GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

J. J. KNAP CZN., Ned. Herv. Predikant te Groningen. AARDEN VATEN. TWAALFTAL PREDI­ KATIES OVEE VRIJE STOFFEN. — J. H. Kok — 1918. Kampen.

Deze bundel wil zijn > een blijvende herinnering aan een gedenkdag.”

Op Dinsdag 16 April heeft Ds. KNAPj; in den kring van kerkgenooten en vrienden, te GRO­ NINGEN herdacht, dat hij voor vijfentwintig jaar predikant was geworden.

Wij hebben er de vorige week ca. in de STANDAARD van gelezen.

Ds. KNAP behoort tot een »levjtisch geslachte", anders gezegd een dominees-famiUe, en zijn Grootvader, een tijdgenoot van de predikanten FBLIX, GULDENARM en GRIBTHUYZEN, behoorde reeds tot die predikers in FRIESLAND, welke daar, in de'Hervormde Kerk, door het Gereformeerde volk om hun prediking geacht en geliefd waren.

Des te meer geacht en geliefd, wijl dit soort Hervormde dominees toenmaals vrij zeldzaam was.

Vast staande in hun Schriftgeloof en van onverdachte orthodoxie, hadden mannen als de oude Ds. KNAP bezwaren tegen de onschriftuurliijke en ongereformeerde > Synodale organisatie". Maar van reformatie door SEPARATIE moesten ze niets hebben en ook later riepen zij tegenover reformatie door DOLEANTIE, even besUst als een romeinsche Epicurist tegenover 's levens onlust: non doürt!

Aan deze traditie van zijn geslacht is de jubilaris van 16 April tot dusver trouw gebleven^ Toch is deze Gereformeerde predikant in het NEDERD. HERVORMD KEEKGENOOTSCHAP niet alleen reformatorisch gezind, maar toont hij die gezindheid ook in daden. Ik denk hier aan zijn veelszins voortreffehjken en lezenswaardigen persarbeid in het tijdschrift OUDE PADEN, ter voorlichting zijner geestverwanten onder zijn kerkgenooten, wat leer en leven en ook wat kerkinrichting betreft.

Variis modis bene fit, en het is dan ook te verstaan, dat, naar de STANDAAED meldde, Ds. KNAP op den gedenkdag zijner 2S-jarige ambtsvervulling niet enkel van de Gereformeerden onder zijn kerkgenooten waardeering ondervond. Aan zijn pogen toch om tot reformatie te komen, zij het dan in een weg, die tot dusver nog niet tot het doel heeft geleid, - is tegenover rei'ormatorische gezindheid, die het zelfs niet tot pogen brengt, waarde toe te keimen. Ik kan het mij dan ook niet anders denken, dan dat de niet-Hervormde Gereformeerden, die in GRO­ NINGEN ter receptie waren, onder meer, Ds. KNAP welslagen op zijn, van behoefte aan reformatie zoo klaarbhjkelijk getuigend pogen toewenschten en er de bede van het »a, lle-gevangenen-terugbrengen*, aan toegevoegd zuUen hebben.

Bij de lezing van den preekbundel AARDEN VATEN, waarvan de VOORREDE-is gedateerd op 16 April 1918, en welke bundel zelf bedoeld is, geUjk ik reeds vertelde, als »een bUjv^nde herinnering aan dezen gedenkdag", kwam het mij eenigszins zonderlü^ voor, dat onder die twaalf preeken ook niet éen is waarin over jkerkreformatie" wordt gehandelt. Zij gaan alle over s vrije stoften", en de vraag drong zich bij mij op: > Waarom is niet uit het welgevulde kasje met goed-verzorgde preefcen een plaats in den bundel gegund aan ééne, waaryan telken jare voor dezen prediker, door|den 31steu October, de stof niet vrij, maar aangewezen was

Dan, ik onthoud mij hier van oordeel, want het zou kunnen zijn, dat een preek zooals ik in den bundel verwachtte, eerst in de week van het jubileum gemaakt, op den volgenden Zondag gehouden en dan later gedrukt, als supplement bij den bundel komt. ¹)

Waar deze bundel, die, wat typografische uitvoermg betreft, den heer KOK in alle opzichten eer aandoet, ons ter beoordeeling toegezonden is, mag ik echter mijn oordeel niet terug houden over den titel AARDEN VATEN.

De Bijbelvaste lezer ziet al terstond, dat die OQtnomen is aan II KORINTHE 4:7: Maar wij hebben dezen schat in aarden vaten, opdat de uitnemendheid der kracht; zij van God en niet uit ons”.

Hetzij men nu bij dezen »schat" aan het licht dat God heeft doen schijnen in de harten, waarvan vers 6 spreekt, hetzij aan de bediening van het evangeUe denkt, zeker is, dat men bij „aarden vaten" heeft te denken aan het lichaam, allereerst van den Apostel, en dok van anderen, die, als hij, predikers' zijn. Het laarden" of .leemen", duidt hier op zwak en broos en zoo krijgt men dan bij .schat" en .vat" een .tegenstelling als van een gouden kleinood, ter bewaring omvat, door een heel niet-stevig, heel met-hecht foedraal. De vergehjking nu van het veege menschenlijf in het algemeen en dus ook dat van den evangelieprediker, met een aarden vat loopt.

Loopt zelfs nog beter, wanneer zulk een prediker, met PAULUS, kan spreken van een .scherpen doorn in het vleesch", zooals dit, met zijn deerniswekkend gemis van den gehoorzin, ook GBONINGEN'S begaafde prediker kan doen. Maar, uc kan en mag, bij al mijn ïhedegevoel voor Ds. KNAP, niet anders zeggen dan'dat hij, door met te vergeleken zijn lichaam met »'n aarden vat , maar ziju twaalf preeken met .aarden vaten , uit den gedachten-kring van II Korinthe vergehjking bovendien niet maar hinkt, doch heelniet loopt.

Een metaphoor-misbruik met te overzien bij een zoo goed stylist.

Dit nu brengt preeken zelf. imj van den bundel op de

De stijI dezer preeken is, geüjk al hetgeen Ds KNAP schrijft, wat men .verzorgd, noemt Iets wat, vooral met het oog op de rijpere ieusd onzer dagen, een eerste vereischte voor'n preek IS. Van hefde Voor de nieuwere woordkunst wier, mits bezonnen toepassing ook op de preek mij, om meer dan een reden, nog niet zoo ongeschikt lijkt, merkt mea. er niet veel in. Maar deze prediker toont, dat het zonder die nieuwere kunst ook wel gaat, want nergens in die twaalf preeken wordt deze zijn schrijftrant duf of ver loopt hij er mee in den, voor een cultuur-mensch dezer eeuw, onuitst^nbaren preektoon.

In overeenstemming met den stijl is de homiletische vorm.

Ieder preek heeft een Inleiding, die, naar het recept van VAN OOSTERZEE, onzen grooten Homüeet, het achtste deel van heel den omvang niet zeer overschrijdt; heeft een Verklaring en een Toepassing, waarover ik het straks nog za hebben, en ook heeft ze, wat weer in iedere preek onmisbaar i*, een thema en een verdeehng. Maar niet slechts, wat zeker altijd moét, het thema, doch ook de verdeehng wordt steeds geannonceerd; iets wat zijn bekende vóór-, maar ook zijn niet minder bekende na-deelen heeft.

Met het vinden van thema en verdeeling - bij de laatste wordt van .punten* gesproken en more majorum, ^ordt zij steeds min of meer .gezegend* - is Ds. KNAP, gelijk van een ervaren homüeet als hij, dan ook niet anders te-verwachten is, over het geheel gelukkig geweest.

Slechts bij éen, die welke tot tekst heeft de verzen 6 en 7 uit het verhaal in I KONINGEN 10 : 1-13, de koningin van SCHEBA en SALOMO, dunkt mij, dat hef met thema en verdeeling niet in den haak is. Het opschrift van die preek is: E HELFT IS \nj NIET AANGEZEGD en nu hgt zeker in die woorden ook de hoofdgedachte dezen twee verzen. Ds. KNAP neemt echter als thema: Het bezoek van Scheba's Koningin aan Salomo" en annonceert dan als verdeehng: anleiding, doel en vrucht van dit bezoek. Die vrucht is dan: zij is heengegaan met de beüjdenis : .De helft_is mij niet aangezegd!"" Maar zóo verzeilt wat thema is van de twee verzen en als zoodanig behoorde geannonceerd, naar het .derde deel”.

Maar, la critique est aisée, et l'art est difBcüe, en welk preekmaker zal niet ootmoedig moeten bekennen, dat hij wel eens een dergehjke homiletische zouden begaan heeft?

In de tekstverklaring, waar het bij een preek toch zoo op aankomt, dunkt mij, dat grondig, bezonnen en in goeden zin populair als zij is, geen enkel vlekje valt te speuren. Ook ontbreekt daarin niet het "zielkundig moment. Zóo in die, slechts schijnbaar, zoo dood-gewone preek, over .de bekeering van den Stokbewaarder".

Maar in de toepassing toont Ds. KNAP niet minder zijn rijke en bezonken kennis van menschehjk en christehjk zielleven. Zóo weer in de preek over II Koningen 7 : 2, VENSTEREN IN DEN HEMEL, waar hij het heeft over den twijfel van den ongeloovige aan Gods almacht en over den twijfel van den geloovige aan .eigen staat*. Zóo ook in die over DANIËL IN DEN Kun-: De duivel gaat altijd om als een brieschende leeuw, zoekende of hij u zou mogen verslinden, en zóo gezien staat gij gedurig tusschen de brullende leeuwen en is uw leven haast éen aanhoudend verblijf op den bodem van den kuil.”

Tot opbouwing in het geloof kan ik ook al ónze kerkgenooten, en onder hen, zoo tot opbouwing als bestudeering, - de theologanten, den bundel AARDBN VATEN van harte ter lezing aanbevelen.

Deze twaalf preeken kunnen met haar teere en* gezonde mystiek, veAwikken het hart; haar behjnde leersteUigheid, verhelderen en verrijken het gereformeerde denken ; met haar den wil Gods als norm doen kennen voor ons zinnen en willen, stuur geven aan de levenspraktijk. Het is kanselwerk van een prediker, die met het .oor zijner ziel" scherp heeft beluisterd wat zielevoedsel zijn hoorders noodig hebben, en dat, wijl ook zoo passend voor onzen tijd, met zijn voornamen inhoud bij schoonen vorm doet denken aaa „gouden appelen in zilveren geheelde schalen.”

Dit is, gelijk mij uit DE STANDAARD van 24 April bleek, dan ook gebeurd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 april 1918

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 april 1918

De Heraut | 4 Pagina's