GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

,,Nabij de gobrokenon ban hart".

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

,,Nabij de gobrokenon ban hart".

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

De HEERE is nabij de gebrokenen van harte, en iHiij behoudt de verslagenen van geest. Psalm 34 : 19.

Het meest aangrijpende lijden is wat we lijden in ons hart.

Bai)g en bitter kan ons lichamelijk lijden zijn, maar als 't hart zijn volle kractit mag blijven bezitten, ziet men vooral bij teringlijders, en zoo ook bij gewonden in den krijg, met wat moed en volharding ze dit aangrijpende lijden doorstaan.

Ook het lijden in geldzaken kan sterk verontrusten, maar wie eerlijk in zijn zaken bleef, en van den dienst van zijn God niet afliet, komt al zulke teleurstelling met mannenmoed te boven.

Maar zoo heel anders komt - 't te staan, als 't ten slotte op een breken in ons hart nt& i^ovai.

Bij wat ons in 't uitwendige aangrijpt en overvalt, is altoos ons hart onze schuilplaats.

In de stille eenzaamheid en op de knieën trekken we ons dan uit het benauwde leven in ons hart terug. En in dat hart voelen we dan de Fontein der veitroosting vloeien.

In ons hart is de levenspoorte, die ons de gemeenschap met onzen God ontsluit, en, uit wat pijnlijken levensdrang we ons ook in dat liart terugtrokken, zoolang in dit hart het zieleleven nog onverzwakt tintelen mag, is in dat hart de poorte, waardoor onze ziel naar God uitgaat, en onze God ons den Geest, der vertroostingen doet toevloeien. »A1 weten wij dan zelf niet, wat wij bidden zullen, gelijk't behoort, dan bidt toch in ons de Heilige Geest voor ons, met voor ons onuitsprekelijke zuchtingenc (Rom. VIII : 26.) Maar hoe rijk dit ook zij, dit alles gaat voor ons te loor, als er tenslotte een zoo bange verschrikking ons a; angrijpt, dat dat hart, waarin al onze steun lag, ten slotte zelf 't opgeeft, inzinkt en gebroken wordt.

Als 't tenslotte tot die breuke in ons hart komt, grijpt de wanhoop ons aan. Het is met ons hart als met het water en de buis, waar het water doorheen vloeit. Al is de draug van het water nog zoo persend, zoolang de afvoerbuis gaaf eH heel blijft, vloeit 't water door die buis naar de diepte af. Doch komt er in die buis door een scheur een grove lek, en is de buis gebroken, dan is geen tegenhouden meer mogelijk, en wordt veeleet de breuke _ in de gebroken buis van oogenblik tot oogenblik grooter. En zoo nu ook is 't met ons hart. Zoolang dat hart heel blijft, gaat uit dat hart ons roepen naar onzen God op, en daalt door dit hart de zielssterkte, die Godes is, in ons hart neder.

Zoolang ons hart de gemeenschap onzer ziele met onzen God, en de gemeenschap van God met ons innerlijk bestaan, ongestoord en ongehinderd toelaat, blijft ook bij de zwaarste beproeving de levensmoed in ons hoog en krachtig, en leven we telkens, tot zelfs uit de meest spannende benauwing, weer dankend en zegevierend op.

Maar komt 't er eindelijk toe, dat ons hart breekt., dan bezwijken we in ons zelf. Ue opheffing onzer ziel naar Boven wordt dan wel beproefd, maar gelukt ons niet meer. Mat en dol slaat onze ziel in ons zelf terug. En als we, eer we des avonds konden inslapen, het naderen van onzen God tot onze ziel nog dorsten inwachten, volgt plots pijnlijke teleurstelling»

Als het hart tenslotte brak, kan door dit gebroken hart onze ziel haar God niet meer vinden, en is 't of een donkere wolk het licht van Boven voor ons afsneed.

Doch nu kan er tweeërlei breken van 't hart zijn. Er kaBr zijn een breken door niet uit te stane zielsbenauwing, en er kan zijn een breken van 't hart zooals bij Judas den verrader. En in het laatste geval is er dan geen redding meer denkbaar. Judas kon niet geheeld worden in zijn hart. Vandaar zijn zelfmoord en eeuwige vervloeking.

Als het hart gebroken is, staat de geslagen mensch er verplet voor. Zelf kan hij die breuke niet helen. Dat kan zijn God alleen. En daarom hangt 't alles eeniglijk aan de vraag, of de breuke door onze zonde kwam, of te wel door de zielsworsteling die God ons oplegde.

Ia het eerste geval is geen redding meer 'denkbaar. In het tweede geval is 't niet van ons zelf, nóch van onze broederen, maar eeniglijk van God dat de heling van ons hart ons nog kan toekomen.

Beluister maar wat de psalmist aan deze ongelukkigen toezingt. »De HEERE, zoo zegt hij, is nabij de gebrokenen van harte, en Hij behoudt de verslagenen van geest«.

Niet zij zelven kunnen zich uit hun gebroken hart-opbeuren en weer levensmoed grijpen. Zoo min als de neergeschoten soldaat met een gebroken been nog loopen kan, kan ook een gebrokene van hart zijn God aangrijpen.

Niet hij kan zijn God, maar zijn God moet hem aangrijpen. Hij kan ook met zijn gebroken hart nog wel prevelen, gelijk een neergeslagen krijgsman op 't slagveld nog wel met zijn gebroken been voort kan strompelen, maar 't zelf zich opheffen en opbeuren, en weer toegaan tot 't heiligdom, is hem ondoenlijk.

Tenzij er hulpe van Boven komt, en juist daarvoor wordt ons hier de zoo heerlij ke belofte gegeven.

Zijn er ook onder u gebrokenen van harte, geen nood, zoo ze God vreesden eer hun 't hart brak, dan is 't God die hen opzoekt, ze begenadigt, en die dan deze gebrokenen van hart zoo afdoende heelt, dat de gemeenschap tusschen hun ziel en hun God weer werken kan.

En dan jubelt 't in dat eerst gebroken, maar nu geheelde hart, weer met verinnigden dank.

Hoe dit toegaat, hangt dan af van wat tot 't breken van 't hart geleid had. In den regel was dit wat men pleegt tg noemen zielsverdriet.

't Meest komt dit zielsverdriet op uit de teederste familiebetrekkingen. Zoo kan 't zijn oorzaak vinden in wat tusschen mar. en vrouw vergiftigd werd. Het kan opkomen uit wat de kin-deren hun vader of moeder aandoen. Het kan tot een scheuren tusschen vroegere vrienden komen. Maar 't kan ook opkomen uit de bittere teleurstelling die zoo vaak 't leven brengt.

Als men zich met volle toewijding voor een heerlijk levensdoel heeft opgeofferd, en het loopt len slotte alles op louter teleurstelling-uit. Als aan onze meest ideale verwachtingen de bodem wordt ingeslagen. Als 't om onze beginselen, om ons gekozen levensdoel, om ons volk en vaderland gaat. En niets wordt vervuld, maar slag na slag werpt onze nobelste verwachtingen ter neder. Ja, dan kan ten slotte het gefolterde hart zoo bitterlijk gescheurd worden, dat 't gebroken inzinkt.

En dan is er slechts ééne redding denkbaar.

Deze namelijk, dat God zelf zich onzer ontfermt, en ons verstaan doet, dat al dit leed, hoe grievend, hoe bitter en hoe teleurstellend ook, toch ten onrechte het hoogste voor ons deerde. Want dat 't hoogste zijn en blijven moet, hoe de stand onzer 'ziele voor onzen God is.

En keert dit in ons weder, dan heelt zich de breuke van ons hart vanzelf weer.

Onze band met al dit teedere op aarde wordt dan tenslotte losgelaten, en de band met onzen God beheerscht heel ons aanzijn.

Amsterdam, S October 1917.

Zooals men zich herinneren zal, was door de Synodale commissie der Hervormde Kerk een verzoek gericht tot alle Protestantsche Kerken in Nederland, om gemeenschappelijk een stap te doen bij de oorlogvoerende volkeren om op herstel van den vrede aan te dringen.

Aangezien onze Kerken geen permanent bestuur hebben, dat ze vertegenwoordigen kan, en de Generale Synode eerst in Augustus saamkwam, heeft "de Synodale com missie der Hervormde Kerk gemeend het "best te doen met dit verzoek te zenden naar de Deputaten voor de correspondentie met de Hooge Overheid. Natuurlijk konden deze deputaten, daar ze geen volmacht van de Synode hadden, niet qualitate qua en als vertegenwoordigers onzer Ker ken aan deze saamsprekingen deelnemen maar ze hebben toch gemeend, met het oog op het hoog belang der zaak, waarom het gaat, persoonlijk aan deze conferentie deel te mogen nemen en mede te mogen werken tot het opstellen van het manifest, dat namens de Protestantsche Kerken in Nederland naar de oorlogvoerende Mogendheden zal gezonden worden. De Generale Synode heeft niet alleen deze handeling der deputaten volkomen goedgekeurd en met algemeene stemmen haar hartelijke instemming betuigd met het bedoelde manifest, dat in een geheime zitting haar voorgelezen werd, maar ook aan deputaten in opdracht gegeven om in overleg met de vertegenwoordigers der andere Protestantsche Kerken in Nederland een ure des gebeds in alle Protestantsche Kerken op eenzelfden rustdag te laten houden, waarin meri zich verootmoedigen zou voor den Heere onzen God en Hem om herstel van den' vrede zou smeeken. In deze godsdienstoefening zou dan tegelijk het manifest worden voorgelezen, opdat alle gemeenteleden er kennis van zouden dragen, en het als 't ware gedragen door het gebed van alle Protestantsche Christenen in ons vaderland, in de wereld «ou worden uitgezonden. Zooals deputaten voor de correspondentie met de Hooge Overheid in ons jongste Herautnummer onder de officieele berichten hebben meegedeeld, is in een conferentie van de afgevaardigden der verschillende Protestantsche Kerken daarvoor de aanstaande Zondag en wel de morgengodsdienstoefening aangewezen. Het vredesmanifest zal daartoe aan de Kerkeraden bijtijds worden toegezonden, met verzoek het echter niet vóór den a.s. Rustdag te publiceeren. •*

Gaarne wekken ook wij onze Kerken op om aan dezen oproep van de Deputaten gehoor te geven. t)e tijden zijn zoo ernstig, het gevaar wordt ook voor ons vaderland zoo groot, de komende winter dreigt met zoo bange zorgen, dat reeds daarom het houden van zulk een bidstond door alle Kerken wel door ieder als noodzakelijk zal worden erkend. Natuurlijk hadden we 't liefst gehad, dat zulk een oproeping van de Regeering tot ons volk was uitgegaan. Als Overheid eener Christelijke natie lag het in de eerste plaats op haar weg om heel ons volk tot ge'bed en smeeking op te roepen. Waar ze zelf in haar jongste Troonrede uitsprak, dat de toekomst donkerder is dan ooit en de zwartste wolken zich over ons saimpakken, ware het zoo heerlijk geweest, wanneer zij ons volk had opgeroepen om zich voor den Heere onzen God te verootmoedigen, van Hem hulpe en bijstand in dien nood af te smeeken en Hem om herstel van den vrede voor alle volkeren te vragen. In tusschen weten we, dat van de Regeering, wier uitnemend beleid in zoo menig opzicht te loven valt, de uitschrijving van zulk een algemeenen bededag niet te verwachten is. Ze verloochent in dat opzicht helaas haar liberalen oorsprong niet. Zelfs heeft ze in de jongste Troonrede, die in zoo somberen toon gesteld was als nooit te voren, wel op gemeenschappelijke sa^mwerking van ons volk aangedrongen, maar van de ge nadige hulpe Gods, die alleen ons redden kan, met geen woord gewag gemaakt. De naam van God werd niet eens genoemd

Waar de Regeering zoo droef in gebreke bleef, verblijden we ons daarom te meer, dat de Protestantsche Christelijke Kerken althans de handen hebben ineengeslagen om tot een gemeenschappelijken bidstond voor heel ons vaderland te komen. Zelfs hadden we onzerzijds gaarne gezien, dat de uitnoodiging tot het houden van zulk een ure des gebeds niet alleen tot de Protestantsche Kerken was uitgegaan, maar evenzeer tot alle Christelijke Kerken in Nederland en zelfs, tot de Joodsche Synagoge.

Verootmoediging voor onzen God en gebed om den vrede is iets wat niet alleen ons Protestantsche Christenen, maar wat alle Christenen aangaat en waarin ieder, die nog voor de majesteit Gods buigt, van harte had kunnen instemmen. Hier behoefde geen verschil van confessie onderscheid te maken.

Intusschen, nu het vredesmanifest, dat alleen van de Protestantsche Kerken in Nederland uitgaat, de grondslag van deze gebedsure vormen zal, was saamwerking van andere Kerken en van de Synagoge misschien moeilijk te vragen. Zoo zullen alleen onze Protestantsche Kerken aan dezen gemeenschappelijken bidstond deelnemen.

Over de vraag, of de vredesactie, die daarmede ook door de Protestantsche Kerken in Nederland op touw zal gezet worden, eenige vruclit zal kunnen dragen, spreken we eerst, nadat het vredesmanifest zelf zal gepubliceerd zijn. Hoofdzaak is op den aanstaanden Rustdag niet zoo zeer dit vredesmanifest, maar wel de verootmoediging voor het aangezicht des Heeren over de schuld, die alle volk en ook oris volk op zich geladen heeft door zooveel ontrouw aan de ordinantiën des Heeren, zoo droeven afval van God en van Zijn Woord, waardoor deze schrikkelijke oordeelen over het Christelijk Europa en heel de wereld gekomen zijn. Die schuld worde, ook in de prediking, niet op één bepaald volk geworpen, alsof dat alleen de oorzaak van al deze ellende zou wezen. Er is schuld bij alle volkeren, schuld ook bij ons eigen volk evenzeer. Sta daarom niet de Pharizeëersgestalte: ik dank u o God, dat ik beter ben dan die, maar veeleer de tollenaarsbede: o God, wees mij zondaar genadig, op den voorgrond. Eerst dan, wanneer de waarachtige verootmoediging komt bij alle volkeren over hunne zonden, kan er hope wezen, dat God de Heere het gebed verhoort en ons den vrede herschenkt. Dan zal het niet een schijnvrede zijn, door overmacht der wapenen van de ééne partij of door uitputting van beide partijen bewerkt, maar een waarachtige vrede, op hechten grondslag gevestigd. Omdat dan de gruwel van zulk een oorlog onder Christennatiën zal zijn ingezien en de demonische haat, die thans de volkeren tot broedermoord drijft, plaats zal 'maken voor een saamleven als leden^ van één Christelijke Kerk, waarin niet de macht en het geweld, maar het recht en de liefde - moet heerschen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 oktober 1917

De Heraut | 4 Pagina's

,,Nabij de gobrokenon ban hart

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 oktober 1917

De Heraut | 4 Pagina's