GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rusland. De ervaring van «en predikant bij deBolsjewiki. VI. (Slot)

Het ging te voet verder; 130 geyai, gsnen, voomamehjk Duitsche Tuckummers, vrouwen, meisjes, kinderen, allen sleepten hunne zaken mede, of men al dan niet den dood ingedreven wordt. Vrouwen en zieken kunnen toch niet te voet naar Riga? Voorwaarts, altijd maar voorwaarts. Hij die niet meer voort kan, wordt aanstonds dood geschoten. Heden moest ik God weer van harte voor iets danken: heerüjk zonnig weder, een droge, schooae ja een bekoorMjke weg, een stiDe, berustende stemming bij allen! Mijn oude ambtsbroeder uit Tuckum liep met zqn echtgenoote ook mede en wij spraken over de heerlijkheid vau Gods Woord, die wij aan schouwd hadden, al hadden wij de overtuiging dat wij vroeger of later aan den wegrand zouden achter bhjven. Acht weken gevangenschap in dompige kamerlucht maakte mij nu het gaan moeihjk; ver zou ik het niet brengen.

En nu eerst de dames. Hoc ver zonden zij gaan? Tien kilometer, zelfs 14 en 17 kilometer hebben zij afgelegd; God kan wonderkrachten geven, en als men het niet beleefd had, zou het niet te gelooven zijn. Natuurlijk werd het meeste van hetgeen men medegenomen had weggeworpen. Alleen het onoDtbeerhjkste sleepte men mede. Onderweg werd ons twee a drie maal vijf minuten rust gegeven. Van 6 tot 12 uur ging het alzoo voort, ten laatste door duinzand. Toen de nood op het hoogste ge stegen was, kwam de redding. Van de oudere dames waren er een 20-tal met eenige bewakers achtergebleven. Doch de lai; dweer had Tuckum veroverd en ofschoon de dappere lieden twee dagen te paard gezeten hadden ot gereden waren, stormden zij, 70 man sterk, onze gevangenen aanstonds te gemoet en bevrijdden ons 17 kilometers van Tuckum verwijderd, inde nabijheid van Schlock.

O! dat waren onvergetelijke oogenblikken Wij hadden niet vermoed, dat de redding zoo nabij was; sommigen jubelden luide, anderen stortten stiUe vreugdetranen. Ik jubelde voor al over het feit: Balten! Balten waren onze bevrijder». Het stervende Baltenvolkje had zich verheven — en zie wij leven, wij leven en strijden vol moed, geUik een Balt sprak: > in de lichte wapenrusting van hen, die weinig voor zich zelven en veel voor anderen over hebben.«

Het waren onvergetelijke oogenblikken, waarin het leven als opnieuw geschonken werd! Psalmen van dank, overwinning en jubel klonken in mijne ziel, Ps. 145 en 146, Ps. 85, 118 en 126.

Later vernamen wij, welk gevaar wij geloopen hadden. Uit Schlock waren 200 roode ruiters OES tegemoet gezonden met opdracht ons neer te schieten. Deze kwamen een half uur na onze bevrijding op de plaats aan, waar wij waren gered. De daar wonende Letten misleidden hen en verzekerden, dat wij reeds lang geleden naar Tuckum voortgereden waren, zoodat wij niet meer waren in te halen! Daarom keerden de rooden om.

In Tuckum hielden wij den anderen dag een dankgodsdienstoefening, waarbij de ontwijde kerk opnieuw ingezegend werd. De roode vlaggen waren uit het bedehuis verwij derd. In de Sacristie lagen twee soldaten, die bij de inneming van Tuckum gevallen waren een Balt en een Duitscher, beide dappere strijders voor een rechtvaardige zaak, gevallen door moordenaarshand. De overige offers der moordenaars, de 90 personen, die op bevel van de rechtbank waren doodgeschoten, moesten nu opgegraven en door mij-op het heldenkerkhof ter aarde besteld worden. Wij konden 29 lijken opgraven, daarna ontbrak het aan üjd, want de troepen trokken terug naar Mittau. Wij onderzochten echter de lij ktn: oude heeren, mannen in de kracht van het leven, jongelingen en vrouwen — allen ontkleed tot op het ondergoed, bijna allen gemarteld met verwrongen leden en gebroken beenderen, geslagen, gestoken, onherkenbaar dikwijls mishandeld, met door smart verwrongen gelaatstrekken. De weduwen, moeders, kinderen waren onder de bevrijden, de zonen onder de bevrijders. StU hebben wij allen ter aarde besteld, hen in een massagraf' neerleggend. Ik sprak over de eerste lijdensaankondiging volgens Mattheus, wjiarbij Petrus sprak: > Heere wees u genadig, dat zal u geenszins geschieden*, en de Heere antwoordde: »Ga achter mij Satanas, gij zijt Mij een aanstoot, gij bedenkt niet de dingen die uit God zijn, maar die uit de menschen zijn.*

Van het kerkhof terugkomend, vernamen wij het alambericht: de roodGh willen Tuckum weder bestermen, de legertrein trekt zich terug, allen moeten vluchten. De Duitsche legertroepen stonden voor Mittau.

Weder doorleefden wij vreeselij ke uren; nog eenmaal in de handen der rooden te vallen! De geheele stad ging op de vlucht, te voet, op den trein-wagen — voort, altijd maar voort. Wij reden door tot Goldingen. Daar scheidden zich onze wegen. Een deel van de bevrijdden ging aanstonds naar Duitschland, een deel bleef nog in het land. Onuitsprekelijk dankbaar voor mijne redding ging ik over Windau naar mijn standplaats terug, vond mijn vrouw reeds te huis; mijn zoontje was flink en gezond en de klein jongen, nauwelijks een jaar oud, herkende zijn vader aanstonds. Ik was te huis — en toch eigenlijk niet te huis. De rooden hadden tameUjk erg huisgehouden. Maar Gode zij dank, het een en ander was nog overgebreven, al waren de twee paarden, het tuig, wagens, sleden, verdwenen. Zoo was ik te huis en toch vreemd. Van 3000 gemeenteleden hadden nauweUjks 20 het gewaagd hun naam te zetten op een verzoek tot mijne vrijlating. Slechts twee mannen en twee vrouwen kwamen ons na onzen terugkeer begroeten. Mijn besluit stond reeds lang vast: heen te gaan. Ik wilde mijn gemeente niet verlaten; zij verliet mij; ik had het volk der Letten lief en heb het nog hef, want juist in de gevangenis leerde ik bijzonder beminnenswaardige Letten kennen. Maar ik zie met droefheid in de toekomst; al te slecht zaad is nu gezaaid, de kerkehjke toestand is bepaald troosteloos. Hier en daar is nog een arbeider in den wijngaard des Heeren gebleven, en ook zijn arbeid wordt niet begeerd en is zoo goed als vruchteloos. God geve, dat de gemeente in haar vereenzaming en verlatenheid, in haar uitwendigen en inwendigen nood niet wegsterve, maar leeren boete te doen, opdat honger en dorst naar het Woord Gods ontwake, opdat ook zij moge getuigen: als stervenden en zie, wij leven! Laat dit onze troost zijn met het oog op de toekomst in elk opzicht; mocht het van ons persoonlijk, voor het zoozeer geliefde Duitschland, voor onze dierbare Evangelische Kerk, voor Koerland en de Baltische provinciën waarheid zijn, ali stervenden en zie wij leven.

Het artikel, dat wij weergaven, is onderteekendr Pastor R. Gurland — Kurland.

Palestina. Verzet van Joden tegen de E van geliep re diking onder hun landslied en.

De Engelsche predikant C. H. Gill bezocht het Heilige Land en hield daarna in Engeland meetings om belangstelling te wekken voor Christelijken arbeid onder de Joden in Palestina. Hij zegt' daarbij, dat de beste arbeiders voor Gods Koninkrijk naar Palestina moesten gaan, vooral naar Jeruzalem dat het hart van het nieuwe Jodendom is. Eenigen tijd geleden sprak hij van het platform van London Jews Society o. a. het volgende:

De Zionisten, die geen Godsdienstig volk zijn, maar alleen gedreven worden door hun nationaliteitsgevoel, laten ons hun tanden en nagels zien. Wanneer wij overwegen hoeveel zij geleden hebben van mishandeling door hen, die slechts in naam Christenen zijn, buigen wij onze hoofden met schaamte en veroordeelen hen niet. Maar dit neemt niet weg, dat wij rekening moeten houden met de feiten. De Zionisten gaan zich tegen ons stellen, omdat zij geen onderscheid kunnen maken tusschen de verkondiging van het volle Evangelie van Christus en een ver volgende Christenheid, totdat zij dit door ervaringhebben leeren kennen. Het is onze roeping hun een Christenheid te geven, die een macht wil zijn \)m hen in het rechte spoor te leiden”.

Men ziet, de moeiUjkheden beginnen in Palestina al. Engeland zal zekere sonvereine rechten over het Heilige Land willen uitoefenen. Maar de Zionistische Joden willen Palestina weder tot een Joodsch land maken, waar al hun landslieden die het in Rusland, Polen en elders te benauwd krijgen, of die voor Pogroms hebben moeten vluchten, een toevluchtsoord vinden. Bovendien is terugkeer naar Jerusalem het ideaal van vele Joden, ook van dezulken, die, als in Nederland, gelijke burgerlijke rechten hebben met de niet-Joodsche inwoners. Maar eenmaal in Palestina, blijkt het, dat zij hun nagels en tanden laten zien aan hen, die hen zoeken te bewegen tot het geloof in Christus. In Amsterdam is hetzelfde verichijnsel waar te nemen geweest. De Joden genieten in Nederland de meest volkomen vrijheid. Maar toch is het gebleken, dat vele hunner niet kunnen verdragen, dat aan hun landslieden het Evangelie verkondigd wordt, al is iedere Jood ook volkomen vrij om zich onder zulk een verkondiging te. laten zien of niet. De ervaringen opgedaan bij de samenkomsten, die door E)s. Van Nes te Amst rdam werden geleid, staven hetgeen we hierboven opmerkten. Opmerkelijk, er zijn nog geen Joden gevonden, die hebben trachten te verhinderen dat hun stamgenoot Wijnkoop zijn Bolsjevisdsche leeringen op allerlei openbare samenkomsten verkondigde. Maar wel zijn er geweest die bij het optreden van Ds. Van Nes te Amsterdam [kabaal hebben gemaakt. Wij denken dat als de — ^ plannen der — Zionisten door. gaan en groote scharen Joden zich in Palestinu

gevestigd hebben, de Engelsche regeering wel wat met hen te doea zal krijgen. De ervaring heeft geleerd, dat naar verhouding de Evangelieverkondiging aan Joden meer vrucht heeft opgeleverd, dan aan Heidenen. Laat ons hopen dat als straks het aantal Joden in Palestina vermenigvuldigt, de Engelsche christenen, door hun arbeid in Palestina, velen van het oude Bondsvolk tot belijdenis van den Messias zullen mogen brengen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 augustus 1919

De Heraut | 2 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 augustus 1919

De Heraut | 2 Pagina's