GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Spreek en zwijg niet”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Spreek en zwijg niet”.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

En de Heere zeide tot Paulus door een gezicht in den nacht: Wees niet bevreesd, maar spreek en zwijg niet. Hand. 18 : 9.

De zwtj^er staat tegenover den prater.

Van den éénen kant de degelijke man van ernst, die bij veel dat hem ergert, er liever het zwijgen toedoet, en daartegenover de klapper, die over alles meespreekt, en u vermoeit met zijn eindeloos gepraat.

Tot dien prater zonder eind zegt ge dan onwillekeurig, als uw hoofd van het hooren moê wordt: Lieve vriend, scheid nu toch uit ermee, en dien zwijger dringt ge, omgekeerd, keer op keer om toch eens cordaat en flink op te treden.

Paulus behoorde tot de zwijgers. Hij miste wat Apollos had, en wat wij meest met een Fransche uitdrukking etn Jlux de bouche notnxen^ en wat men kan overzetten, als rijke bespraaktheid. Reeds Petrus merkte op, dat er in Paulus' brieven zelfs dingen voorkwamen zwaar om te verstaan. Paulus doet gedurig aan Mozes denken. Mozes en Paulus zijn de twee door God geroepenhoofd-voorgangers van zijn volk geweest. Mozes om 't volk in Kanaan, Paulus om 't in de

nieuwe bedeeling over te leiden. En nu treft 't toch dat Mozes belijden moest: »Och, Heere, ik ben geen man wel ter tale* en dat in de Schrift zelve evenzoo van Paulus wordt opgemerkt, hoe moeilijk hij te verstaan was.

De apostel zag tegen de volvoering van zijn taak op. Hij voelde er al 't gewicht, hij doorzag er al de moeilijkheid van. Dit deed er hem dan toe neigen, om zich stil te houden. En vooral bij zijn komst te Corinthe was zijn trek sterk, om de zwijgende rol te spelen. Corinthe was destijds de groote, machtige wereldstad, vol weelde en kunstgenot. Ook waren de geleerde wijsgeeren en kundige priesters er zeer velen. Het was in Corinthe een breed golvende stroom van hoog ontwikkelde cultuur, en van echt ijdel en wulpsch leven. Vandaar dat Paulus 't eerst niet aandorst. Nog wel in de Synagoge, want daar voelde hij zich thuis, maar niet onder het groote heidensche publiek. Zoo ontzonk hem de moed, en zijn getuigenis zou verstomd zijn. Maar toen is de Heere tusschenbeide gekomen, en heeft den Apostel door heiUge inspiratie vermaand: sWees niet bevreesd, Paulus, maar spreek en zwijg nieti.. Juist zooals de inspiratie hem ook te Jeruzalem ten deel viel, toen de Heere tot hem zeide: sWees welgemoed, Paulus, want gij moet ook te Rome getuigen”.

Zoo was het toen, en zoo is 't nog. Veel ondiepe praters van de soort van Apollos, en daartegenover de zeer enkele van God verkoren mannen, die evenals Mozes en Aaron .geroepen zijn, om voor 't volk 't woord te doen; mannen die tegen hun taak opzien en het publiekgetuigen nauwelijks aandurven; niet uit lafheid, maar omdat de ernst van hun levenstaak hun zoo zwaar op 't hart weegt en drukt; doch wier woord dan ook, omdat het zoo uit hun ziel wordt uitgewrongen, weerhaken heeft waardoor het pakt, en blijft leven ook nadat ze gestorven zijn. Aaron sprak vlot, Mozes moeilijk, Paulus was zwaar ter tale, Apollos wonderwel bespraakt. Maar sla nu uw Oude Testament op, en Mozes verdonkert Aaron, en raadpleeg het Nieuwe Verbond, en Paulus stelt Apollos geheel in de schaduw. Zelfs nu nog is er bijna niemand onder de geloovigen, die niet nu eens door een woord van Mozes, en dan eens door een woord van Paulus getroffen werd, onderwijl ge met Aaron en Apollos, als voor uw zielsleven zonder beteekenis, nauwelijks rekent en ze vergeet.

Wat men wel eens zegt, dat spreken zilver en zwijgen goud is, 't geldt even beslist als eertijds ook in onze dagen. Zelfs het beeld, van den Zwijger doet 't ons verstaan.

Toch sUiipt ook hier zoo vaak misvatting in.

Ook nu toch vindt ge onder de geloovigen «enerzijds niet zelden loslippige aanpreekers van het geloof, en anderzijds gesloten zielen, die den moed om voor hun Heere te getuigen, niet alleen missen, maar schier stelselmatig in zich onderdrukken.

Het Methodisme, en onder de Methodisten vooral de heilsoldaten, lijden niet zelden aan het eerstbedoelde euvel, de Calvinisten gaan vaak aan het tweede mank.

We ontkennen daarom in 't minst niet, dat er in het Methodisme een kern van heiligen ernst schuilt. Soms heeft 't Methodisme wonderen gedaan, en het doet 't nog. Stellig kan 't op het punt van getuigen ons dan ook ten voorbeeld strekken. Het gaat niet diep genoeg, het stelt zich met een te klein stuk van 't Heihge erf tevreden. En ook is de loslippigheid aan veel Methodisten aangeboren. Maar vergeet niet, dat ze in hun ijveren voor Jezus de Calvinisten niet zelden beschamen. Zonder nu te zeggen dat hun spreekmanier altoos van de echte soort is, ze kennen dan toch geestdrift^ en die geestdrift glanst en gloeit in hun woord.

En daartegenover ontmoet ge nu zoo telkens onder mannen en vrouwen van Calvinistischen huize geloovige en degelijke karakters, soliede onderlegd, en volstrekt niet ondiep van opvatting, maar die den moed missen om als getuigen voor hun Heiland op te treden, en zelfs in critieke oogenbhkken laf genoeg zijn om te zwijgen.

Juist voor dezulken is nu 't zien op Mozes en Paulus zoo hoog noodig.

Deze Godsmannen toch leden aan hetzelfde euvel, liiaar... in Gods kracht hebben ze hun lafheid van ziel, hun bang opzien tegen hun taak overwonnen. En wie nu de Schrift opslaat, merkt, hoe juist deze twee vreesachtige naturen ontwikkeld zijn tot de twee machtigste getuigen voor den Christus. Mozes onder het Oude, en Paulus onder het Nieuwe Testament. Er is in beide Testamenten niemand die hen overtreft.

Daarom nu gaat van Mozes en Paulus' karakter zulk een zwaar oordeel uit over die niet weinigen in onzen eigen kring, die van God ten volle gewapend zijn om te getuigen, en die het toch zoo goed als nimmer doen.

Mannen en vrouwen, die uren, dagen lang met vrienden en vriendinnen kunnen verkeeren, van wie ze weten, dat ze nog buiten het geloof staan, en dus dreigen verloren te gaan, en die toch nooit den moed in hun hart vinden om ze op te roepen ten eeuwigen leven.

Nu geven we toe, dat al zulk getuigen vooral in onze dagen soms zeer moeilijk is geworden. De groote menigte om ons heen is zoo blasé. De dorst ontbreekt. En als ge hun den beker met 't kristallen water uit de Fontein des heils toereikt, lachen ze meer om uw dwaasheid, dan dat ze er naar grijpen en drinken zouden.

Alleen maar, u verontschuldigt dit niet.

Ook u blijft de Heere toeroepen: »Wees welgemoed, vrees niet., maar spreek en zwijg niet.-k Ook uw tong, ook uw lippen hebben een roeping van uw God ontvangen. Instrumenten zijn het, die uw God u schonk om van uw Heiland te getuigen.

Wee onzer, zoo we dit niet verstaan, of wel verstaan, maar er uit geestelijke lafheid niet aan durven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1914

De Heraut | 4 Pagina's

„Spreek en zwijg niet”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1914

De Heraut | 4 Pagina's