GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

AAN VRAGERS.

J. te R. vraagt toelichting van het volgende vers:

«Ik zie een rijker koor •Van zangers voortgesproten,

En 't eenmaal need'fig woud hersteld in fierer loten:

kZie Helmers aan hun hoofd! hem, wiens ervaren hand

De Lesbiaansche lier met volle krachten spant,

Met eed'len zwier bespeelt; en 't eigen vuur in de aderen,

Wreekt Loots de moederspraak, , de glorie onzer vaderen

In hymnen, hunner waard, en heft uit Hollands priiim,

Thans stuivende op den wind, den-lauwer van hun kruin -

Der vale nijd in 't oog.

Dit vers is van Bilderdijk. Het werd geschreven in 1811. Het was toen de zoogenaamde Fransche tijd. Veelal was voorzichtigheid noodig voor ieder die zijn oud-vaderlandsche gezindheid in dicht of ondicht openbaarde, die scheen te hopen op een herstel onzer onaf hankelijkheid, en in de Fransche overheersching een ramp zag voor ons vaderland.

Toch zwegen de dichters niet. Bilderdijk noemt er hier twee. De een is Helmers, naar wien in zijn vaderstad Amsterdam thans drie straten zijn genoemd. Hij is de vervaardiger o.u. van het bekende lierdicht »De HoUandsche.natie*, dat den eenen herdruk na den anderen beleefde. Eenige regels van dat gedieht waren oorzaak, dat het toenmahg Fransch bewind maatregelen tegen den dichter wilde nemen. Juist toen echter stierf hij.

De Lesbiaansche her herinnert aan het.eiland Lesbos in den Griekschen Archipel, hetwelk het vaderland is geweest van vele beroemde.mannen en vrouwen, o. a. van de dichteres Sappho. Met de »her« wordt de dichtkunst bedoeld.

Loots was mede een dichter uit den tijd. van Helmers en Bilderdijk. Deze laatste wil dus zeggen:

Ik zie een schaar van dichters, die vergoeden zullen wat ontbrak, gelijk de jonge uitspruitsels in het woud zich verheffen en het schoon maken. Helmers is de. eerste in de rij dezer dichters; hij bezit kracht en sierlijkheid. Loots is door een zelfden gloed bezield en handhaaft onze schoone moedertaal, waar onze vaderen roem op .droegen in verzen die vaderen. waardig. Zoo wordt het land weer verheven door de roemrijke herinnering aan het verleden.en de nijd moet het machteloos aanzien.

Of Bilderdijk wat veel zei, inzonderheid omtrent Helmers, kan hier gevoegelijk blijven rusten.

De heer J. E. te Z. is zoo vriendelijk ons te melden, dat er, behalve de genoemde vertahngen van »Job« nog eene bestaat, te weten.: Het boek Job in dichtmaat door Jan Messchert van Vollenhoven, Amsterdam 1812. Voorts meldt ons de heer W. G. te Z., dat er nog een berijming van het Boek Job bestaat voor.het Ned. Volk door E. F. H. .Wolf, pred. te Valburg en Homoet. Amsterdam, H. de Hoogh & Co., - 187, L: , pok, dezen lezer dank!

B. B.teR. Met »De Fabelen-van Gellerts bedoelt men die van den Duitschen dichter en schrijver welke in 1769 te Leipzig stierf als hoogleeraar. Alle fabelen zijn berijmd en niet moeilijk te verstaan. Er is . ook indertijd , een berijmde vertaling in het Nederlandsch van verschenen. De fabelen dagteekenen gelijk men ziet uit de achttiende eeuw. De bedoelde overzetting in onze taal zal nu ook ongeveer honderd jaar oud zijn, en is, zoover ik weet, in den boekhandel niet meer verkrijgbaar.

Is ook bekend, vraagt W., wie het diantantsli]pen heeft uitgevonden?

Deze kunst vond Lodewijk van Berken, of Van Berghen, te Brugge, in Vlaanderen, uit. Hij had nauwelijks de school verlaten, toen hij de ontdekking deed, dat twee diamanten, wanneer hij ze tegen elkander wreef, «elkander aangrepen». Hij nam derhalve eenige, lei ze op klei, wreef ze tegen elkander, en verzamelde het daar af vallend diamantpoeder, door welks hulp hij, met meewerking van zekere raderen, die hij zelf uitgevonden had, aan deze steenen een polijsting kon geven, en ze naar welgevallen kon slijpen. In den jare 1475 sleep hij voor den Hertog van Bourgondië, Karel den Stoute, een diamant van aanzienlijke grootte. In vervolg van tijd vond Clemens Birago, een Milanees, de kunst uit, om diamanten met figuren te besnijden. Eerst in de 16e eeuw begon men het glas , met den diamant te snijden, hetwelk men voorheen met stalen stiften en gloeiend ijzer gewoon was te doen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 november 1913

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 november 1913

De Heraut | 4 Pagina's