GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De laatste doopvraag.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De laatste doopvraag.

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een onzer lezers vraagt ons, of de slotwoorden van de derde doopvraag, waarbij beloofd wordt, dat men het te doopen kind in de voorzeide leer naar vermogen zal onderwijzen of doen en helpen onderwijzen, alleen slaan op de zoogenaamde doopgetuigen, dan wel op de ouders evenzeer.

Zoo eenvoudig als deze vraag lijkt, is ze evenwel niet. Ongetwijfeld blijkt uit de wordingsgeschiedenis van ons doopsformulier, dat de woorden: „in de voorzeide leer te onderwijzen of te doen onderwijzen", alleen op de ouders van het kind slaan en dat de' ingevoegde woorden: te helpen onderwijzen op de doopgetuigen zien. Ook de zaak zelf wijst dit uit. De ouders hebben het kind in de Christelijke leer te onderwijzen, of voor zoover ze dit zelf niet kunnen, het te doen onderwijzen. Zij zijn geroepen om dit Christelijk onderwijs aan hun kinderen te verschaffen, en de roeping en plicht rust daarom op hen, dat zij dit óf zelf rechtstreeks zullen doen öf het door een ander laten doen. Maar van een „helpen" onderwijzen kan bij de ouders eigenlijk geen sprake zijn, maar alleen bij degenen die mede bij den doop komen om deze belofte naast de ouders af te leggen, want zij treden daarbij als > hulp" van de ouders op. De woorden : om te helpen onderwijzen" zien dus uitsluitend op de doopgetuigen, , en behoorden, wanneer de ouders alleen de belofte afleggen, te worden weggelaten.

Alleen moet men daarbij dan wel in het oog houden, dat met deze doopgetuigen niet bedoeld zijn, wat wij daaronder verstaan, maar wat men er oudtijds onder verstond, nl. familieleden of vrienden, die als peters of meters bij den doop optraden en met de ouders de doopbelofte aflegden. Oudtijds was dit zeer vaak het gebruik als herinnering aan de peters en meters uit de Roomsche Kerk. Alleen aan zulke doopgetuigen kan gevraagd, of zij bij de Christelijke opvoeding van het kind zullen medehelpen. Maar zulke doopgetuigen komen thans in onze Kerken niet meer voor. Wat wij onder doopgetuigen verstaan, is geheel wat anders, nl. personen, die in plaats van den vader of moeder optreden, omdat deze geen belijdend lidmaat zijn. En in dat geval moeten zij niet beloven bij de opvoeding te helpen, maar de volle verantwoordelijkheid van de opvoeding op zich nemen, d. w. z. ze moeten beloven het kind te onderwijzen of te doen onderwijzen in de Christelijke leer. De woorden te helpen, zijn dus een toevoegsel, dat nu zinneloos is geworden ea daarom gerust kan worden weggelaten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 december 1918

De Heraut | 4 Pagina's

De laatste doopvraag.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 december 1918

De Heraut | 4 Pagina's