Zondagsrust voor onze militairen.

De deputaten door de Generale Synode benoemd ter behartiging van de geestelijke belangen onzer militairen, hebben aan H, M. de Koningin het volgende verzoekschrift gezonden:

Aan Hare Majeskii de Koningin, .

geven met eerbied te kennen de ondergeteekenden in hun qualiteit van Deputaten der Generale Synode der Gereformeerde Kerken ter behartiging van de geestelijke belangen onzer Militairen,

dat zij zich, in de vaste overtuiging Uwer hooge belangstelling in deze belangen, gedrongen gevoelen tot Uw troon te naderen met een dringende bede.

Verreweg het grootste deel onzer militairenis nu reeds vier maanden verstoken van de gelegenheid, den Zondag naar behooren te vieren. Wie gewoon was, dien dag in den huiselijken kring door te brengen en met de Gemeente, waarvan hij deel uitmaakt, op te gaan onder den Dienst des Woords, heeft daartoe sinds Augustus de gelegenheid gemist. Wel is hij in staat, zich te voegen bij de Gemeente in de plaats waar zijn kwartier is gevestigd, althans wanneer in die plaats zulk een Gemeente wordt aangetroffen, maar dit kan slechts voor een zeer klein deel vergoeding geven voor wat hij in gewone omstandigheden kon genieten en nu moet missen.

Het toegestane verlof van één dag in de tien dagen (voor de bezetting der forten één in de zeven dagen) brengt hier geen verbetering in. Want valt de verlofdag op Zondag of Maandag, dan kan hij nooit den gehtelen Zondag in zijn woonplaats doorbrengen, maar moet óf de terugreis óf de heenreis op Zondag gemaakt worden, en dan zou menigeen genoodzaakt zijn, wil hij van dezen verlofdag gebruik maken, tegen zijn geweten te zondigen. Het komt dan ook meermalen voor, dat militairen van den hun toegestanen verlofdag geen gebruik maken, omdat hun consciëntie hun verbiedt, den Zondag gedeeltelijk reizende door te brengen en gebruik te maken van de openbare middelen van verkeer.

Zou het mogelijk zijn, hierin verandering te brengen.^ Wij meenen van wel.

Immers, reeds is bij aanschrijving van den Opperbevelhebber van ons leger den Compagnies-commandanten toegestaan, op aanvraag vrijstelling van het bijwonen van het middagappèl op Zondag te verleenen, voor zoover de dienst dit toelaat, terwijl hun, die deze vrijstelling genieten, vergund is, zich buiten hun kwartier te begeven.

Hiermede is dus in beginsel toegegeven, dat althans op Zondag de tegenwoordigheid in het kwartier van alle militairen, uitgezonderd zij, die met verlof zijn, niet meer noodig is, en kunnen de militairen, die in de nabijheid van, hun eigenlijke woonplaats hun kwartier hebben, den Zondag in hun gezin doorbrengen, mits zoowel de heen-als de terugreis op Zondag wordt gemaakt.

Ook deze vrijstelling kan weinig baten aan hen, Avicr consciëntie zich tegen het reizen op Zondag verzet.

Waar nu de aanwezigheid in het kwartier op den Zondag blijkbaar niet meer noodzakelijk is, rijst de vraag, of die aanwezigheid nog wèl noodig is in den nacht, die aan den Zondag voorafgaat, of in dien, die er op volgt. Zoo niet, dan zou hun, wier verlofdag van Zaterdag op Zondag of van Zondag op Maandag valt, gelegenheid gegeven kunnen worden de terugreis^ op Maandagmorgen in plaats van 's Zondagsavonds te maken, terwijl ook zij, die wonen in de nabijheid van hun kwartier, door het verleenen niet alleen van vrijstelling van het bijwonen van het middagappèl, maar ook door het verleenen van nachtpermissie, in staat konden gesteld worden den Zondag naar behooren te vieren.

Een dusdanige regeling, die het gezinsleven der geniobiliseerden, den openbaren Eeredienst en de heiliging van den Zondag zeer zou bevorderen, zou ongetwijfeld van gunstigen invloed zijn op den geest in ons leger.

Wij verzoeken daarom eerbiedig, dat het Uwe Majesteit moge behagen het daarheen te leiden, dat:

lo. hun, wier gewoon verlof valt van Zaterdag op Zondag, vergunning verleend worde op Maandagmorgen per eerste gelegenheid terug te keeren en hun, wier verlof valt van Zondag op Maandag, toegestaan worde reeds des Zaterdagsavonds te vertrekken;

2o. voor zoover de dienst dit toelaat en de militairen door hun gedrag voor het verleenen van gunsten in aanmerking komen, op hun verzoek niet alleen vrijstelling van bijwoning van het middagapi^èl op Zondag, maar ook nachtpermissie van Zaterdag op Maandag te verleenen.

Opgemerkt zij nog, dat van de onder 2o. gevraagde gunst niet dan beperkt gebruik gemaakt zal kunnen worden, omdat zij, die hiervoor in aanmerking komen, zelf hun reiskosten zullen moeten betalen en vóór den aanvang van den dienst des Maandagsmorgen terug moeten zijn, zoodat hiermede slechts toestemming tot het maken van betrekkelijk korte reizen zou worden verleend.

Met de bede, dat God de Heere Uwe Majesteit in deze bange en moeilijke dagen in bijzondere mate Zijn ondersteunende gunst moge schenken, hebben zij de eer te zijn.

Uwer Majesteits gehoorzame dienaren, Ds. J. E. VoNKENBERG, voorsitter.

Ds. T. GERBER.

Ds. A. H. VAN MINNEN, secr.-penningm.

Zwijndrecht, i 's-Hertogenbosch, S December 1914. 's-Gravenzande, \

Van harte hopen we, dat onze Koningin aan dit verzoek zal kunnen voldoen. Natuurlijk hangt dit niet alleen van haar persoonlijken wil af. Het legerbestuur zal te beoordeelen hebben, in hoeverre de inwilliging van dit verzoek met het oog op den toestand in ons vaderland mogelijk is. Maar de warme belangstelling, die onze Koningin telkens getoond heeft voor de geestelijke belangen der militairen, staat ons borg, dat deze bede niet te vergeefs tot - Haar zal gericht wezen.

DR. H. H. K.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen