GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Leid mij!”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Leid mij!”

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van het einde des lands roep ik tot U, als mijn hart overstelpt is; leidt mij op eenen rotssteen, die mij te hoog zoude zijn. Psalm LXI:3.

Wat den Psalmist op zoo roerende wijze in Psalm 61 aangrijpt, is vieeie voor eigen vroomheid. Ia onze b=rijming grijpt 't ons zoo machtig ook onder den zang aan: iZeiei mij'. Heer. ik zou in 't stijgen nederzijgen, Leid mij op een hooge rots.*. Uic het aardsene wil de zanger zicQ Daar boven ophtfTcn, om de zalige gemeenschap van zijn God te grijpen, maar Oirdirr het opbeif n van zijn gedachcen naar Gods troon daarboven, voelt bij hoe onmachtig zij o innerlijk gemoedsleven is, om die opheffing van zijn ziel naar zijn God door te zetten. Aan zichzelf overgelaten zou hij veeleer telkens uit de hoogte terugslaan naar beceden. > Ik zou io 't stijgen, nederzijgent. Het is uit het leven op de hooge bergen zoo volkomen just weerge geven. Wie in 't bergland 't onderneemt, om naar de hooge bergtoppen zich op te heffio. heeft een gids van noode, die hem op 't rechte pad leidt, en voorts een sieun, die, waar uitglijden dreigt, hem kan behoeden. > 'k Zou in 't nijgen nederzijgen, is de teekenachtige uitdrukkii> g van wat nu nog ia het Alpenland gedurig plaatsg'ijpt. Een bergbeklimmer die te veel op zichzïlf vertrouwt, en zonder gids zich in de hoogte waagt, loopt gedurig gevaar uit te glibberen, omdat de rotssteen waarlangs hij omhoog gaat, te glad is, en daarom is hem eeo gids van noode, die het pad op de bergen van ouds kent, nauwkeurig weet hoehooger te kruipen, ea zoo, wel niet zonder gevaar, maar dan toch zonder doodelijken val den bergtop weet te beklimmen; Gaat dit nu op de Alpen door, vergelijkender wijs geldt het e»en beslist in ons geestelijk leven. Vrome zin dringt en drijft er toe, om niet in aardsche overle^gins; en te blijven hangen, maar zich omhoog te verheff n omhoog de gemeenschap met zijn God te viodea, en in die geme nscnap met zijn God overzalig en geestelijk rijk te zijn. Miar met die heilige verheliïag van de ziel naar de hoogte des hemels staat 't nu evenzoo als met de Alpeniochcen. Wie zich aan zulk een geestelijke verheffing waagt, maar zich bij dii stijgen zij ler ziel naar omhoog niet aan de genade zijns Gods vastklemt, loopt ook hier gevaar uit^te gUjden, en in s'ee van d n hoogea bergtop te bereiken, terug te slasn, geestelijk neer te worden geworpen, en veelec veel verder van zijn God af te raken. Als God de zoekende ziel leidt, gaat ze veilig ea kan straks van den hoogea top de Goddeijke heerlij «heden bewonderec; maar is de zoekende ziel aan zich zelve overgelaten, en zoekt ze 't pad dat haar omhoog zou leiden, op eigen gelegenheid op te sporen en lan^s te komen, dan komt de uicglijdinj èn met de uitglijding de terugslag, eer de worsteling nog recht begonnea is; ea in stee van daarboven Gods zalige gemeenschap te ge' nieten, zijgt ze dan neder, en voelt zelve hoe alle zalige gemeenschap met haar God haar eer ontnomen, dan rijker toebedeeld wordt.

't Gevaar dat ook hier de innige vroomheid bedreigt, spreekt zich in dien uitroep in Psalm 61 zoo roerend aandoenlijk uit. > Leid mij, Hier, ik zou in 't siijgea nederzijgf n." Eerst begint de zo "kende ziel met zelf zich omhoog te willen verheffen ea in de geheimnissen van het hemelleven in te dringen. Ze zondert zich dan, zooveel 't maar kan, van wat opaarde boeien kan, af. Z^ zoekt kracht in 't isolement. De ziel isoleert zich niet in vergeten eenzaamheid, maar van de wereld, van den gemeenen omgang in 't leven, en van wat in allerlei vorm ons kaa innemen en verrijken. Ze scheidt zich dan af, desnoods om geheel eenzaam op eigen wieken te drijven, maar liever dan'toch, als 't kau, om zich met andere vrome, gelijke geesten, wel van de wereld af te zonderen, doch onderling te lijker te genieten. Soms gaat dit zoover, dat men zich sch er hermetisch van het gewone gezelschap en van dengemeenen omgangafsluit, omeen oogenblik met hec heilige bezig te zijn, en| inj dat heilige met zijn innig verbondea geestverwanten steeds dieper in ie dringen. De zoo natuurlijke naam van > gezelschap" werd voor deze afzonde ring van het gemeene leven vaak gekozen. Men verliet, om zich hierbij aan te sluiten, de wereld, men zoaderde zich af vaa drn gewonen omgang, men bewoog zich schier eenigüjnin eenniet te grooen kring van een tiental geestverwanten. Die geest' ve'wanten hadden dan wel hun gezin meest ach er zich, doch met dit gezin liet men zich .toch meestal niet in, dan voorzoover er enkele gelijkgezinde vromen in uitkwamen, die zich dan aan het gezelschap als gelijkgerechtigd aansloten En zoo vormden zich dan schier allerwegen kleine of groote krin£; en van diea aard en het vrome saamleven wetd er door genoten.

Lang niet zoo zelden werd het doel, dat met de vorming van deze kringen oi gezelschappen beoogd werd, dan ook ten volle bereikt. Men ging dan niet uit op een vertoon van' eigen vroomheid, moar zocht saim de leiding en de sterking van zi|a God te ontvangen. Van jacht op eigen vrooraheids vertoon was dan geen sprake Veeleer had men een open oog voor het zoo ernstig gevaar, waaraan een pronkzucht met eigeo vroomheid èa de ziel zelve èa haar naaste omgeving kon blootstellen. Er bleef maar al te licht iets gemaakts, iets te gekunstelds in over, en noch van de Profeten van ouds noch van de Apostelen kan betuigd, dat ze juist in dien weg van geleidelijke afzondering de rijkste genieting van Gods zalige gemeenschap zich hadden zien toekomen. Doch al viel het gevaar van het gemaakte, dat steeds in deze kringen school, bijna nimmer geheel te loochenen, ontkend kan toch evenmin, dat de innige vroomheid in den breederea levenskring op zoo stuitende wijze te loor kon gaan, dat men wel tot afzondering in nauweren kring genoodzaakt werd. Ea bracht nu deze afzondering noodzakeJijkCf wijs het gevaar van 't gemaakte in 't vrome met zich, dan kwam 't er maar op aan, voOr dit gevaar een open oog te hebben, en het met Gods hulp te bezweren.

Daartoe is het in de oprechtelijk vrome gezelschappen dan ook, met name in ons land, gekomen. Het Piëtisme zocht en bedoelde iets anders, maar in onze vrome gezelschappen hadden vooral de ouden van jaren van meetaf een open oog voor de geestelijke gevaren waaraan ze bloot stonden. Tegen dit gevaar waren ze dan in hun onderling verkeer ea in hua gebeden op hun hoede. Uit den drang der ziel kwam dan de bede op: > Leid mij. Heer, ik zou In 't stijgen nederzijgen, leid mij op een hooge rots.c Feitelijk wcrd dan met eigen aangekleede vroomheid gebroken. Men zette een wacht uit naar de vier kanten van zijn leven, om niet verleid en verschrikt te worden. E a in die teederbezielde kringen, waarin men dat èn persoonlijk deed èa er elkander onderling telkens toe opwekte, is ten slotte een zoo kerngezonde en een zoo veerkrachtig levende vroomheid ontloken, dat er noch van een vermenging met de - wereld, noch van een isolement in eigen vroomheidsbedoeling meer sprake was. Men werd dan steeds dieper doordrongen van het besef, dat we alleen zoo God ons leidde, veilig den weg naar ziju Gemeenschap konden betreden, en zoo nu on..waakte dan vanzelf een vroomheid, die tenslotte niets meer vaa zich zelf verwachtte en zich ootmoedig en met teedere liefde aan de leiding van Boven overgaf.

Doch op 't zich overgeven aan die leiding van Boven kwam 't in 't echt vrome leven dan ook aaa. Wie weigert op schijn af te gaan, en evenzoo er onbevredigd mee b ijft, zoo zijn vrome genieting van de nabijheid zijas Gons s'echts nu en dan eea enkel maal hem Itomt verrassen, die ziet van zich-zelfaf, en wcet ditalleeu van zijn God hem de ware leiding, en door die ware leiding de e n g goede gang van zijn levea kan toekomen. Er is dan geen sprake meer vaneen vroomheid, die steeds voorop dringt, 't van anderen poogt af te wiDuen. ea u als door tiooger vroomheid bezield, gedurig boven de broeders plaatst. Neen, hec is dan een besef van nrust ea verlegenh.-id dat telkens de ziel aangrijpt. Zoo als een kindeke van drie, vier jaar dac op dea weg naar moeders huis verdoolde, in "reugde opspringt als 't vader in de verte ziet aankomen, naar hem to-springt, zijn hani grijpt en kust, en nu behouden weer naar hu s keert, zoo ook is 't op dt-n weg der echte ea h^melsche vroomheid. Me a heeft 't dan eerst wel beproefd, om in eigen aandrift vroom te zijn en het bergpad te zoeken, ea langs dit bergpad de steile hoogte op te gaan, maar 't is mislukt. Het liep al telkens weer op spijtige teleurstelling uit. En nu brak men daarmede. Niet door de eigen aandrift zou de ziel zich opheffen. Het zou nu eeniglijk een constant zoeken van de leiding des-Heeren zijn, een onzer ziele' toewijden aan Hem, en een erkentenis in meer dan woordtn dat mea er n mmer komen zou, als't God niet in genade beliefde de leiding van ons levea op Zich te nemea. Zoo werd God dan oaze gids en herder. Hij alleen kende het pad des levens. Alleen zijn Goddelijke kracht koa ons dien weg dcea vinden en betreden. Eu was het dan voor goed uit met dat hooge roepen van > als Israel in de wegea des Heeren wandelen", dan trad daarvoor het stille, nederige, maar zoo zalige bewustzijn in de plaars, dat we als God ons Mft veilig zijn. Ei vandaar eiken morgen op n'euw de bede »ieid mij. Heer, ik zou ia 't stijgen nederzijgen"; ga Gij mij voor, en laat mij achter U aantreden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 november 1919

De Heraut | 4 Pagina's

„Leid mij!”

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 november 1919

De Heraut | 4 Pagina's