GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„In wiens hart mijn wet is”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„In wiens hart mijn wet is”.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoort naar Mij, gijlieden die de gerechtigheid kent, gij volk, in welks hart mijne wet is; vreest niet de smaadheid van , den mensch, en voor hunne smaadreden ontzet u niet. Jesaja SI ; 7.

Toen God den mensch schiep, schitterde in zijn hart de wet, de wil van zijn God; Gods beeld was in hem afgespiegeld, en wat omging in zijn hart droeg gelijkenis met wat de uiting was van Gods heiligen wil.

Die ideale gesteldheid in 't hart van den eersten mensch is toen door demonische invloeden in haar tegendeel verkeerd. Het werd nu van nature een geneigdheid in 's menschen hart, om God en zijn naaste te haten, en alzoo eigen wil tegen Gods wil over te stellen. Zoo was 't dan nu een dragen in 't hart van Satans wet, en in zijn hart een zich verzetten tegen de wet van zijn God. a

Genade ging toen uit, om het hart van den mensch weer, ten deele althans, voor de wet van zijn God te ontsluiten. De Gemeene gratie ging hiertoe onder de volken.

Ja, er geschiedde meer.

Met Israel, toen het uit Egypte toog, ging de Heere bij Sinai een verüofid aan. Zoo kwam er voor breuke saambinding. Bij Jeremia (31 : 32) gewaagt de Heere van dit verbond, en spreekt 't uit: welk mijn verbond sij vernietigd hebbent.

Doch nu treedt nieuwe genade met nieuw verbond in, waaromtrent dit getuigenis ons toekomt: > Maar dit is het verbond dat ik na die dagen met mijn volk maken zal. Ik sal mijne wet in hun binnenste geven en zal die in hun hart schrijven., en ik zal hun tot een God, en zij zullen mij tot een volk zijne. Zelfs wordt betuigd, dat allen in het volk des Heeren Hem kennen zullen, »van hun kleinste af tot hun grootste toe*. Iets wat natuurlijk zeggen wil, dat het beeld en de gelijkenisse Gods weer in de natuur van den mensch zal opleven.

Vandaar dat de Heere in Jesaja 51 : 7, in idealen zin, zijn volk aldus toespreekt: gt; Hoort naar Mij, gij volk, in welks hart mijn Wet is Juist zooals het in Ps. 37 : 31 van den Godzalige heet: De wet zijns Gods is in zijn hart., daarom zullen zijn gangen niet slibberen*. Of ook gelijk Gods kind het in Psalm 40 : 9 zelf betuigt: Ik heb lust, o God, om uw welbehagen te doen, en mt) wet is in het midden mijns ingewands*. Een zeggen dat dan wel in zijn volstrekten zin op den Messias doelt, maar toch aan al Gods kinderen op de lippen wordt gelegd.

Dat staat dan tegenover den uitwendigen dwang. Ook als zondaar staat de mensch onder Gods wet. Nooit en nimmer kan ontslag van Gods wet intreden. Gods wet verduurt de eeuwigheid. Alleen de mensch kan tegenover die Wet Gods in tweeërlei verhouding staan. Wat in zijn eigen hart spreekt, kan er tegen ingaan of er ja en Amen op zeggen. Gaat hij er tegenin, zoodat zijn ~ hart er zich uit natuuraandrift tegen verzet, dan is het een keten, hem aangelegd om hem te bedwingen. Maar zegt zijn hart er ja en Amen op, dan geniet zijn ziel in die wet van zijn God den eeuwigen vrede. .

Stond hij in 't eerste, en komt hij nu tot het tweede dan is dat zijn bekeering. Dan keeii hij zicli van tegen God^j wet zooals 't met hem WWV, naar voor Gods wet, zooals 't eens geweest is in het Paradijs van Eden, en eens eeuwig in het nieuwe Paradijs weer zijn zal. d d d m

Maar deze ommekeer is dan ook een ommekeer ten volle.

Het duidt niet aan, dat de bekeerde mensch, die voorheen Gods wet trotseerde, er zich niet aan stoorde en er tegen inging, nu zich gewonnen geeft, goedschiks kwaadschiks zich voor die wet buigt, en zoo zich aan God onderwerpt Neen, in den bekeerde is 't heel anders. Zijn hart is omgezet. Hij zelf wil 't nu niet anders dan zijn God 't wil. De inspiratie van zijn hart is hem nu een echo op den wil Gods geworden. Wat zijn God beschikt, is nu zijn eigen begeerte. Hij wenscht 't nu zelf niet anders. Wat uit Gods gedachte oveit hem komt en wat v d d d v t g h b pkotnt uit zijn eigen liart, is - Ait één. Zijn eigen wil die er'was, en tegen zijn God o verstond, is nu gebroken en ingezonken, en de poëzie die door zijn eigen ziel ruischt, is thans 't weerklinken en naklinken in zijn binnenste van wat de Heilige Geest er in psalmodieert.

In zijn onbekeerden toestand was zijn natuur zelve doodelijk krank en giftig tegen Gods heiligen wil overstaande en ingaande. Nu daarentegen is deze zijn natuur door Goddelijk tegengif van de hem aangeboren smetstof ontdaan. Er werkt nu in zijn natuur zelve een geheel andere aandrift, er ademt uit zijn natuur nu een geheel andere geest, geheel tegenovergesteld aan wat zijn zondige natuur vroeger uitgaf.

En deze ommekeer in zijn zielsbestaan is niet iets dat hij zelf wrocht, noch ook iets dat een geestelijke chirurg in hem tot stand bracht, maar een geestelijke genadedaad die God in het midden van zijn ingewand tot stand bracht. De giftige ader, die in zijn hart wris. fring er nu uit, en een geheiligde ader liet nu zijn levensbloed door.

Vandaar dat nu gezegd kan: Gods wet is in zijn hart.

Alleen maar, ook hier is verschil tusschen kiem en uitbotsel, tusschen kern eu-schors.

Als God een zondaar uit den dood overzet in het leven, is niet op eens de oude verschijning verdwenen, en een geheel nieuwe persoonlijkheid daarvoor in de plaats gezet. Het doet meer aan het enten denken. Zeker, wie waarachtig bekeerd werd, is Q^fx nieuw schepsel.

Toch wil dit niet zeggen, dat God den mensch die er was, te niet deed, en een ander, geheel nieuw wezen voor hem in de plaats stelde. Dan toch zou er geen bekeering zijn, maar indeplaats stelling van een geheel nieuwen persoon, die met 't zondige wezen dat er was, niets had uitstaande.

Wat plaats heeft, is herschepping. De kiem, de kern wordt geheel uitgezuiverd en in die kern wordt nieuw levenssap als ingegoten. Uit die nieuwe kern moet het leven dan allengs in heel de verschijning van den bekeerde doordringen. En voleind zal dit eerst zijn, als in 't sterven wegvalt wat nog het oude merk droeg, de ziel vereenzaamd wordt, en nu heiliglijk voor Gods aangezicht voortleeft, tot eens in de Voleinding ook de uitwendige verschijning hem hergeven wordt, maar dan in verheerlijkten staat. Tot aan ons sterven toe daarom strijd. De bekeerde kern in ons wezen gedurig in moeite gerakend met wat er nog ontsierend aan tak en blad uitbot.

Nu is die strijd op zich zelf geen zonde Integendeel, van de nieuwe kern uit kan het heilige niet anders dan door rusteloozen strijd de vernieuwing van onze verschijning doorzetten. Een vallen dus, mits 't maar altoos door een weer opstaan in Gods kracht geregeld worde.

De vraag is dus maar, naar wat kant ge overhelt. Voelt ge die nieuwe kern , die de genade in u entte, als een hinder, als iets dat u stoort in de genieting van uw wereldsche leven, " zoodat ge soms zelfs de ontkieming van die kern poogt te onderdrukken, dan \vordt uw toestand angstig, Dan kunnen de gevolgen zoo ontzettend zijn.

Is 't daarentegen omgekeerd, dat ge wèl voelt, hoe telkens de schors de kern nog tegenhoudt, maar er uw nood over aan uw God klaagt, en, o, zoo vurig begeert dat ge van dien verleidenden trek-van uw natuur geheel af mocht zijn, en het een juichtoon.uit uw ziel doet opkomen, als de kern zijn levenssap weer door een spleet van de schors naar buiten deed dringen, ga dan op de knieën, en versta 't, als een kind van uw God, Hem innerlijk te danken.

Dan blijkt 't, dat uw natuur zelve gered is, en dat wat nog tegen uw vernieuwde natuur aan u kleven bleef, er vanzelf inden gloed eener geheiligde liefde straks van afweekt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 mei 1915

De Heraut | 4 Pagina's

„In wiens hart mijn wet is”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 mei 1915

De Heraut | 4 Pagina's