GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

NELLY HAS, CLARA VAN AEKEL. Amsterdam — W. Kirchner — 1917.

SOCRATES moet eens van een werk, welks schrijver de reputatie had van duister te zijn, hebben gezegd, dat hij wel een duiker noodig had om het te begrijpen.

Aan dit zeggen van SOCRATES werd ik herinnerd, niet door het lezen van CLARA VAN ARKEL, maar door het lezen van wat over boek, kort na de verschijning, hier gezegd en ook geschreven is. dit en daar

Toch schrijft onze jeugdige romancière niet duister. Ik mag mij hier voor deze bewering beroepen op haar eerste, door mij reeds vroeger besproken boek: ZUSTERLIEFDE, en op haar grootere en kleinere bijdragen in De Spiegel en ook haar CLARA VAN ARKEL is met zoo onbegrijpelijk.

moet men Maar, om het te begrijpen en te genieten een beetje dieper kijken dan de oppervlakte, of, , liever nog, men moet er zich weten in-te-voelen.

Ik heb dit gedaan en kan daarom, hoewel vast overtuigd, dat het voor de meeste lezers niet noodig zal zijn, aan enkelen den dienst van duiker bewijzen.

De situatie is deze. » •

CLAEA VAN ARKEL, de hoofdpersoon in dit boek van liefde, is de drie-en-twintig jarige dochter van een tot welstand gekomen zakenman in VLELTTEN bij UTRECHT. Van haar, de slanke en blanke, de zwartlokkige met donkere, lachende oogen en welluidende stem, de voor jonge mannen begeerlijke, van haar, vernemen wij al in het eerste hoofdstuk, dat op de christelijke zangvereeniging — heel het milieu waarin deze roman speelt is christelijk, bijkans al de personen, die er in voorkomen, behooren tot de Gereformeerde Kerk — een machtige bekoring uitgaat op Jo STINDER. Maar, als deze daarvan doet blijken aan JAN BRUINS, met wien hij als bediende op een zelfde kantoor werkt, maiant die tot voorzichtigheid, want »ze heeft Jan en alleman al aan de hand gehad, en 't duurde nooit langer dan hoogstens enkele maandene Dat > Jan en alleman< is nu wel overdreven, maar verder lezend komen wij er achter, dat ze dan toch al tweemaal geëngageerd is geweest i en die beide verlovingen verbroken heeft. Al doorlezend zien wij haar, niettegenstaande de waarschuwing van zijn collega, met Jo STINDER S verloofd, om, nadat zij ook dit engagement weer i heeft afgemaakt, zich einsjilijk te verloven met t WILLEM BRUINS, dea broer van Jan, met wien zij dan trouwt.

% • Ik Is zedelijke zelfbeoordeeling al een moeielijke kunst, nóg moeielijker kunst is de zedelijke beoordeelmg onzer medëmenschen, ^ant daarbij is het zooveel bezwaarlijker een juisten kijk op de motieven van de handelingen te krijgen. Onze Catechismus waarschuwt dan ook tegen het , , ver.metel oordeel" en ziet terecht in het negende van Gods geboden ook het verbod van „niemand lichtelijk en onverhoord te oordeelen of helpen verdoemen".

En dat deed men CLABA VAN ARKEL in haar omgeving. Vooral deden dit daarin JAN BRUINS en diens verloofde, haar nichtje BETTY VAN EIJK.

Maar dit doet ook de lezer, die in de romanfiguur: CLAHA VAN ARKEL niet anders ziet, dan „de lichtvaardige en wispelturige", de hartelooze behaagzieke, die met manneharten speelt; de lezer, die daarom heel den roman veroordeelt.

Om dit te voorkomen of te verhelpen, nu even „duiken".

CLARA VAN ARKEL is een jonge vrouw van temperament met in het eerst nog ongevormd karakter. Aan het licht bewogen worden van haar rijk gemoedsleven verbi.dt zich bij haar een even snelle beweeglijkheid van willen, waardoor zij vaak in overijling handelt.

Dat wordt, zij het dan ook tot op zekere hoogte, verholpen door haar innig Christelijk geloof.

Dit kind van gereformeerden huize heeft haar God lief en voelt althans een sterken drang om, door wat h^ar plicht is. Zijn wil te doen. Dat zij daarbij niet op ieder moment wéét wat Gods wil en dus h^ar plicht is, zal door geen Christen, die het, door de verwikkelingen, dikwijls zoo moeilijk menschenleven kent, haar euvel worden geduid, maar weldadig zal het hem aandoen wanneer hij ziet hoe zij, meer dan eens, om te weten bidt.

En deze Calviniste-voek ook voor wat schoon is. Voor natuur-en kunstschoon. Het bosch en de heide, de sterrenhemel en de zee brengen haar in verr-ukking, en ook doen dat zang en muziek, schilderijen en belletrie, ook die van de »Nieuweren", en niet zonder talent zingt en musiceert schildert en dicht zij zelf.

Daarbij heeft zij een echt vrouwelijken, door akosmisme noch blauwkousgedoe verworden aard.

Als vrouw gaat haar begeerte uit naar den man en van den man, haar man heeft zij een ideaal.

Ze Is geen geëmancpeerde; en daarom moet hij vóór alles man zijn, 'n sterkere, 'n meerdere ojj wien in het leven zij steunen, die haar leiden en opvoeren kan.

Zij is Christin ; daarom moet hij een Christen, een Calvinist zijn.

Zij voelt voor wat schoon js; daarom moet ook hij voor de schoonheid der natuur en kunst voelec.

Aan dit ideaal blijft ze trouw.

Zij, de begeerlijke, wordt gezocht, maar die haar zoeken begeert zij niet. Zij krijgen haar haar lief en betuigen haar hun liefde, maar zij kdn ze niet liefhebben, omdat ze missen wat voor haar de man niet missen kan.

Doch, en hieruit. wordt nu begrijpelijk haar aangaan en verbreken van twee, drie verlovingen, als zij aan zoo'n meer of minder ver van haar ideaal staanden jongen man geen liefde geven kan en dan gewaar wordt, dat hij zich ongelukkig voelt, wordt haar medelijden opgewekt, en in den draag hem gelukkig te maken, verlooft zij zich met hem. Maar, als zij dan straks tot inzicht komt, dat zij de vrouw niet mag worden van een man, dien zij niet liefhebben kan, breekt zij weer. In diep medevoelen over het leed, dat zij nu veroorzaken moet. In zelfverwijt over wat zij gedaan heeft.

Zoo was het gegaan met die eerste twee, waarvan wij in het begin van den roman lezen, en die aan geen enkel element van haar drievoudig ideaal beantwoordden. Zoo met Jo STINDER, dien lichamelijk zwakke met zijn > mcisjesgezicht< , die wel een goed Christen en voor schoonheid voelende was, maar in zijn slappe onderworpenheid aan haar, geen man.

En zoo was het aanvankelijk met WILLEM BRUINS, die wel een man, maar toen nog geen Christen was en voor schoonheid toen nog niet voelde.

Op een der laatste bladzijden van het boek zegt BETTY, als zij CLARA beter heeft leeren kennen, tot JAN BRUINS: lAls ik zeg, dat wij haar onrechtvaardig beschuldigd hebben, dan zegt ze telkens, ons dat niet kwalijk te nemen, omdat ze aanleiding daartoe heeft gegeven.< Nu zal ook ik dit laatste niet ontkennen. Ik meen echter, dat CLARA VAN ARKEL, wat meer m dan oppeivlakkig bezien, niet slechts zielkundig s aannemelijk is, maar ook met haar karakter­ n zwak: »gelukkig te willen maken terwijl ze t 't niet kan< zooals zij op p. 242 van zichzelf g zegt, en waaraan ik zou willen toevoegen: nie' d mag, niet zoo diep zedelijk te veroordeelen is a als het doet baar omgeving, als JAN en BETTY vooral, en mèt hen, de zich in deze romanfiguur niet in-voelende lezer. D

Ik meen, dat de CLARA VAN ARKEL van NELLY HAS, met de MARIA STUART van SCHILLER en dat zelfs met meer recht, kan zeggen: »Ich bich besser als mein Ruf.c

Dat nu de hoofdfiguur in dezen roman zóó reëel is dat zij met haar doen, als een in de werkehjkheid bestaande vrouw, ons tot zede-lijke beoordeeling dringt, het zij dan dat die is een averechtsche of een rechte, is mij een be­ e wijzend teeken voor het episch talent van a mej. HAS. Van het talent om in het niet-zèlf doorleefde^zich, door invoeling, zóo te verplaat­ p sen, dat het è.ls zèlf-doorleefd wordt en het dan zóo voor zich uitzeggen en in het geschreven woord vast te leggen, dat ook de lezer het doorleeft. En dit haar talent dunkt mij te grooter, wijl haar dat niet alleen gelukt is ook met de vrouwen-figuren, die het naast om Clara, van Arkel heen staan, maar tevens met de mannen-figuren. Ook zelfs met een van de schrijfster zoo vèr staande als die van JAN BRUINS, den zich in zijn jammerlijke eigengerechtigheid verkneuterenden, geen tegenspraak duldenden en zonder deernis met zijn vMjmende woorden kwetsenden kantoorbediende-diaken van kleinen geest. Een beelding van het leeüjke, waarbij, als altijd in de kunst, het schoone des te sterker uitkomt.

In dit episch talent van de jonge schrijfster schuilt haar kracht als romancière. Het is vooral dürdoor, dat zij bij haar lezer ontroering vermag te wekken. Zoo wanneer zij, ils zèlfdoorleefd, den strijd beeldt van - CLARA tusschen haar liefde voor WILLEM BRUINS' en haar medelijden met Jo STINDER; het voornaamste gegeven in-den roman. En niet anders, waar zij de wroeging van CLARA doet voelen over wat deze met haar overijld handelen, tegenover Jo STINDER misdaan heeft en wat dan culmineert in de sterf-scène van hem, den rijkbegaafde, den deemoedig god-vruchtige, den, met zijn teere ziel in tuberculoos lichaam, wegkwijnende.

Daarentegen is, al wil ik het haar niet geheel ontzeggen, het lyrisch talent van Mej. HAS zwakker. In haar beelding van zélf doorleefd natuurschoon, vermag zij mij, op enkele uitzonderingen na, niet die ontroering te geven, welke van haar zelf diep-voelen daarvoor afhankelijk is.

Weldadig in dezen'Christelijken roman, doet ook aan de teekening der geleidelijke.en daardoor zielkundig aannemelijke wijze, waarop CLARA zich in den stroom van wat zij in haar wereld doorleefd heeft, op het einde van het boek, haar karakter gevormd heeft en niet minder die andere teekening, die van de zoo sobere en toch echte wijze waarop dan WILLEM BRUINS, zijn Heiland zoekend, tot zinsverandering en ommekeer van levenswandel komt.

Wat den vorm betreft, is Mej. HAS, op enkele zwakke oogenblikken na, b.v. dat waarin zij Moeder BRUINS op p. 340: »Ik eveneens^ laat zeggen, bijzonder gelukkig geweest'met het de menschen doen praten.

Minder gelukkig daarentegen met de techniek.

De plotselinge, soms tot drie-, "viermalige verandering van scènerie in éénzelide hoofdstuk, doet denken aan die in één bedrijf van een SHAKESPEARE-drama, Daar, toen in den tijd van den dichter, maar een bord op een paal den toeschouwer aanwees of het tooneel 'n straat, 'n 'paleiszaal, dan wel 'n bosch was, heel gewoon; hier, in 'n roman, ontoelaatbaar.

Over den schrijftrant van NELLY HAS in dezen roman kan ik niet anders dan gunstig oordeelen.

Zij heeft blijkbaar de Nieuweren te goed bestudeerd om in verouderde rhetoriek te vervallen, maar daarbij weet zij zich ook van de rh etoriek der Nieuweren te onthou den.

CLARA VAN ARKEL, dezen Christelijken, dezen Calvinistischen roman kan ieder Moeder aan haar volwassen dochter in handen geven. Wil zoo'n Moeder, — wat voor mij echter de naaste bedoeling v met een roman niet is, — dat haar kind er ook > nut uit zal trekken> , dan is het, dat de e dochter zich, na de lezing wellicht voornemen h zal, alvorens zich te verloven, met haar moeder eens te raadplegen. d

Iets wat CLARA naliet.

Dan, CLARA VAN AKKEL is niet, althans niet allereerst, een > meisjesboek«. Mits niet oppervlakkig gelezen, kan heel onze rijpere jeugd, kunnen onze mannen en vrouwen, die voor belletrie voelen, er van genieten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 december 1917

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 december 1917

De Heraut | 4 Pagina's