GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Dmdat hij u met ons niet volst”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Dmdat hij u met ons niet volst”.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Johannes antwoordde en zeide: eester, wij hebben eenen gezien, die in uvren naam de duivelen uitwierp, en wij hebben het hem verboden, Omdat hij u met ons niet volgt. £n Jezus zeide tot hem: erbiedt het niet; want wie tegen ons niet is, die is voor ons. Luc. 9:49, 50.

Zij die Jezus toebehooren, en met Jecus zielsgemeenschap magen oefenen, vertoonen, gelijk ons bleek, niet alleen niet ttntdfdt geestelijk stempel, maar zijn in tal van opzichten zelfs zeer ongelijk. Uit die ongelijkhtid nu komen d vele soorten en groepen van C& nstenen op. Juis toch omdat er zooveel onderscheid is, sluiten zij die het nog 't meest met elkander eens zijn, zich te nauwer aaneen. Dat ziet ge zoo erfelijk in de geslachten toegaan. Dit werd zelfs aangeduid in de twaalf stammen van Israel. Dat merkt ge tot zelfs aan de vele volken en natiën, reden waarom de gezaligden nog voor den troon tingen: „Gij hebt ons gekocht met nw bloed uit alle geslachten en natiën en tongen en volken". £n zelfs kan men zeggen, dat 't reeds in de dagen van Jezus'omwac deling op aarde zoo voorkwam. Toen toch de discipelen merkten, dat er onder de schare enkele mannen en vrouwen waren, die wel teekenen in Jezus' naam deden, maar zich van hen op een afstand hielden, zich niet bij de discipelen aansloten, en hun eigen weg gingen, toornden de discipelen hierover bitterlijk en baden Jezus dat hij alzulken het optreden in Jezus' naam verMeden zon, omdat ze Jezus niet met de twaalven volgden.

Toch deed Jezus dit niet. Voor de veelvormigheid, die de discipelen te keer wilden gaan, nam Jezus het juist op, en antwoordde hun: „Verbiedt het hun niet, want wie tegen ons niet is, die is voor ons".

Drieërlei spreekt hieruit.

Ten eerste, dat er als van zelf onder de belijders van den Christus allerlei verschil oprijst, en dat dit verschil zeer licht kwaad bloed zet. Ten tweede, dat men hierom zoo licht dit verFChil weg wenscht. Maar dan ook ten derde, dat Jezus het er voor opneemt, en een liefde onder de broederen wilde, die al zulk verschil droeg, dulden en zelfs waardeeren kon.

Het is daarom zoo zaak, op dit zoo uiterst gewichtige punt veel nauwer te letten, dan dusver in zwang was.

Van den éénen kant is het zoo begrijpelijk, dat men in de CDristelijke kringen liefst het allen s»& m één is, en elk verschil en onderscheid onder de broeders poogt weg te doezelen. Maar dit neemt 't feit niet weg, dat 't heel de historie, onder Gods bestel, noc^t zonder dit verschil geweest is. Reeds in de dagen der apostelen kwam allerlei onderscheid op, en er is nooit één halve eeuw voorbij gegaan, of op allerlei terrein en in allerlei manier en vorm, is er altoos weer nieuw verschil en onderscheid opgekomen. Zoo is er de bede om eenheid, en tegen die bede staat 't feit over, dat de verscheidenheid zich steeds rijker ontplooit.

En al ontkiemt hierbij nn ook velerlei onkruid, zoodat er verschillen opkomen uit eigenzinnigheid, uit ketterij en egoïsme, te ontkennen valt toch niet, dat veel van deze verscheidenheid opkomt uit allerlei verschil in herkoinst en geslacht, in nationaliteit en volk, in karakter en aanleg, in talent tn gave, dingen die altemaal uit Gods bestel en bescbikking voortkomen; «n dat we dus wel te letten hebben op het onderscheid tnsschen zondige tn dus te bestrijden verschillen en tusichen die andere verschillen, die opkomen uit die veelvormigheid van het leven, die God in zijn^ bestel schiep en waardoor Hij onze men«: helijke existentie, tot glorie van zijn Naam, zoo eindeloos verrijkt.

Op zichzelf zou tegen het uitkomen van dit velerlei onderscheid in Christus Kerk dan ook geen enkele bedenking rijzen, indien maar aan de uitkomst bleek, dat de ééne soort Christenen de andere soort wist te waardeeren; erkende, dat in het lichaam oor en oog, hand 'en voet elkander aanvullen; inzag, dat de geestelijke schat te overrijk is om door één enkele groep te worden uitgeput, zoodat de een den ander moet aanvullen; en indien dit alles tot uitkomst had, dat in 't Halleluja, dat omhoog gaat, elke toon tot zijn recht kwam, en juist uit de zuivere saamvoeging der vele tonen het volledig accoord van de zuiverste harmonie werd geboren.

Buiten zonde zou dit ook zoo zijn, maar de zonde maakt dat het niet zoo is.

Op geen gebied toch van ons menscheiijk leven ziet ge, waar ook, twee of meer richtingen, scholen, groepen, of soorten opkomen, of steeds wordt uit dit naast elkander opkomen wrijving, jüoesie en strijd geboren. Juist zoo als 't bij de discipelen was: Die anderen mochten het niet anders willen dan de discipelen zelve, en nu ze toch anders deden, moest dit hun verboden worden.

Zoo was het toen, zoo ging het steeds, en zoo is het nog. Altoos de vloek der eenvormigheid die poogt binnen te dringen. Steeds ons egoisme, dat van ieder and^ eischt, dat een ieder denken en oordeelen zal juist zooals wij 't doen. Geen flauw begrip van den rijkdom ook in Gods geestelijke schepping. £a hierdoor een er altoos op uit zijn, om anderen terug te dringen en te benijden, in stei van zelf te begrijpen, dat niet alles lelie kan zijn, maar dat in den zomerhof lelie en roos, viool en jasmijn elkander moeten afwisselen en aanvullen.

Dit niet in te zien, is geen bepaalde kerkzonde, maar een zonde die heel ons leven vergiftigt. Er is verschil in de personen, dat weet en ziet ieder. Vergelijk mzar Luther en Calvijn, Groen en Da Costa, en wat paar ge maar wilt. Maar dit persoonsverschil mag, zoo ge eenheidsdrijvets hoort, niet meetellen. We moeten allen gelijk zijn. Hysop en ceder één.

Er mag geen verschil in talenten en gaven, er mag geen verschil in standen en rangen zijn. Ja, zelfs bij de beroepsindeeling benijdt de landheer den fabrieksreus, en de man van de fabriek den man van den handel. Tot in het leger hoort ge nog dat smalen van den man te paard op den man te voet, en op de vloot dat laag neerzien van den man aan boord op den weekeliog die aan den wal blijft. Nergens, op wat terrein ook rijst onderscheid, of de één acht wat hij voorstaat zooveel beter en hooger, en van onderlinge aaneensluiting en samenvoeging tot hooger accoord bespeurt ge o, zoo weinig.

Op zichzelf kan het daarom niet bevreemden, dat ook op geestelijk terrein tusscnen twee soorten of twee groepen en richtingen van nature zekere naijver opkomt; maar voor het overige zoudt ge juist op kerkelijk erf verwachten, dat de broederliefde over dezen naijver triomfeeren en den zoen sluiten zou.

Doch juist hierin wordt ge teleurgesteld. Veeleer weet de historie ons te verhalen, hoe op geen terrein schier elk verschil en onderscüeid lot meer stuitende onverzoenlijkheid geleid heeft, als juist op het eif van Cbristus Kerk. Zoo ergens, dan hoort ge hier telkens de klacht, dat „die anderen ons niet volgen", en dat ze daarom tot zwügen moeten gebracht. De ééne groep gunt aan de andere nauwelijks het licht in de oogen. Wie meer lijdelijk van aard is, kan den meer actieven Christen niet zetten, en wie steeds de hand aan den ploeg slaat, kan maar geen eerbied hebben voor de stille diepte van het meer e mystieke gemoed. Dan weer zijn er de personen in 't t spel. Staan er in eenzelfde plaats vier, vijf predikanten, dan wil men dat ieder den hoogsten lof geve juist aan dien predikant die htm zelf 't meeste aantrekt. Hoe beslister eigen opinie is, hoe minder iemand dulden en dragen kan, dat een ander er anders over denkt. Zelfs tot óp het uitwendige slaat dit over. Geldquaesties die bij wet moeten geregeld worden, doen de geesten opvliegen, als ware de eere van Christus er meê gemoeid. Wie niet denkt en doet als wij, wordt uitgebannen, en juist dit naast elkander voortbestaan van velerlei richting en groep vergiftigt dan de gemoederen, en maakt dat men elkander niet zetten kan. Had aan ons de Schepping gestaan, we zouden slechts één soort starren, slechts één soort planten, slechts één soort dieren, en slechts ééa soort menschen geschapen hebben, tnsschen wie geen verschil kon opkomen. Voor de veelvormigheid van den rijkdom Gods hebben we in onze zondige bekrompenheid geen oog; nog wel aan den starrenhemel, en in onzen hof, en op ons weiland, maar althans niet in Christus Kerk, niet in het Koninkrijk der hemelen. Er zijn eencellige dieren, en zoo moest eigenlijk ook het Lichaam des Heeren eencellig zijn. Éa dat God 't niet zoo maakte, maar uit het verschil van de leden de schoonheid van het Lichaam opbouwde, waardeeren we niet.

Nu is hierin te loven, dat we juist op het heilige terrein scherp toezien, om te voorkomen, dat geen zondig verschil, dat geen onheilige onderscheiding de heilige eenheid van het leven verstore. Er mengt zich in veel zondige twistzucht toch ook bijna altoos zekere Qver om schade van het heilige af te weren.

Maar hoe hoog we dit ook aanslaan, óuzer blijft de schuld, zoo we den zin tot waardeering missen voor wat God de Heere anders aan de broederen dan aan ons openbaarde. Alsof de apostel het ons in Jezus naam niet zoo overduidelijk gezegd had: „Ea indien gij iets anders gevoelt, ook dat zal uw God openbaren, "

Zie bet aan de prachtige orchideën, wat rijke verscheidenheid van vorm in blad en bloesem deze ééne zelfde plantensoort niet kan aannemen, en voelt ge dan niet, hoe deze prachtige orchideënweelde geheel te niet zou doen, wie maar één bloesemvorm aan haar stengel liet uitgroeien ?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 december 1912

De Heraut | 4 Pagina's

„Dmdat hij u met ons niet volst”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 december 1912

De Heraut | 4 Pagina's