GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

DR. F. W, GROSHEIDE. BIJBEL VERTALEN. Amsterdam. H. A. van Bottenburg 1916.

II.

Zooals ik de laatste maal reeds mededeelde, heeft DR. GROSHEIDE zijn BIJBELVERTALEN in tweeën gedeeld, en wel in een PRUSTCIPIEEL en een PRAKTISCH deel.

Van dat PRINCIPIEELE deel besprak ik de vorige week het eerste hoofdstuk dat met zijn 7 S § over het WEZEN VAN BIJBELVERTALEN gaat (p. S—40). Thans zal ik het hebben over het tweede hoofdstuk dat met zijn 5 §•§ gaat over: BIJZONDERHEDEN BIJ HET BIJBELVERTALEN TÏ; R SPRAKE KOMEND, (p. 40—62).

Om het overzicht te vergemakkelijken, geef ik ook hier de opschriften der § %.

§ 1. Bijzonderheden van Schrift en Vertalen; § 2. Bijbelvertalen en Tekstkritiek; % 3. Taal en Stijl eener Bijbelvertaling; § 4. Wanneer is .een nieuwe vertaling noodzakelijk? En % 5. Nieuwe Vertaling of Herziening.

Ook nu weer zal ik hier den inhoud der §$ zoo kort mogelgk saamvatten.

De Schrift is het Woord van God en als zoodanig eischt haar vertalen, zooals de schrijver reeds in hoofdstuk I heeft aangetoond, in sommige opzichten, een bijzondere methode van bearüeiding. Maar ook is de Bijbel een boek uit de Oudheid en daarbij tot ons gekomen op dezelfde wijze als andere boeken uit de Oudheid en wel door middel van handschriften. Een en ander nu brengt bij het vertalen van de Schrift in het algemeen eigenaardige bezwaren mee, die in< ^ 2 en 3 onder de oogen worden gezien. Maar bovendien zijn er ook aan het vertalen van de Schrift, in het bijzondere geval dat er reeds een vertaling bestaat, eigenaardige bezwaren verbonden en die bespreekt Dr. GROSHEIDE dan in § 4 en 5. Na dit korte apergu waaruit de tweeledigheid van dit hoofdstuk blijkt, steekt hij dan van wal. § 1.

Het eerste bezwaar bij vertalen van den Bijbel is dat van den grondtekst.

De eigen handschriften van de Bijbelschrijvers bestaan niet meer. De handschriften waarin het O. en N. T. ons is overgeleverd, zijn afschriften, die onderUng verschillen.

Zoo komt dan de vertaler te staan voor de vraag, welke is de meest juiste grondtekst: en hij denkt daarbij dan aan den grondtekst die öf het meest nabij komt aan dien van het eigen handschrift van den Bijbelschrijver 5f wel aan dien der handschriften uit een bepaalde eeuw.

Dit vragen en zoeken naar den meest juisten grondtekst nu is wat de z. g. »tekstkritiek" doet. En die tekstkritiek is dan, wat ik zou willen noemen een Godverheerlijkende studie. Zij toch bedoelt allerminst een kritiek of een beoordeeling van de Schrift als Gods Woord, niaar enkel en alleen te onderzoeken, voor zoover dat mogelijk is, welke grondtekst het* meest nabij komt aan den oorspronkelijken of aan dien uit een bepaalde eeuw en bedoelt alzoo Gods Woord in de meest zuivere bewoording van het woord der menschen terug te vinden.

In dit opzicht nu zijn de bezwaren bij het vertalen van het N. T., wel zeker minder dan bij het vertalen van het O. T. »Bij het N. T. zal wel niemand meer verdedigen om den z.g. TEXTUS RECEPTUS, d. i. den vroeger algemeen aanvaarden gedrukten tekst te volgen", schrijft DR. GROSHEIDE op p. 43. En ik meen, inHien hij althans hen, die met 5f. T. tekst-kritiek zich eenigszins ernstig hebbén bezig gehouden, op het oog heeft, dat dit zijn vermoeden juist is. Door den arbeid toch van geleerden, die met name sinds het midden der 19e eeuw, zich aan de tekst-kritiek van het Grieksche N. T. hebben gewijd is thans verkregen dit resultaat, dat wij in een z.g. »doorsnee-tekst», een zooveel beteren tekst bezitten, en het is die Grieksche tekst welken men bij het vertalen kan gebruiken.

Anders staat het evenwel met den Hebreeuwschen tekst van het O. T. Daarin is, naar in de laatste jaren bleek, nog veel onzeker, al raakt dit ook allerminst, evenmin als bij den ouden en verouderden gedrukten tekst van het N. T., den weg der zaligheid en wat God te doen van ons eischt. Toch zijn die bezwaren, wijl voor de vaststelling van deri Hebreeuwschen tekst nog geen afdoend resultaat is bereikt — iets wat hiermee saamhangt, dat deze studie pas sinds betrekkelijk korten tijd aan de orde is, — todi zijn de bezwaren voor bet vertalen van het O. T. met het oog op den toestand van den Hebreeuwschen tekst zoo overwegend, dat Prof. GROSHEIDE op p. 44 de vraag stelt »of het op dit oogenblik wel de meest geschikte tijdis, om een nieuwe vertaUng van het O.T. te maken*. (§ 2).

Na dus de vraag over den grondtekst onder de oogen te hebben gezien, komt de Schrijver tot het tweede bezwaar bij het vertalen van de Schrift in het algemeen, en wel tot de kwestie van taal en stijl eener vertaling. Hij bepaalt zich daarbij, als deskundige, in hoofdzaak tot het N. T. en als goed taaikenner en smaakvol stilist geeft hij dan zeer lezenswaardige opmerkingen over kleur en stijl van zulk een overzetting. Opmerkingen, die ak zooveel eischen zijn waaraan een overzetting heeft te beantwoorden en welke hij dan düs saamvat: »de taal en stijl zij duidelijk, sober, zuiver, niet opzettelijk ouderwetsch, maar nog minder gemoderniseerd» g3.

De laatste twee §" § van dit hoofdstuk dragen, zooals ik reeds opmerkte, een eenigszins ander karakter dan de eerste drie. Ging het tot dusver over bijzonderheden, die het Bijbelvertalen in het algemeen raken, thans gaat het over vragen omtrent Bijbelvertalen, »die eerst aan de orde komen, in het geval dat in een land al een Bijbeloverzetting bestaat".

In zulk een geval doen zich "dan weer twee kwesties op waarvan de eerste is: swanneer dient een bestaande Bijbelvertaling door een andere te worden vervangen ? «

Prof. GROSHEIDE stelt en beantwoordt deze vraag zonder daarbij echtei in de eerste plaats te . denken aan onze Nedèrlsndsche Statenoverzetting.

Het antwoord ligt voor de hand. Een nieuwe overzetting is noodig, als de oude niet mser bruikbaar is. Maar, daarmee is men er, als bij meer antwoorden, die zoo voor de hand Uggen, nog niet.

Zeker, als de bestaande overzetting gemaakt is door mannen, die voor hun taak niet berekend waren en die, zooals wel voorkwam, zelfs uit een vertaling, instee van uit den grondtekst vertaalden ; als zij bijzonder slordig is; als er opzettelijk afgeweken is van den grondtekst om daardoor een bepaalde eigen raeening ingang te doen vinden, — onder zulke omstandigheden is de vertaling al vrij spoedig niet Saeer bruikbaar en alzoo een nieuwe noodig. De onbruik baarheid zit 'm dan in de vertaling zelf.

Maar, nu kunnen er ook andere redenen zijn waarom een bestaande vertaling niet bruikbaar is, redenen die geheel buiten de vertaHng zelf liggen en waarbij dus de drie zoo even genoemde omstandigheden zijn uitgeschakeld. Die redenen zijn dan onder de ééne hoofdreden te schikken, dat de bestaande vertaling verouderd is. Verouderd, doordat de godgeleerdheid, die, zoaxls Prof. GROSHEIDE terecht opmerkt, > door Gods genade niet stil staat, " sedert de vertaling werd gemaakt, vporuit is gegaan. Verouderd ook, doordat de taalontwikkeling, die evenmin stil staat, evenzeer sedert de vertaling werd gemaakt, vooruit is gegaan, en waarvan dan het gevolg is, dat het volk de bestaande vertaling of althans veel in haar niet meer verstaat.

Maar juist als het met een verouderde overzetting zóó staat, is aan een nieuwe Bijbelvertaling een niet gering bezwaar verbonden en wel, dat ïveranderiiig in de Bijbelvertaling, altijd veel moeite geeft in de. kerks. Daarom acht Prof. GROSHEIDE zulk een onderneming onraadzaam als, ook al is een vertaüng verouderd, over de . noodzakelijkheid eener nieuwe vertahng nog geen voldoende ^; ^ste_pniigheid is verkregen.

rW^^jj^iS En daarbij komt nog iets.

Niet iedere tijd is voor het maken van een nieuwe vertaling geschikt. Oin te geven een vertahng van het heilig Woord van God, schrijft hij, moet het een tijd zijn waarin er een soort rustpunt in de ontvrikkeling, zoo in de godgeleerdheid als in de taal is gekomen. Maar ook moet het een tijd zijn van geloof en van hoogstaand geestelijk leven. En Prof. GROSHEIDE eindigt deze, in gloed van overtuiging geschreven en van groote bezonnenheid getuigende bladzijde met deze woorden: »Hier is slechts het beste en edelste goed genoeg om gebruikt te worden in dienst van onzen grooten Koning.» § 4.

Eindelijk de tweede kwestie, wanneer ia een land waarin een Bijbelvertal'ng reeds best»i< .t, die vertaling verouderd is •-»óf nieuwe ve; taling, óf herziening«?

Over herziening is Prof bijzonder te spreken.

Waar Hgt«, zoo schrijft hij, op p. 59, de grens tusschen opnieuw vertalen en herzien«. Zijn groote bezwaar tegen herziening is, dat daarbij geen vaste methode is te vinden. Zegt men: sstaan laten wat eveti kan blijven, " dan zal in de praktijk juist daarover tusschen de herzieners verschil komen. De een oordeelt: »dit kan veilig blijven*, de ander x^it moet noodzakelijk gevrijzigd*. Bovendien kan men de veranderingen nooit zoo aanbrengen, dat ze uit het oogpunt van taal en stijl volkomen passen in het kader van taal en stijl van zooveel jaren geleden; het blijven altijd nieuwe lappen op een verkleurd kleed.

Maar, zooals Dr. GROSHEIDE terecht schrijlt, s indien ergens, dan is bij de zaak der Bijbelvertaling teederheid eisch« p. 61.

En hij komt dan ook tot deze slotsom: sindien de omstandigheden van dien aard zijn, dat het spreken over een niéuwe Bijbelvertaling niet in goede aarde valt, waar men hoogstens van herziening zou willen weten, dan zou d^ voor mij het bewijs zijn, dat de zaak voor afhandeUng nog niet rijp is. Dan is het beter nog te wachten en voorbereidend te arbeiden». § 5.

Aan het tweede of PRACTISCH Deel van dit, ook voor onze kerken, , thans zoo uiterst belangrijk geschrift van Dr. GROSHEIDE hoop ik de volgende week een slotartikel te wijden,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 maart 1916

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 maart 1916

De Heraut | 4 Pagina's