen zomer in NIJMEGEN ge bonden Bondsdag. Iets wat noodig was, omdat dit verslag niet als de verslagen der vorige Bondsdagen een onderdak had gekregen in een edenkboek. De waarde van dit JAARBOEKJE wordt er zeker door verhoogd. Het JAARBOEKJE at zich, zoo universeel mogelijk, ten dienste telt van de Jongelingsvereenigingen in Nederland, bevat ook mededeelisgen omtrent andere ongelingsvereenigingen dan die op Geref. rondslag. Bovendien geeft het op p. 304 een «n ander over den NEDERL. MILITAIREN BOND. . m. een lijstje van TEHUIZEN VOOR MILITAIREN.

Dit is van belang voor onze Jongens, die in iienst gaan.

Onder dat lijstje staat:

„De ouders van zonen, die in mil. dienst reden, doen wel het adres dier reciuten op te even aan den huisvader van het Militairenehuis in de garnizoensplaats waar zij inge eeld zijn."

Het JAARBOEKJE is ook daarom belangrijk, mdat het zoo'n goed inzicht geeft in wat s. DOUMA in zqn rede noemt: de machtige eteekenis van de organisatie en de energieke eiding der gereformeerde Jongelingsvereeni­ ingen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 januari 1912

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 januari 1912

De Heraut | 4 Pagina's