GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De kinderen des Verbonds.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kinderen des Verbonds.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXIV.

Het tweede-getuigenis aangaande den kinderdoop vindt rtien bij TertuUiaaiis, die een jöngei-tijdgenoot van Irenaeus was, want. hij werd omstreeks 160 te Carthago geboren en moet na 220 hebben geleefd. Het getuigenis van TertuUianus is in zooverre van gewicht, dat hij de eerste is onder de kerkelijke schrijvers van de oudheid, die den kiaderdoop uitdrukkelijk noemt in zijn geschrift, dat hij over den Doop heeft geschreven. Dat hij den kinderdoop niet als Irenaeus en Origenes goedkeurt maar bestrijdt, is volkomen juist, en in zooverre hebben "d^e vet \yerpers van den kinderdoop volkomen gelijk; ". 'warineèr ze zich ..op hem berocp< |ri, , Want Tertiïltiarius is ïnètterdaad dc-; èèrstc. bestrijder yau ..den cinderdoop geweestJVlaar uit dczs. bestrijd ding zelf blijkt, dat de kinderdoop destijds in de Afrikaanschc Kerk gebruikelijk was, want anders zou TertuUianus er niet tegen zijn opgekomen. Zelfs kunnen we uit zijn bestrijding nog afleiden, op welke wijze de kinderdoop bediend werd en welke gronden rnen voor den kinderdoop aanvoerde. Want Tèi-tullianus'hoofdbezwaar tegen den kinderdoop is, dat „de sponsores of doopgetuigen bij den doop der kinderen een belofte, aflegden, waarvan ze niet zeker waren, dat ze die volbrengen konden. ^Wat noodzaak is ér, zoo vraagt hij, waar de doop niet zöo noodzakelijk is, de doopsgetuigen aan het gevaar bloot te stellen, dat ze of door'té sterven hun beloften (van de opvoeding) niet kunnen volbrengen, of dat ze bedrogen uitkomen, doordat het gedoopte kind bij het opwassen een verkeerde inborst blijkt te hebben ? " Hieruit blijkt dus, dat niet alleen de kinderdoop gebruikelijk was, maar dat het gewoonte was, dat bij den doop 5!ponsores of borgen optraden, die voor de opvoeding der kinderen een belofte moesten afleggen. Een gebruik, dat later in de kerk algemeen geworden is, maar waarvan we hier voor het eerst hooren. En wanneer TertuUianus dan in de tweede plaats het beroep, dat men van den kinderdoop deed op de woorden van Christus: gt; verhindert de kinderen niet om tot mij te komen" (Matth. 19:14) tracht te wederleggen, dan blijkt uit deze bestrijding juist, wat de grond was, dien men voor den kinderdoop aanvoerde. Die grond was niet de absolute noodzakelijkheid van den doop of de magische opvatting, die men van den doop had, maar het woord van Christus, dat Hij ook een Heiland' der kinderen wilde zijn. Dezelfde gedachte dus, die we ook reeds bij Irenaeus vonden, dat de genade van Christus zich niet alleen tot de volwassenen, maar ook tot de kinderen uitstrekt. Dat was het pleit, waarom het bij den kinderdoop ging.

Vraagt men dan op welke gronden TertuUianus den kinderdoop afkeurt, dan is dat volstrekt niet, omdat de kinderdoojp een .nieuwigheid was, die men in de Afrikaansche Kerk pas had ingevoerd en die in strijd was met het Apostolisch gebruik, maar dan is die grond alleen dat TertuUianus in het algemeen beter vond den doop zoo lang «wgelijk uit te stellen. Niet alleen bij kleine, kinderen raadt TertuUianus den spoedigcn doop dan ook af, maar hij doet dit evenzeer zooals hij uitdrukkeliyk zegt, voor personen van anderen leeftijd. Hij zegt toch: ' »Voor personen van welken stand, positie of Xn& KiiA oo^f^ - fis uitstel van doop nuttiirer". Met name keurt hij het af, wanneer ongetrouwde vrouwen, hetzij dan die nog niet gehuwd waren, of die weduwen waren geworden, zich haastten nu gedoopt te worden; ze moesten liever ter wille van de verleiding, die aan den ongehuwden staat verbonden is, wachten totdat ze eerst gehuwd waren, of de gave der onthouding versterkt was. »\Vie het gewicht van den doop verstaat, zoo eindigt hij, zal meer het verkrijgen dan het instellen van den doop vreezen". Wat de kinderen betreft acht hij dat haasten met den doop geheel overbodig: > Wat haast de onschuldige leeftijd naar de vergeving der zonden? " vraagt hij. En wanneer men opmerkt, dat Christus toch gezegd heeft: laat de kinderen tot Mij komen, antwoordde hij daarop: »laat ze dan komen, niaar wanneer ze volwassen worden; laat ze koipen, maar wanneer ze onderwezen zijn, tot wien ze komen; laat ze Christenen worden, wanneer ze Christus kunnen kennen". Zoo blijkt, hoe deze bestrijding van de kinderdoop bij TertuUianus niet op zich zelf staat, maar saamhangt met heel zijn opvatting van den doop. Volgens hem schenkt dé doop de vergeving der zonden, maar alleen . van de zonden in het verleden ; . wanneer men na de genade in den doop ontvangen te hebben, opnieuw in een doodzonde valt, is het bij.iia onmogelijk nog gered. te worden. Daarom moet men den doop liefst zoo lang mogelijk uitstellen. En vooral bij kinderen is zulk een spoedige doop niet noodig, omdat ze nog onschuldig zijn en de vergeving der zonden niet noodig hebben. Wat zullen ze zich; dan in zulk een gevaar begeven".

Hoe weinig dit verzet van TertuUianus gebaat heeft om den kinderdoop in de Afrikaanschc Kerk tegen te gaan, blijkt wel het duidelijkst daaruit, dat toen éen halve eeuw later in 253-te Carthago een Concilie gehouden werd, door 66 bisschoppen in Afrika bijgewoond, en waar Cyprianus voornemens was, op de vraag, door een zekeren Fidus ingezonden, of het niet beter was met den kinderdoop althans tot den achtsten dag te wachten, omdat dan ook de kinderen onder Israel besneden werden, eenparig geantwoord werd dat zelfs dit uitstel ongaoorioold was en de kinderen terstond na de geboorte móesten gedoopt worden. (Ep. 64). De Afrikaanschc Kerk was het dus zeker niet met TertuUianus op dit punt eens en te verwonderen behoeft dit ook niet. Want TertuUianus heeft volstrekt niet dat gezag gehad in de Afrikaanschc Kerk, wat men hem wel toekent. Eerst op later leeftijd Christen geworden, in 195, is hij slechts korten tijd lid geweest van'de Katholieke Kerk, want zeven jaar later, in 202, brak hij reeds met de Katholieke Kerk en ging openlijk tot de secte der Montanisten over. En hoeveel uitnemends in zijn geschriften ook te vinden is, de eigenaardige richting van "zijn geest, die hem tot de Montanisten dreef, valt daarin van meet af wel te bespeuren. En dat Montanisme toont op menig punt groote overeenkomst met de Anabaptisten van later tijd. Een representant van wat de Katholieke Kerk over den kinderdoop dacht, is TertuUianus dus niet.

Veel meer gewicht heeft in dat opzicht het 'gettiigénis van Orii'mes, die, al washij, niet in alle.opzichten. ortbodQjf, tocb.nooit met-de Katholieke KJe-k.. heeH .gebroken. Ook hij was uit denzelfden tijd afkomstig want hij werd in 18-S te Alexandrié geboren, trad daar als leeraar óp aan dcCateChetenschöol en-stierf in 2S4te Tyrus. Het gettiigenis van t)rigenes nu is zoo stellig mogelijk: n zijn Commentaar op R'om. V:9 zegt hij, dat de Kerk. der Apostelen de overlevering, ontvangen heeft om ook aan kleine kinderen |, den doop te bedienen. Defgenen aan wie de Goddelijke geheimen zijn toevertrouwd toch wisten zeer goed, dat allen van pature de smet der zonde aankleeft, die door het water en den Geest afgewasschen worden moet. In zijn predikatie over I^v. 8 : 3 verklaart hij dan ook, ' dat volgens het algemeene gebruik der Kerk aan de kleine kinderen de doop moest geschonken worden, en in. een andere predikatie over het Eyangelie van Lucas, dat ook" de kleine kinderen gedoopt moeten worden, omdat - door het toedienen van den doop de smet, die van wege de geboorte hun aankleeft, moet afgewasschen worden. Drieërlei nu .blijkt nit de getuigenis van Origenes. Vooreerst, dat de kinderdoop in zijn tijd algemeen wasiii de Christelijke Kerk. Origenes, die veel gereisd heeft, die Rome' en Griekenland bezocht, jarenlang in Palestina heeft gewoond en zelfs Arabic bezocht heeft, heeft dus niet alleen in Alexandrië, maar in al deze Kerken den kinderdoop aangetroffen. Ten tweede, dat deze kinderdoop toen niet een nieuwigheid was, die pas korten tijd geleden was opgekomen, maar dat het gebruik in zijn tijd reeds zoo oud w.as, dat. men het toeschreef aan de overlevering der Apo.stelen. En eindelijk, dat Origenes in tegenstelling met TertuUianus de noodzakelijkheid van dezen kinderdoop juist daarop grondde, dat de kinderen van dé geboorte af met de erfzonde besmet zijn en daarom het bad der wedergeboorte en de afwassching der zonden behoeven.

Aan dit drietal getuigenissen zou zeker nog meer toe te voegen zijn. In eenoude doopliturgie, die bewaard is in bet zoogenaamde Testament van den Heere Jezus Christus en waarvan de oudheid daaruit blijkt, dat hier nog bevolen wordt met vlietend water te doopen, wordt bevolen, dat ook kleine kinderen gedoopt zullen wonden, en dat wanneer zij op de doopvragen niet kunnen antwoorden, hun vader of een andere bloedverwant voor hen antwoorden zal. Ook in de Catacomben van Rome heeft men verschillende opschriften gevonden, waaruit blijkt; dat kinderen gedoopt werden ; zoo vermeldt een opschrift, door een vader, Murtius Verinus gehceten, boven het graf van zijn beide dochters, dat de eene den doop ontving 10 maanden oud en de andere toen ze 12 maanden oud was.

Toch zullen we op deze getuigenissen, wier dateering onzeker is, niet te veel nadruk leggen. Het was voor ons doel genoeg, dat we in het getuigenis van Irenaeus, van TcrttfUianus en van Origenes het bewijs hebben, dat de kinderdoop tegen het einde der tweede eeuw in heel dé Christelijke Kerk algemeen was, in Klein Azië en GalliS. in Noord Afrika en Palestina, te Carthago en te Alexandrië en dat deze kinderdoop toen reeds zoo lang in gebruik was, dat hij allerminst als.een nieuwigheid kon beschouwd worden. En Augüstinus heeft volkomen gelijk, wanneer hij op dat feit wij­ ­zende, zegt, dat het niet anders te verklaren is dan door aan te nemen, dat de kinderdoop op gezag der Apostelen aan de Kerk is overgeleverd. 1)

1) De Baptismo IV vs"24,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 maart 1916

De Heraut | 4 Pagina's

De kinderen des Verbonds.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 maart 1916

De Heraut | 4 Pagina's