GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„De Heere is nabij”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„De Heere is nabij”.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

[HEMELVAARTSDAG 1914].

Uwe bescheidenheid zij alle ., ..menschen'bekend. Ue Heereis ; . liabij. Phil. 4:5.

Voor de elven was het verdwijnen van Jezus uit hun midden 't bangste, wat hun overkomen kon. Ze hadden zich uit alles teruggetrokken, ze hadden zich van heel hun omgeving afgescheiden, om zich aan hun Jezus aan tesluiten. Die drie jaren lang was al hun doen en laten in Jezus opgegaan. Van dat ze in den morgen opstonden totdat ze in den avond zich ter ruste leiden, was Jezus het middenpunt van al hun denken en bezinnen, van al hun bezig doen. Ze voelden dat zij bij Jezus en Jezus bij hen hoorde, Ze gingen geheel in Jezus op. Ze volgden hem ÖJ3 zijri wandelingen aan beide kanten van de Jordaan. Ze beluisterden van da: g tot dag al 't woord van zijn lippen. Zij waren en zijn liog de eenigerj van wie gezegd kaii, dat ze Jezus geheele .prediking, waarvan'ons slechts.. een stukske is overgeleverd, in zich konden opnemen. Zij alleen waren getuigen geweest van al Jezus wondere handelingen, van zijn genezen, spijzigen, opwekken. Zooals zij Jezus liadden bijgewoond, Jezus kenden, raadpleegden, en getuigen van Jezus leven waren geweest, zoo viel dit nA hen aan nooit iemand meer ten deel. Het voorrecht dat die Elven genoten hadden, 't was zoo geheel eenig.

En nu had Jezus het hun wel reeds sinds lang voorzegd, dat 't op een scheiden aanliep, maar dit had geen hunner zich gerealiseerd. Daar konden ze niet inkomen. Dat konden ze zich niet voorstellen. Die Elven waren in 't eind zich zelf niet meer. Ze voelden zich als organen van Jezus zelf. En toen 't nu, even buiten Gethsemané, er. toch toe kwam, en Jezus gevangen werd genomen, en zij vluchten moesten, toen was het hun of ze ontwaakten in een hun vreemd geworden wereld. Zonder Jezus was voor hen geen leven. Ze gingen toen wel naar hun vischschuiten terug. Maar met hun hart waren ze er niet meer bij. Zelfs vingen ze niet meer.

En nu is het zoo, na de eerste scheiding was Jezus dan toch nog teruggekomen. Hij was opgestaan uit de dooden. Ze hadden hem weer gezien. Ze hadden hem weer beluisterd. Maar tóch was het 't oude niet meer. De wonderen van genezing, van opwekking en zooveel meer kwamen niet terug. Er was geen prediking meer als in de Bergrede. En bovenal, Jezus verscheen, hun wel nu en dan, maar 't was geen samenleven met hun Heiland meer. Telkens verdween hij weer uit hun oogen, en hoevele dagen verliepen er dan niet, eer ze hem terugzagen. Het vroeger zoo innige, zoo heerlijke samenleven met Jezus was" er niet méér. En dat gaf toen reeds: zulk een leegte voor hun hart.

Maar hoe dan ook, Jezus was er dan toch nog. En nu en dan vérkwik'te 't hen toch weer, den zaligen blik van zijn oog op te-vangen. De scheuring was nog niet finaal.

Doch ook die heerlijke intermezzo's van 't weerzien duurden nog geen volle 40 dagen. Toen was 't voor 't laatst. En toen zagen de Elven het met tranen in de oogen aan, hoe Jezus van hen opvoer naar Boven, 't Scheen hun een laatst vaarwel.

En toen bleven ze tot aan hun sterven toe, zonder Jezus, in deze wereld achter, ^ om eerst straks door den marteldood hun Heiland na te volgen.

Maar zóó duurde hun zielstoestand toch niet. Niet op eens, maar van lieverlede ging er toch, na Jezus hemelvaart, een ander licht voor hen op, voelden ze heel andere gewaarwordingen in zich opkomen, en welhaast waren ze weer zóó met Jezus bezig, en voelden ze zich zoó machtig en voortdurend onder den indruk van zijn liefde en mogendheid, dat het was of Jezus toch weer bij hen was gekomen. Ja, ' of hun Heiland hun zelfs nog veel nader was gekomen, en hen nog veer inniger in zijn gemeenschap had opgenomen, dan toen hij in Galilea met hen wandelde langs het meer.. ...,

Eerst begrepen ze dit niet 3: • #^

Nu Jezus opgevaren was inden hemel, en zij hier op aarde waren achter gebleven, meenden ze eerst dat de scheiding nu volkomen zou zijn. En nu, ze wisten zelf wel niet aanstonds /wf, maar 't kwam toch zoo anders uit. En toen die nieuwe zielstoestand aanhield, en heel hun bestaan begon te doordringen, kregen ze een gewaarwording, alsof Jezus juist nu hun veel nader was geworden, zoodat ze zelt bekennen moesten, dat 't omgekeerde gebeurd was. wat ze gevreesd hadden, en dat ze thans veel intiemer 't nabijzijn van de gemeenschap vanjezusgenoten, dan toen ze op Jezus last het brood ronddeelden aan de schare.

Er greep nu blijkbaar iets plaats, waaraan ze vroeger nooit gedacht hadden. Ze begonnen nu te ontwaren, dat Jezus juist door op te varen in den hemel, en door zijn plaats in te nemen aan de rechterhand Gods, een vermogen had erlangd, om hun alsnu niet slechts zijn nabijheid^ maar zelfs zijn inwoning in het hart te doen gevoelen, en om krachten, werkingen, leidingen en bezielingen naar hen te doen uitgaan, en in hen te doen dringen, die alles overtroffen, wat ze op aarde van Jezus gezien, genoten en ervaren hadden.

Als wat men tegenv/oordig een Vlieger noemt nog met zijn luchtschip onder de duizenden nieuwsgierigen staat, zien slechts zij hem die vlak bij staan, en de anderen niet; maar als hij straks omhoog gaat en boven de schare zweeft, dan treft hem aller oog. En als we dit matte beeld hier bezigen mogen, zoo was het nu ook met hem. Zoolang Jezus op aarde onder de lieden van Israel verkeerde, zag hem alleen wie vlak bij hem was. Ook die jongeren alleen bij dag, en niet als Jezus sUep. Maar nu Jezus opgevaren was in den hemel, nu zag hij op allen tegelijk neder. Bij dagen en bij nachten. En nu was dit het wondere werk van den Heiligen Geest, dat wie zelf in jfeztt.s was, dit ontwaarde, dit merkte, dit gevoelde, en dat Jezus eerst nu juist door allen te gelijk kon gevoeld en genoten worden.

De Heere is nabij!

Was het zoo reeds voor de Elven, veel stérker nog geldt dit voor wie na hen kwamen. ' Geen onzer heeft Jezus ooit van aangezicht tot aangezicht gezien. Ook dat komt, maar eerst als we ook zelf naar Boven zijn opgeheven. Dan zullen ook wij hem zien gelijk Hij is. Maar tot aan die ure toe zou Jezus ons ten - eenenmale vreemd blijven, ««& « Hij niet ten hemel tüUS-gevaren.

Ware Jezus gestorven zooals elk onzer sterft, en ware nooit het geroep van zijn Verrijzenis en van zijn Hemelvaart tot ons gekomen, zoo zou er ook voor óns van gemeenschap met Jezus geen sprake kunnen zijn. Fe konden dan aan hem denken, zooals we denken aan' ' andere lieve dooden, maar er zou geen werking over en weer van Jezus op ons en van ons naar Jezus zijn uitgegaan. We konden, een praalgraf voor hem hebben gebouwd, en op zijn sterfdag naar d, it.praalgraf een bedevaart hou4en, maar voorts ZOU; -.'t al leeg voor ons besef zijn , gebleven.

. Eli juist dit nu is door de, Hemelvaart ^.zw Jezus zoo heel anders geworden.

Zijn opvaren was een ingaan in zijn Majesteit en glorie, en daardoor is het mogelijk geworden, dat Jezus ieder uwer persoonlijk kent; •vyeet hoe uw ziel er aan toe is; en u in het binnenste uw ziel naderen kan.

Dit nu maakt, dat wie enkel uitwendig of haK, belijder is, zoo bijna niets, aan Jezus Hemelvaart heeft en geniet. Kerstfeest o, zoo lief ! Goede Vrijdag aandoenlijk. Paschen hielp ons om van den dood af te komen-Maar wat geeft ons de Hemelvaart ? Alleen dat Jezus wegging en ons verliet, en dat wij verlaten achterbleven. Daarom heeft de Hemelvaartsdag aan wie Jezus niet in zich heeft, o, zoo weinig te zeggen. Hemelvaart is er dan om op den, vrijen dag eens uit te kunnen gaan. Maar toch eigenlijk zonder beteekenis voor ons leven. Hge dikwijls is zelfs niet reeds 'Voorgesteld om met de tweede feestdagen ook den Hemelvaartsdag maar af te schaffen.

Én dit is natuurlijk. Wie niets van Jezus in zijn hart. ervoer, wie niet voelt dat Jezus bezig is een gestalte in hem te winnen, en niet ge-< durig 'merkt hoe Jezus juist door zijn opvaren ten hemel ons zoo nabij is geworden, die heeft dan ook niets aan dezen jubeldag, en zoekt in het aardsche bezigheid, verkwikking en genot.

Moge het u, mijn lezer, zoo niet vergaan.

Moge Ttw ziel 't ervaren, dat juist als de zon in 't zenith rijst, haar koesterende stralen u het dichtst nabij komen, ja. tot in u - dalen, en u geheel doordringen.

En zij 't u zoo ook met uw Jeziis, Juist nu hij uit de. hemelen en van den Troon der heerlijkheid u tot in de ziel straalt, nu gevoelt ge eerst recht levendig het „Z'*' Heere is nabij F' ook voor uw eigen ziel.

Moge die hemelsche glans u ook ditmaal van, den Hemelvaartsdag toestralen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 mei 1914

De Heraut | 4 Pagina's

„De Heere is nabij”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 mei 1914

De Heraut | 4 Pagina's